Hoe we van A naar B gaan in de toekomst

Hoe verplaatsen we ons in 2030 en welke vervoersmiddelen gebruiken we daarvoor? Spijkerharde beloftes worden er nog niet gedaan, maar dat zal er ongeveer zo uitzien.

Aan de hand van drie voorbeelden proberen we uit te leggen hoe de mensen zich in 2030 bij voorkeur zullen verplaatsen. Van Puurs naar het noorden van Antwerpen:

Meneer Peeters neemt ’s ochtends zijn eigen fiets en gaat naar het station van Puurs. Daar neemt hij een van de vier treinen die er per uur richting Antwerpen-Centraal vertrekken. Daar neemt meneer Peeters vervolgens tramlijn 6 richting parkand-ride ‘Havana’ in de wijk Luchtbal. Daar neemt hij een deelfiets, waarmee hij naar zijn kantoor 2 kilometer verderop rijdt. Wanneer meneer Peeters ’s ochtends een afspraak heeft in het diepe noorden van de haven, stapt hij aan diezelfde park-andride in een deelauto. Meneer Peeters doet er gemiddeld veertig minuten over om op zijn werk te geraken.

Van Brecht naar Mechelen:

Mevrouw Somers wandelt van haar woning naar het station van Brecht. Daar stapt ze op de trein naar Antwerpen-Centraal om een perron verder richting Mechelen te sporen. Omdat de treinen frequent rijden, is ze in nog geen halfuur van Brecht in Mechelen. Daar aangekomen kiest mevrouw Somers voor een scooter om naar haar kantoor te rijden.

Van Wuustwezel naar het centrum van Antwerpen:

Meneer Goossens rijdt via een korte verbinding met zijn auto naar de autosnelweg. Op de Ring neemt hij de afslag Merksem. Daar kiest de man uit tramlijn 6 of de toekomstige tramlijn 1, die over de Leien zal rijden. Op ongeveer veertig minuten is meneer Goossens van Wuustwezel op het Operaplein.