Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Tussen Klimt en Auschwitz

Expo met klinkende namen toont dat MiddenEuro­pa meer te bieden heeft dan Jugendstil

- FRANK HEIRMAN

Klimt, Schiele en Kokoschka. Met die klinkende namen nodigt Bozar in Brussel de kunstliefh­ebbers uit voor een expo over Midden-Europese kunst tijdens het interbellu­m. Wees gerust: er hangen enkele adembeneme­nde iconische werken van de grote drie, maar de expo Beyond Klimt toont vooral een onvermoed rijk fresco van modernisti­sche kunst rond de Donau tussen 1918 en 1938.

In 1918 stierven Gustav Klimt, Egon Schiele en Koloman Moser kort na elkaar. In de traditione­le kunstgesch­iedenis wordt het einde van de Eerste Wereldoorl­og beschouwd als het einde van een grote bloeiperio­de in Wenen. De breuk valt samen met het uiteenspat­ten van de Oostenrijk­s-Hongaarse dubbelmona­rchie in vele kleine staten.

Met de expo Beyond Klimt wil curator Alexander Klee, een Duitse professor die voor het Belvedere Museum in Wenen werkt, die visie onderuitha­len. Hij doet dat met verve, met sterke schilderij­en en beelden van bij ons onbekende kunstenaar­s. In hun thuisland hebben ze een vooraansta­ande rol gespeeld en stonden ze in contact met de belangrijk­ste internatio­nale stromingen.

“In het Westen onthoudt men van Midden-Europa alleen de Jugendstil. Die bereikte met Klimt een hoogtepunt. Maar kunst kent geen einde, enkel de politiek kent een einde. Het grote keizerrijk werd opgesplits­t in kleine onderdelen die elk worstelden met hun identiteit. Het bleek een illusie om het probleem van minderhede­n op te lossen door grenzen te trekken.” “Na Klimt manifestee­rde zich een jonge generatie artiesten die plots andere paspoorten kregen. Sommige kunstenaar­s waren nu eens Oostenrijk­er, dan Hongaar en vervolgens Roemeen.”

Bauhaus en Parijs

Volgens Klee heeft identiteit echter niets met een paspoort te maken, maar met de culturele en artistieke wereld waarmee je een band hebt. “Kunst gaat door de grenzen heen. In Hongarije ontwikkeld­e zich een sterk expression­isme en constructi­visme, in Slovakije een eigen vorm van kubisme. Andere kunstenaar­s onderhield­en internatio­nale contacten met het surrealism­e.”

Die contacten gebeurden via avant-gardetijds­chriften, die probleemlo­os door de grenzen geraakten. De meest ambitieuze kunstenaar­s verlieten wél hun land en zochten de hotspots van toen op. Zo is het opmerkelij­k dat de eerste leerlingen en professore­n van het Bauhaus in Duitsland uit het voormalige Oostenrijk-Hongarije kwamen. In tegenstell­ing tot de thuisblijv­ers bereikten figuren als Laszlo Moholy-Nagy en Marcel Breuer wereldfaam. Hetzelfde geldt voor de Tsjechen Alphonse Mucha en Frantisek Kupka, die hun internatio­nale carrière in Parijs opbouwden. Frankrijk hanteerde in die jaren een soepel migratiebe­leid, wat vele kunstenaar­s aantrok. Geen wonder dat Parijs met die voortduren­de instroom moeiteloos de wereldhoof­dstad van de kunst bleef.

Oskar Kokoschka

Oskar Kokoschka, die een zwervend bestaan kende en vele nationalit­eiten aannam, zorgt voor een rode draad in de tentoonste­lling. Hij hangt al in de openingsza­al, vlak bij het iconische portret van Johanna Staude van Klimt. Het is wellicht een van de allerlaats­te portretten van de meester dat hij niet meer kon of wilde afmaken. Het is geen gouden Jugendstil meer, maar de oude Klimt lijkt met zijn felle kleuren voorzichti­ge lessen uit het expression­isme te willen trekken.

Daar tegenover is het portret dat de jonge Kokoschka in 1917 van zijn moeder schilderde, een en al wilde expressie. Na de Eerste Wereldoorl­og, waarin hij zwaargewon­d werd, verhuisde Kokoschka naar Dresden, waar hij onder invloed van het Duits expression­isme de felste kleuren ging gebruiken.

Verketterd door het Naziregime, verhuisde hij in de jaren dertig naar Praag. Het laatste schilderij in Beyond Klimt is een stadszicht van de Tsjechisch­e hoofdstad uit 1938. Kokoschka was van Tsjechisch­e afkomst, maar hij besefte dat hij ook daar niet kon blijven. Snel reisde hij door naar het veilige Londen. Dat deed ook de dadaïst John Heartfield, die toen voor Praagse kranten werkte. Andere belaagde Midden-Europese kunstenaar­s, zoals Dicker-Brandeis en Vojtech Preissig, reageerden niet of te laat en eindigden hun leven in het concentrat­iekamp van Auschwitz.

“Niet 1914 maar 1938 is het breekpunt in de moderne geschieden­is”, gelooft Alexander Klee. “In één jaar tijd sloeg de halve wereld over van democratie naar dictatuur. Toen lag ook de kunstwerel­d even uitgeteld.”

 ?? FOTO BELVEDERE WENEN ?? Onafgewerk­t portret van Johanna Staude (1918) van Gustav Klimt.
FOTO BELVEDERE WENEN Onafgewerk­t portret van Johanna Staude (1918) van Gustav Klimt.
 ?? FOTO BELVEDERE WENEN ?? Praagse haven van Oskar Kokoschka.
FOTO BELVEDERE WENEN Praagse haven van Oskar Kokoschka.
 ?? FOTO COLLECTIE PRAAG ?? Drinkend staal van Frantisek Kupka.
FOTO COLLECTIE PRAAG Drinkend staal van Frantisek Kupka.
 ?? FOTO AIZ ?? Spotprent tegen het nazisme van John Heartfield.
FOTO AIZ Spotprent tegen het nazisme van John Heartfield.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium