Gazet van Antwerpen Stad en Rand
De zwarte agent op de kap van de KKK
Het echte verhaal achter de film ‘BlacKkKlansman’ is al even hallucinant
Anno 2018 lijkt de nieuwe film van Spike Lee, BlacKkKlansman, hilarische fictie. Voor een deel is die dat ook, zowel het begin als het einde zijn bijvoorbeeld een oefening in vrije interpretatie. Maar de zwarte agent Ron Stallworth werd tot zijn eigen grote verbazing echt lid van de KKK en zette de blanke extremisten in hun hemd. “De man die denkt dat ik het verstand van een aap heb omdat ik genetisch inferieur ben, heb ik voor de zot gehouden.”
Eind oktober 1978, Colorado Springs. Ken O’Dell krijgt een brief van een zekere Ron Stallworth. Het is een reactie op een advertentie die hij in een lokale krant heeft gezet. O’Dell is lid van de Ku Klux Klan, die een opstoot beleeft. Voor de strijd voor de suprematie van het blanke ras, zoekt O’Dell nieuwe leden via een anoniem postbusadres.
Een van de eerste sollicitatiebrieven is die van Stallworth. Hij stelt zich voor als een man die de strijd van de blanken wil steunen en lid wil worden van de KKK. De brief vermeldt een telefoonnummer. O’Dell reageert onmiddellijk. Wat hij niet weet is dat het telefoonnummer dat hij draait, leidt naar een beveiligde lijn op het politiebureau van Colorado Springs. Stallworth valt zowat van zijn stoel als hij opneemt en de man aan de lijn zich voorstelt als een lid van de Klan. Hij had verwacht dat hij wat propagandamateriaal opgestuurd zou krijgen. Wat pamfletten, een exemplaar van hun krantje, Crusader. Maar geen telefoon. Stallworth heeft zich niet voorbereid op dit scenario. Dus begint hij aan een rondje improviseren. Hij neemt het woord “niggers” in de mond, praat over
“mud people”. Eenmaal op dreef, begint hij over zijn fictieve zus, die een relatie heeft met een zwarte man. “Elke keer ik eraan denk dat hij met zijn vuile zwarte poten aan haar zuiver blanke lichaam zit, word ik misselijk,” briest hij. O’Dell is overdonderd. “Kerels als jij hebben we nodig”, zegt hij enthousiast.
Wat hij niet weet, is dat Stallworth vier jaar eerder bij de politie van Colorado Springs begon en sinds kort undercover werkt. Met als specialisatie extremistische groepen. Hij had nog maar net een radicale tak van The Black Panters geïnfiltreerd. En nu hangt de eerste en voorlopig enige zwarte agent van het korps van Colorado Springs aan de lijn met een lid van de Klan. En dat lid wil hem zo snel mogelijk spreken om hem in te lijven.
Ron Stallworth
Undercoveragent
“Ik heb dat cohort idioten belachelijk gemaakt. Ik heb de grote blanke leider David Duke voor de zot gehouden.”
Op het politiebureau volgt spoedoverleg. Meer dan wat informatie sprokkelen over toekomstige activiteiten van de Klan, was niet de bedoeling. Een mogelijke infiltratie, daar had men vooraf niet eens aan gedacht. Maar nu de mogelijkheid onverwacht voor de voeten wordt geworpen, wil Stallworth die ook niet laten schieten.
Verbazend simpel
Telefoneren met Klanleden en brieven schrijven kan hij zelf doen, maar hen ontmoeten niet. Dus polst hij zijn vriend van de drugsbrigade, Chuck, om de witte Stallworth te worden. Het timbre van hun stemmen verschilt niet te veel en de telefoonlijnen zijn niet geweldig. Ze wagen het erop. Dat het allemaal zo simpel ging, verbaast de undercoveragent nog altijd. “Het waren duidelijk niet de slimsten van de klas”, lacht hij O’Dell en zijn kompanen nog geregeld uit in interviews. Al moet gezegd worden dat een dergelijke stunt in tijden van Google, sociale media en smartphones, meer dan waarschijnlijk snel ontdekt zou zijn.
Eind oktober 1978 en een flink deel van het daaropvolgende jaar zijn er twee Stallworths: een zwarte en een witte. De eerste onderhoudt de contacten per brief en telefoon, de tweede handelt de persoonlijke ontmoetingen af. Slechts één keer wordt de infiltratie bijna ontdekt. Enkele uren na een tête-à-tête van de witte Ron belt de zwarte Ron naar O’Dell, omdat hij iets wil checken. “Je stem klinkt zo vreemd,” zegt O’Dell. Stallworth kucht. Sinusitis, zegt hij. O’Dell raadt hem een aantal medicijnen aan. Op het politiebureau worden de gesprekken mee beluisterd. Ze komen er niet meer bij van het lachen.
Mantel en puntmuts
De eerste fysieke afspraak komt er in een typische Amerikaanse diner. De witte Ron daagt een microfoontje en wordt geschaduwd door een collega. Samen met O’Dell rijdt hij naar de bar van een duikersclub dat als rekruteringsadres geldt. Ron kan een lidkaart kopen voor 10 dollar, al moet hij de noodzakelijke mantel en de puntmuts nog wel bijbetalen. Al lijken de Klanleden een bende amateurs, ze zijn wel gevaarlijk. O’Dell is pas 28 jaar, maar heeft een klein arsenaal aan wapens in huis. De witte Ron is aanwezig bij discussies over hoe men neonazigroepen kan helpen met aanslagen. De infiltratie zorgt er uiteindelijk voor dat een aantal Klanleden binnen het leger worden ontmaskerd. Twee van hen hebben een verantwoordelijke functie bij NORAD, dat het Amerikaans luchtruim bewaakt. Zeker één aanslag op een homobar is voorkomen. Een aantal Klanleden wordt gearresteerd voor het bezitten van explosieven.
Maar het hoogtepunt voor Ron Stallworth zullen altijd de correspondentie en de telefoons zijn met David Duke, die net tot Imperial Wizard van de Klan is benoemd. Duke schat Ron hoog in. In interviews haalt Stallworth dat graag aan. “Ik heb dat cohort idioten belachelijk gemaakt. Ik heb de grote blanke leider David Duke voor de zot gehouden. De man die denkt dat ik het verstand van een aap heb omdat ik genetisch inferieur ben.” Het lijkt onvoorstelbaar, maar tijdens de infiltratie hebben de twee elkaar zelfs ontmoet. Duke was op bezoek in Colorado Springs met aan zijn zijde de witte Ron. Als agent aangesteld om Duke te beschermen, dook de zwarte Ron op.
Van aardbodem verdwenen
Midden 1979 wordt de infiltratie abrupt stopgezet, als Ron wordt gevraagd de lokale KKK-leider te worden. Dan wordt het zaakje te gevaarlijk. De telefoonlijn gaat dood, de correspondentie stopt en de witte Ron is plots van de aardbodem verdwenen. De KKK weet niet waarom en vermoedt ook niets.
Pas 27 jaar later vertelt Stallworth, die een gereputeerd specialist in de bestrijding van straatbendes was geworden, voor het eerst over het jaar dat hij KKK-lid was. Een verhaal dat twee jaar geleden in het boek The Black Klansman is gegoten. Hij staat in 2006 voor zijn pensioen en heeft zijn penning en pistool ingeleverd. Vastbesloten er nooit meer een te dragen. Tot de FBI enkele dagen later aan zijn deur staat om te melden dat niet iedereen zijn verhaal even grappig vindt. Zijn naam en adres staan op extremistische websites. Sindsdien draagt hij weer een wapen.