Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Ik had ook bokser kunnen worden”
Zakaria Bakkali: 1,69 meter groot, maar wel de indrukwekkendste speler van paars-wit
Wie bij Anderlecht heeft nog het pure paars-witte DNA? Iedereen zal dezelfde naam naar voren schuiven: Zakaria Bakkali (22). Hij lijkt de enige Brusselaar die twee of drie man kan dribbelen. Een kleine man (1,69 meter) met een groot talent dus. Daarom wordt vanavond naar ‘Zak’ gekeken om Fenerbahçe te kloppen. “Maar ik speelde nog geen enkele echt goeie match.”
Zakaria Bakkali is tegenwoordig de favoriete Anderlechtspeler van Jan Mulder. “Hij luistert tenminste niet altijd naar de trainer en doet zijn zin.” Bakkali lacht. “Ik dribbel als ik dat nodig vind. Dat is intuïtie, maar dat betekent niet dat ik niet naar Vanhaezebrouck luister. Defensief moet ik mijn taken uitvoeren, maar offensief geeft de coach mij wel vrijheid.”
“Eerlijk: Hein is tactisch een van de beste coaches die ik al had. Ik mag dribbelen, maar sommige goals vallen ook precies zoals we ze inoefenden op training. Da’s geweldig. Zo’n trainer moet je altijd steunen, zelfs als je eens vier of vijf matchen verliest.”
Nochtans moesten de 1,69 meter grote Bakkali en Vanhaezebrouck elkaar leren aanvoelen. De Belgische Marokkaan stond begin dit seizoen niet meteen in de basis.
“Ik moest eerst fysiek sterker worden. Na anderhalve maand vakantie woog ik 72 kilo. Er moest eerst minstens drie kilo af en dat is gelukt. Toch heb ik nog een maand nodig om fysiek echt top te zijn. Tot nu toe speelde ik – naar mijn mening – nog niet één echt goeie match voor Anderlecht. De fans houden wel van mijn stijl, maar ik moet beslissender zijn. Een beetje zoals Boussoufa vroeger? Ja, hij is een goed voorbeeld.”
Dijen als beenhespen
Bakkali is wel op de goede weg. Dat bewees een kleedkamerfoto op de Instagram van Kenny Saief, waarop de dribbelaar te zien was in short en bloot bovenlijf. Zijn dijen zagen er nog altijd uit als beenhespen, maar zijn buikspieren vormden een sixpack. “Tja, mijn bouw zal altijd dezelfde
blijven, hé. Het bovenlijf kan nog afslanken, maar die stevige dijen zitten in onze familie. Mijn broers en vader hebben dat ook. Weet je dat mijn pa een amateurbokser was? Zelf had ik gerust ook bokser kunnen worden. Tussen mijn achtste en mijn elfde beoefende ik die sport en nu nog ga ik op vrije dagen wel eens trainen in de boksclub. Als mij pa had mogen kiezen, dan stond ik nog in de ring, maar ik had een voorkeur voor voetbal.”
En die voetbalcarrière zit eindelijk weer in stijgende lijn. Vijf jaar geleden werd Bakkali na zijn grote doorbraak bij PSV beschouwd als de toekomstige Eden Hazard, maar de voorbije seizoenen sleet hij zijn tijd te vaak op de bank bij Valencia en Deportivo. In drie jaar tijd kwam hij in
Spanje niet verder dan drie goals en zes assists.
“Te weinig, hé. Het waren moeilijke tijden, maar ginds heb ik liefst acht trainers gehad. Van Prandelli tot Seedorf. Oké, Seedorf was geweldig als hij meespeelde op training bij Deportivo. Soms deed hij een omhaal: oh la
la… Maar telkens als de club van trainer wisselde, moest je weer het vertrouwen winnen van de nieuwe coach. Dat zorgt niet voor stabiliteit en bovendien was ik ook vaak geblesseerd. Op den duur kwam ik bij Deportivo niet meer met de glimlach trainen.”
Duels met Messi
Nochtans betwistte Bakkali er droomaffiches. Hij viel in tegen Barcelona, deed mee tegen Real Madrid en vocht er duels uit met Messi en Ronaldo. Heuse jongensdromen.
“Maar die match op Real kan ik me met moeite herinneren. Stond ik toen in de basis bij Deportivo? Een blinde adoratie voor Messi en Ronaldo heb ik nooit gehad. Uiteraard zijn het sterren, maar eens op het veld dacht ik daar niet aan. Als ik voetbal, ben ik alleen met mijn spel bezig. Wat er rondom mij gebeurt, maakt mij warm noch koud. Tegen Gijon floot het stadion mij uit nadat ik een speler per ongeluk blesseerde, maar wat doe je eraan?”
De fantastische matchen hielden Bakkali niet tegen om deze zomer terug te komen naar België. Standard en Anderlecht waren geïnteresseerd. “Ik sprak met het bestuur van Standard, maar het plan van Anderlecht beviel me meer. Het voetbalplezier moest terugkeren. Ik ben dan wel in Droixhe nabij Luik geboren, maar al heel mijn carrière trekt Anderlecht aan mijn mouw. Toen ik als twaalfjarige bij Standard voetbalde, kon ik kiezen tussen Anderlecht en PSV. Ik koos toen voor Nederland om twee redenen. Eén: PSV had idolen van mij – de Brazilianen Ronaldo en Romario – grootgemaakt. Twee: het was beter om even weg te gaan uit mijn Luikse wijk. Pas op: ik beleefde er fantastische tijden op het voetbalpleintje. Op dat hobbelveldje ontwikkelde mijn techniek zich nog feller, maar er was ook een beetje het getto-gevoel met negatieve invloeden. Ik kom er nog altijd graag terug, maar toen was het beter om even afstand te nemen.”
Makelaar van Ronaldo
Bij onze noorderburen leerde Bakkali Nederlands en hij brak er ook door. Op zijn zeventiende speelde de Marokkaanse Belg Champions League met PSV en werd hij zelfs Rode Duivel. De nieuwe Eden Hazard was geboren. “Hazard? Misschien kan ik ooit zijn niveau halen – de Duivels blijven een doel – maar dan moet ik constanter zijn. Indertijd bij PSV verliep alles ook perfect met enkele mooie goals, tot ik als 17jarige weigerde om bij te tekenen. Ze hielden zich niet aan hun beloftes en schilderden me af als een moeilijke jongen die elke dag van manager veranderde. Onzin. Het was PSV die me Kees Ploegsma opdrong als makelaar. Ik verdiende die kwalijke reputatie niet en vertrok richting Spanje met de steun van een zaakwaarnemer die ik zelf koos: Jorge Mendes. Ja, hij is ook de makelaar van Cristiano Ronaldo, maar hij zorgt goed voor me. Ik was zelfs al twee keer bij Jorge thuis en hij regelde ook mee de transfer naar Anderlecht. Hier kom ik weer elke dag met plezier trainen. Nog geen moment had ik spijt dat ik niet voor
Standard koos.”
‘‘Hein is een van de beste coaches die ik al had. Zo’n trainer moet je steunen, zelfs als je vijf matchen verliest.’’ Zakaria Bakkali ‘‘Eden Hazard? Misschien kan ik ooit zijn niveau halen, maar dan moet ik constanter zijn bij mijn club.’’