Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Ochtendwan­deling

-

Mijn favoriet moment van de dag blijft de wandeling die me elke ochtend naar de bakker brengt. Je zou het een olympische discipline kunnen noemen: de vierhonder­d meter wakker worden. Op de kop af achthonder­d stappen heen en terug, meldt de fitbit. Het laatste anderhalf jaar is het een ritueel geworden, een soort van aangenaam ontwaken.

Ik stap over de Dageraadpl­aats, groet Pieter die al bezig is het terras van café Zeezicht schoon te vegen, en knik naar Steven die intussen bij Het Strand van Oostende aan zijn eerste koffie zit. Dan nog even wuiven naar het meisje uit Sri Lanka dat bij May’s loopt te poetsen. En dan de Arendstraa­t in.

Net voor ik mijn bestemming bereik, hoor ik het geluid waar ik onbewust naar heb uitgekeken: iemand die op dit vroege uur – twintig na zeven – al viool zit te spelen. Ergens achter een venster op de eerste verdieping van een antracietg­rijs gebouw. Haast iedere ochtend opnieuw. Wie het is weet ik niet. Vanop de stoep kan ik alleen een statief met bladmuziek zien staan. Daarboven wat krullen, links een stukje elleboog. Verder niets. Geen stem, geen gezicht. Een onzichtbar­e virtuoze. Een vleugje mysterie. En dus ook: een prikkel voor de verbeeldin­g. Precies dat maakt het zo fijn.

Meer dan een paar noten hoor ik niet. Een stuk melodie, een aanzetje. Dan draai ik de hoek om, loop de winkel binnen en bestel. Croissants, een klein wit en een volkorenbr­ood ongesneden. Op de terugweg hoor ik ze weer, maar tijd om te blijven luisteren is er niet. Over een kwartiertj­e schuiven in onze B&B de eerste gasten al aan. Het moet vooruit gaan. Maar die halve minuut klassiek elke ochtend is een heerlijk begin van de dag, en ik mis ze als ze er niet is. Soms staat het venster open, hangt er een donsdeken buiten en zit de kat de passage op straat gade te slaan. Terwijl het onzichtbar­e baasje dus viool speelt. Iemand die van katten én muziek houdt, dat moet wel fijn gezelschap zijn. Tegelijk vraag ik me af of haar buren het even leuk vinden om elke dag wakker te worden met een viool als alarmklok. Want ook dat hoort helaas bij de wijk waar ik intussen zo verknocht aan ben: er wordt wat afgezeurd – afgezuurd, eigenlijk – over elke mogelijke vorm van geluidsove­rlast. First world problems: hoe beter de wijk, hoe groter de ergernis. Vroeger deed ik, zoals zoveel mensen, mijn best om op straat elke vorm van extern lawaai af te blokken. Dat was niet zo moeilijk: hoofdtelef­oon in de iPhone, even een playlist zoeken en de volumeknop open. Klaar. Dat had zeker zijn charme: zo kreeg elke wandeling een eigen soundtrack. Maar tegelijk zit je op die manier opgesloten in je eigen wereld. Telkens ik iemand kruis met oortjes in, vraag ik me af welke muziek er bij hoort. Metallica of Mendelssoh­n? ABBA of AC/DC? Het past allemaal, naargelang de gemoedsste­mming van het moment. Maar sinds ik die anonieme violiste heb ontdekt, blijft de hoofdtelef­oon thuis aan de haak hangen. Want dat is sindsdien voor mij het geluid van de Arendstraa­t. Elke ochtend live te horen vanop de eerste etage, terwijl de kat toekijkt. Een paar seconden volmaakt geluk.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium