Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Wie ziet door de bomen de cross nog?
Superprestige, Wereldbeker, DVV, Soudal Classics of Brico Cross: welke renner of kijker maalt er nog om?
Eerste manche van de Superprestige, zondag, in het Nederlandse Gieten. Ooit was het een hoogdag,de start van het oudste regelmatigheidscriterium. Zoals ook de andere klassementen – DVV en Wereldbeker – heilig waren. Ooit. Want vandaag slaan de toppers zonder probleem een cross over. En dat hun eindklassement daarmee om zeep is? Wat dan nog? Erwin Vervecken en Sven Nys: “Ja, dat is een probleem.”
Mathieu van der Poel die zonder blikken of blozen de eerste twee Wereldbekerwedstrijden overslaat; Wout van Aert die nog voor de start van het seizoen laat weten een hele rist wedstrijden van de DVV-trofee en de Superprestige te zullen skippen. Bij Sven Nys zou het vroeger ondenkbaar geweest zijn.
Mister Superprestige, staat er op zijn denkbeeldige naamkaartje. Liefst dertien keer won hij het regelmatigheidscriterium. Ook de Wereldbeker won hij zeven keer, de huidige DVV Verzekeringen-trofee (toen nog GvA Trofee en later bpost bank-trofee) stak hij negen keer op zak. Nys vindt de huidige devaluatie van de klassementen een jammerlijke evolutie. Maar, zegt hij, begrijpelijk is het wel.
“Alleen al op financieel vlak. Van Aert en Van der Poel verdienen zoveel dat een eindzege in een klassement hen nog weinig uitmaakt. Voor mij was 30.000 euro nog wel veel geld.”
Erwin Vervecken, drievoudig wereldkampioen en vandaag namens Golazo organisator van de DVV-trofee, beaamt.
“Voor mij waren mijn prijzengeld en startgeld mijn voornaamste bron van inkomsten”, zegt hij. “Vandaag halen de toppers driekwart van hun geld puur uit hun loon.”
Maar er is nog een reden, gaat Nys verder.
“Van Aert die ook op de weg schittert. Van der Poel die er de weg én het mountainbiken bij pakt: die jongens moeten in de winter wel zuiniger zijn met hun lichaam. Begrijpelijk dat ze crossen schrappen. Wat dan weer een sneeuwbaleffect veroorzaakt. Want ook andere crossers gaan daardoor schrappen. Alleen al om energie te sparen. Anders zijn ze op pakweg het BK of WK, waar die toppers wel in topvorm presteren, helemaal kansloos.”
Maar zelfs dan zou het in theorie mogelijk moeten zijn om toch alle klassementscrossen te rijden. Tel uit: negen manches in de Wereldbeker, acht in de Superprestige, acht in de DVV-trofee. Dat is samen 25. Nog altijd minder dan het totale aantal crossen dat Van Aert en Van der Poel dit seizoen ondanks hun beperkter programma zullen rijden.
Eén superklassement
Waarom dan niet puur op de klassementen focussen en schrappen in de zogenaamde ‘losse crossen’ – wedstrijden die níét tot de drie klassementen behoren? Vervecken zoekt de oorzaak bij de tv.
“Vroeger werden alleen de klassementscrossen live uitgezonden. Wie publiciteit wilde, móést die wedstrijden wel rijden. Maar vandaag komt bijna elke cross op de buis. Ook de zogenaamde losse crossen. Voor de sponsor maakt het niet uit waar ze rijden.”
En financieel maakt het evenmin uit. Integendeel, in een losse cross is evenveel en vaak nog meer aan startgeld te verdienen dan in een klassementscross.
Nys knikt. “Om hun plek te veroveren proberen ze de klassementscrossen vaak te overtroeven.”
Bovendien hebben die losse crossen zich op hun beurt verenigd onder twee koepels, mét gezamenlijke sponsor. Enerzijds de zogenaamde Brico-crossen, anderzijds de Soudal-crossen. Er is geen klassement over de wedstrijden heen, maar het heeft het kluwen wel nog groter en onduidelijker gemaakt. Een kwalijke zaak, vindt Nys. “Wie weet nog waar er wel een overkoepelend eindklassement is en waar niet? Alles lijkt even belangrijk. Veel mensen weten zelfs niet meer naar welke cross ze aan het kijken zijn. Logisch dat het belang van de échte klassementen dan minder wordt.”
Vervecken spreekt het niet tegen. “Ik ben er elke dag mee bezig en zelfs ik moet tijdens het seizoen soms al goed nadenken: wie staat er
“Zelfs ik moet tijdens het seizoen soms al goed nadenken: wie staat er ook alweer aan de leiding in dit of dat klassement?” Erwin Vervecken
ook weer aan de leiding in dit of dat klassement?”
De oplossing? Alles op de schop misschien? Met de grove borstel door die wirwar van crossen en slechts één superklassement overhouden? Helder en duidelijk. Binnen de UCI wordt die piste al langer bewandeld: een SuperLeague in de cross waar niemand aan voorbij kan.
“Het zal die richting moeten uitgaan”, beaamt Nys. “Alleen mogen we niet de kant van de motorcross opgaan. Daar is ook één grote allesoverheersende Wereldbeker gekomen. Een goede zaak. Maar alle andere organisaties zijn er de dupe van geworden. Zij zijn simpelweg verdwenen.” Zo’n SuperLeague zou bovendien de zekerheid kunnen bieden dat de toppers het telkens tegen mekaar opnemen. Nu is ook dat niet het geval: door de versnippering nemen Van der Poel, Van Aert en Aerts – de drie toppers van het moment – het dit weekend pas voor de eerste keer dit seizoen tegen mekaar op. Een sportieve verarming, of niet? “Ach, je moet het ook niet dramatiseren”, besluit Vervecken. “Op de weg rijden de toppers toch ook niet allemaal hetzelfde programma? Bovendien kregen we een paar jaar geleden nog kritiek omdat elke wedstrijd bijna een WK was. Overal had je hetzelfde deelnemersveld. Dat was ook niet goed.”