Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Alsof we alles opnieuw beleven. We zijn hier nog niet klaar mee”
Gezin van vrouw die twee jaar geleden op Groenplaats onder stelling belandde, dagvaardt alle betrokkenen
Hugo Keulers
Advocaat “Ik wist dat het nieuws over het ongeval woensdag mijn cliënt pijn zou doen.”
Het gezin van Rossitza Kanovska, de vrouw die twee jaar geleden onder een stelling op de Groenplaats terechtkwam en later overleed, spant een zaak aan tegen elf betrokkenen. Een vonnis wordt pas in 2020 verwacht. “Dat er deze week weer een slachtoffer viel bij een ongeval met een stelling, komt zwaar aan”, zegt Rossitza’s man Petar Petrov.
Toen woensdag in de Antwerpse Pelikaanstraat een stelling instortte, een metser om het leven kwam en voorbijgangers ontsnapten aan een drama, moest advocaat Hugo Keulers meteen denken aan zijn cliënt Petar Petrov in Californië. “Ik wist dat het nieuws hem pijn zou doen en heb hem bewust niet gemaild. Maar andere mensen hebben dat wel gedaan, dat gaat allemaal heel snel tegenwoordig.”
Petar Petrov reageert kort en zegt dat wat er opnieuw in Antwerpen is gebeurd, hard aankomt bij hem en zijn kinderen. “Het is alsof we alles weer beleven. We zijn hier nog niet klaar mee.”
Groenplaats
Op zondag 20 november 2016 liepen de Amerikaanse toeristen Petar (toen 49), zijn vrouw Rossitza (49) en hun twee kinderen Kristine en Marc (toen 8 en 6) over de Groenplaats voor een familiebezoek. Terwijl Petar even naar de wc ging bij McDonald’s, wachtte zijn gezin buiten op hem. Plots hoorde hij een enorm lawaai bij het aanpalende pand en snelde hij naar buiten. Daar had Rossitza nog net de kinderen kunnen wegduwen, die zagen hoe hun moeder onder de stelling bedolven werd.
Rossitza lag lange tijd in het Stuivenbergziekenhuis en werd daarna overgebracht naar een ziekenhuis in de Verenigde Staten, nog steeds in coma. Wakker werd ze niet meer. Rossitza overleed in juli 2017.
Geseponeerd
Enkele maanden eerder, in april vorig jaar, wist de Antwerpse procureur te melden dat er niemand als schuldige kon worden aangeduid. De zaak werd geseponeerd en de verzekeraars zouden het dus moeten uitvechten.
“We hebben geprobeerd om tot een vergelijk te komen, maar niemand van de betrokkenen voelt zich verantwoordelijk”, zegt advocaat Hugo Keulers, die Petar, de kinderen en de moeder van Rossitza vertegenwoordigt. “En dus hebben we in mei elf partijen gedagvaard, om de rechter te laten uitmaken wie er aansprakelijk kan worden gesteld en een schadevergoeding moet betalen.”
Keulers is gespecialiseerd in complexe verzekeringskwesties voor advocatenkantoor Lydian. Het bedrag dat zijn cliënten eisen noemt hij niet. Zijn gedagvaard: de bouwheer, de hoofdaannemer, de architect, de veiligheidscoördinator, de stellingbouwers en hun respectieve verzekeraars. Allemaal zullen zij nu hun argumenten moeten onderbouwen en hun bewijsstukken overmaken aan de rechtbank.
Wind als overmacht
Daar gaat veel tijd over, pas in 2020 wordt een vonnis verwacht. Voor dat vonnis zijn verschillende opties mogelijk. Ofwel worden ze
allemaal aansprakelijk gesteld, ofwel enkelen van hen, ofwel niemand.
“Maar wij durven natuurlijk te hopen dat iemand aansprakelijk is en wordt veroordeeld”, zegt Keulers. “Na het ongeval werd de felle wind aangehaald als grond van overmacht, maar juridisch moet er al sprake zijn van een windsnelheid van 130 km per uur of meer. Dat was toen niet het geval. Bij het ongeval van woensdag
was dat trouwens ook niet zo.”
Allicht zal de juridische afwikkeling van dat ongeval vlotter verlopen dan bij het ongeval op de Groenplaats, legt Keulers uit. “Voor die slachtoffers is het een verzekeringszaak, want het gaat om een arbeidsongeval en een arbeidsongevallenverzekering is in België verplicht. Als bepaalde schade niet wordt vergoed, kan men nog steeds een procedure opstarten tegen de aansprakelijke
partijen. Behalve tegen de eigen werkgever, want die heeft ‘immuniteit’, als ‘wederdienst’ omdat hij een verzekeringspremie betaalt. Een uitzondering is wanneer men kan bewijzen dat er sprake is van opzet en bedrog.”
Maar over zulke ongevallen is niet te spreken in algemene termen, besluit Keulers. “Elke zaak is immers anders.”