Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Familiedrama’s in het spookhuis
The Haunting of Hill House werd lovend onthaald, en maakt de belofte ook grotendeels waar. Dat het geen tien uur durend bibberfestijn geworden is, maakt de serie nog akeliger. Én ontroerender.
Ondertussen weet u donders goed wat er gebeurt als er in een film of serie een spookhuis gekocht wordt: het gezin trekt er vol goede moed in, komt erachter dat het al bovennatuurlijk bewoond wordt en moet op bloedstollende wijze zien te overleven. Voer voor clichématig gebibber. Maar fans en critici blijken wel laaiend enthousiast over Netflix’ tiendelige reeks The Haunting of Hill House. Niet onterecht, want de makers weten uit Shirley Jacksons gothic horrornovelle uit 1959 een beklijvende, tien uur durende (!) serie te puren die zelfs kan ontroeren.
Let wel: wie uitkijkt naar een tien uur durend bibberfestijn, is eraan voor de moeite. Regisseur Mike Flanagan focust niet op dat akelige huis, maar op de nieuwe bewoners, de Crains. In zijn versie zijn de vijf kinderen allemaal getekend door wat gebeurde in 1992, toen hun moeder Olivia in verdachte omstandigheden omkwam in het huis dat zij en haar man Hugh gekocht hadden om op te knappen. De ene, Steven, schreef er een bestseller over, de jongste, Luke, raakt heroïneverslaafd. Wanneer Lukes tweelingzus Nell naar het huis trekt om er zelfmoord te plegen, wordt de familie er weer samengebracht. Samen moeten ze zien af te rekenen met hun demonen én die van het huis.
Dat Flanagan eerst vijf trage afleveringen spendeert aan elk afzonderlijk verhaal is zowel de zwakte als de sterkte van de reeks. Want zo wordt Hill House in de eerste plaats een psychologisch familiedrama over rouw en verdriet. En speelt de reeks met je verwachtingen van wat horror moet zijn. Wat is er akelig aan een minutenlange familieruzie of therapiesessie? Tenminste, tot de personages plots geconfronteerd worden met hun oude demonen. Iets zegt ons dat u de eerste aanvaring met de ‘bent-neck lady’ niet snel zal vergeten... De werkelijk angstaanjagende momenten zijn dus op één hand te tellen. Tenzij u, net als duizenden maniakale horrorfans, erg goed oplet: de makers verstopten tientallen geesten in beeld, in deuropeningen en achter trapleuningen.
De trage opbouw maakt de uiteindelijke twists ook onverwachter. Zijn de demonen van de Crains wel echt, of zijn het manifestaties van de trauma’s die ze als kind in Hill House meemaakten? Of zit er toch iets bovennatuurlijk in dat vervloekte huis? Daar kom je, al is het soms wat traag, op meesterlijke wijze achter.