Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Amateurhistoricus: “Stroomschip, nieuw? Dat was hier al in 1945”
Wilfried Vanhoutte weerlegt dat het inzetten van drijvende elektriciteitsplatforms in ons land primeur zou zijn
Als in ons land stroomschepen zouden worden ingezet om het dreigende stroomtekort op te vangen, dan zou dat de allereerste keer zijn dat zoiets in Europa gebeurt. “Klopt niet”, zegt Schellenaar Wilfried Vanhoutte. “In 1945 lag hier in Schelle al eens een stroomschip.”
Op 20 oktober wisten De Tijd en
De Standaard te melden dat Engie Electrabel overweegt om in ons land drijvende elektriciteitscentrales in te zetten om het stroomtekort op te vangen. Omdat momenteel maar een van de zeven kernreactoren in ons land werkt, dreigt ons land vanaf volgende maand immers te weinig stroom te hebben. De stroomschepen hebben diesel- of gasgeneratoren aan boord die elektriciteit kunnen opwekken. In de havens kunnen ze aan het plaatselijke elektriciteitsnet worden gekoppeld. Zulke schepen worden nu vooral gebruikt als noodoplossing in ontwikkelingslanden. In
Europa zou het de eerste keer zijn.
Het nieuws deed Wilfried Vanhoutte de wenkbrauwen fronsen. Bij de Schellenaar, die zich graag verdiept in de plaatselijke (oorlogs)geschiedenis, ging meteen een lampje branden. In een jubileumboek uitgegeven ter gelegenheid van vijftig jaar Centrale Schelle had hij al eens iets gelezen over een stroomschip aan de centrale van Schelle. Het schip kwam naar Schelle aan het einde van de Tweede Wereldoorlog en zou er twee jaar blijven liggen.
“Begin 1945 meerde de drijvende elektriciteitscentrale aan de kade in Schelle aan. Die was afkomstig van het Amerikaanse leger. Reden was dat de centrale alleen nog maar op beperkt vermogen draaide, nadat ze op 23 augustus 1943 zwaar gebombardeerd was door de Engelsen. Als bij wonder vielen er geen doden, maar de materiële schade was groot. Het dak van de machinezaal was ingestort en op de turbo-alternatoren terechtgekomen. Meerdere weken lag de centrale volledig stil. Later slaagde men erin de centrale weer aan de praat te krijgen, maar een gebrek aan materiaal liet niet toe alle herstellingen uit te voeren”, vertelt Vanhoutte.
“In 1945 draaide de centrale alleen nog op turbo-alternator 3 en dan nog met een beperkt vermogen. Dat zorgde voor een chronisch tekort aan elektriciteit. Het eerste schip dat Antwerpen bereikte na de bevrijding meerde aan op 26 november 1944. Er was weer een doorgang en zo kon het stroomschip naar Schelle worden gehaald. Omdat de centrale toen een kolencentrale was, ging het om een stroomschip met generatoren die op kolen werkten. Aangemeerd aan de kade werd het schip verbonden met het net.”
Het schip bleef er liggen tot 1947. “Na de oorlog werd weliswaar gestart met de herstelling van de centrale, maar het zou tot 1947 duren voor alle ketels en turbo-alternatoren weer op volle kracht draaiden. Bovendien kende het elektriciteitsverbruik na de oorlog een sterke toename – er mocht weer radio worden geluisterd en verlichting mocht weer branden – waardoor die extra capaciteit dus goed van pas kwam”, weet Vanhoutte.
Wilfried Vanhoutte
‘‘De drijvende centrale was van het Amerikaanse leger. Ze werd ingezet omdat veel machines stillagen door een bombardement.’’