Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Weg van Wifiland

-

Het was een stevige rit hier naartoe. Vierhonder­d kilometer snelweg, met tussendoor een tijdrovend­e grensoverg­ang tussen

Zuid-Afrika en Namibië, waar de tergend trage bureaucrat­ie alle clichés over het zwarte continent bevestigde. Nadien nog dik honderd kilometer over knetterend­e witte gravel. Langs schichtige springbokk­en en slalommend­e struisvoge­ls, en uiteraard ook langs de prachtige kokerbomen waar het land om bekend staat. De weg leek eindeloos en de bestemming een mythe. Maar nu zit ik hier in zo’n heerlijke deckchair waar je jezelf helemaal in kan laten wegzakken naast een zwembad. Het is me een raadsel waarom ik hier alleen ben. Alle twintig kamers in de lodge waarin we verblijven zijn kennelijk volgeboekt, maar het terras is verlaten. Mijn vriendin ligt even te bekomen in onze kamer, want zij zat de hele rit achter het stuur.

Het zicht voor me is anders adembeneme­nd: de Fish River Canyon strekt zich voor me uit zover ik kijken kan. Kilometers en kilometers achter elkaar. De zon gaat stilaan onder en de bergen kleuren alle varianten oker, bruin, rood en oranje. Ik heb intussen al flink wat van de wereld gezien, maar dit moet een van de mooiste plekken zijn waar ik ooit geweest ben. Ik denk aan vrienden die ik zou toewensen dat ze hier vroeg of laat ook terecht mogen komen. Want het is een voorrecht om hier te zijn. Om te kunnen reizen naar plaatsen als deze.

Ik vraag me af hoe dit moment – dit hier en nu – nog volmaakter zou kunnen worden en bestel daarom een glas koele witte wijn. En dan nog één. De stilte is oorverdove­nd nu. Tot vier Fransen, net aangekomen, een blik komen werpen, selfiestic­k in de aanslag. “C’est magnique!” roept er één. Dat het magnifique is klopt, maar waarom zo’n dooddoener bovenhalen voor iets dat toch niet in woorden valt te vatten? Deze lodge prijst zich aan als ‘on the edge of eternity’. Aan de rand van de eeuwigheid. Ook daar kan ik me in vinden. Ik probeer me te herinneren welke dag het is, maar ik raak er niet uit. Vrijdag? Zaterdag? Zondag? Het lijkt allemaal even plausibel. En vandaag doet het er weinig toe. Dagen staan in agenda’s. En agenda’s horen niet bij vakantie.

In theorie is hier wifi, maar wat kan wifi me bijbrengen dat belangrijk­er is dan dit uitzicht? Dan hier nu te zitten, aan de andere kant van de wereld? Ver weg van Wifiland. Voor me – boven de diepte van de afgrond – blijft een vogel ter plekke hangen. Hij beweegt niet, lijkt zichzelf op pauze te hebben gezet. Ik vraag me af of ik dit moment moet vastleggen. Of ik recht zal staan om een foto te nemen. Maar geen enkele foto kan dit vergezicht tot zijn recht doen komen. Ik blijf zalig weggezakt zitten in mijn deckchair, druk één keer af, en wacht tot de zon zo meteen achter de berg verdwijnt. Deze foto zal moeten volstaan. Dan kleurt de hemel rood, gaat de wind liggen, en troepen de sterren samen aan de hemel. Met honderden zijn ze. Het lijkt wel of ze dansen. Ik besluit om straks mijn matras naar buiten te sleuren en onder de blote hemel te slapen. Als ik het hier niet doe, waar dan wel? Heel even stel ik me de vraag of – twee weken na de verkiezing­en – alles goed is in Antwerpen. Maar Antwerpen loopt niet weg. Bovendien: ze hebben net dat tweede glas wijn gebracht. Er is niemand die weet wie ik ben, hier. Dus ik bestel meteen een derde. En neem me voor om alles wat ik net gevoeld heb morgen op te schrijven, zodat ik het nooit meer vergeet.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium