Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Los over de taalgrens
Amoktwervanzennentak! ’t Is een typisch Antwerpse uitdrukking die door de woonkamer schalt als Ted, de aanmatigende huiskat die denkt dat hij volbloed huisleeuw is, het andermaal op een ongebreideld miauwen zet. Een beetje Antwerpenaar weet wat ‘van zijn tak maken’ hier betekent. Dat iets het beest niet zint. En dat het zich daarin kwaad maakt. Dat kwaad maken durft hij overigens wel vaker te doen. Ook drie dagen geleden, toen Ted in de schaduw van de Antwerpse Kathedraal begon te melken dat zijn eetbakje bijna leeg was. U moet weten: de harige proleet wil, nee eist, dat zijn bakje te allen tijde stampvol is. Vanaf er een bodempje te zien is moktemvanzennentak. Alleen was er toen bezoek uit Nederland. En dat bezoek had nog nooit van die uitdrukking gehoord. Net zoals het nooit zal weten wat een
toeverex is. Of wat kemmem betekent. Nochtans is dat eerste niet zelden de bazin van zo’n huiskat. En dat tweede, tja, dat zal het bezoek nooit snappen. Te ver over de taalgrens.
Het klapstuk vond jaren geleden plaats in een pitazaak op de Verversrui. Om alle misverstanden te vermijden: bovengetekende werkte toen voor enkele mannenbladen. En de hoofdzetel van de uitgeverij bevond zich op de Oudeleeuwenrui, een straat op kruipafstand van de Antwerpse hoerenbuurt. Zo nu en dan gingen we met de hele redactie stappen. Om tegen een onchristelijk uur af te sluiten met een onchristelijke pita onder onchristelijk rood licht. In die onchristelijke sfeer was er van proper Nederlands al een tijdje geen sprake meer. “Veur maa ne pita me keis”, bralde de meest dronken van de groep dan ook overtuigend. De man achter de toog knikte bevestigend en ging ergens achterin het etablissement aan de slag in een trio van vlees, brood en groenten. Daarna kwam hij terug om de bestelling aan onze zatte maat te geven. Zaak afgehandeld, denkt u dan. Maar plots werd de zatte maat roder dan het licht van het bordeel aan de overkant. In zijn pitabroodje staken drie aangebrande merguezworstjes en die had hij niet besteld. Uiteraard ging hij verhaal halen bij zijn nachtelijke chef. Maar die gebaarde van
kroemmenaas. Na twee minuten heen en weer schelden in het Syrisch-Nederlands en het Stomdronken-Nederlands kwam de aap uit de mouw: de man had pita merguez begrepen, en niet pita me keis. Woroldedana?