Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Zo had ik Jurgen nog zes dagen langer bij me”
Frie Aerts koos bewust voor thuisopbaring van haar motorisch gehandicapte zoon
De eerste lentedag van 2009 was ook de laatste dag uit het leven van Jurgen Van Acker (30) uit Sint-Job. Zijn moeder Frie Aerts (64) liet Jurgen thuis opbaren tot de uitvaart. “Ik kan het iedereen aanraden”, zegt ze.
Jurgen had een zware motorische beperking. Sinds het overlijden van haar zoon maakt Frie tegen Allerheiligen altijd een hart van witte bloemen. Dat legt ze dan op 31 oktober op zijn gedenksteen op de begraafplaats in SintJob, waar zijn urne onder rust, samen met een kaars.
Exacte statistieken zijn er niet, maar volgens voorzitter Bruno Quirijnen van Uitvaartunie Vlaanderen wordt maar 1% van de overledenen in Vlaanderen nog thuis opgebaard. “Vroeger was het de gangbare praktijk. Nu beschouwen de mensen het meer als een alternatieve manier, terwijl het eigenlijk juist heel traditioneel is”, zegt Quirijnen. “Afhankelijk van de uitvaartondernemer zijn er verschillende mogelijkheden. Er is een beperkte vorm van balseming mogelijk, die toestaat dat het lichaam voor enkele dagen nog thuis blijft, of de uitvaartondernemer kan een koeltafel brengen.”
Fotohangertje
Bij Jurgen Van Acker gebeurde dat laatste. “Jurgen heeft mij twee dingen niet gegund: hem zien geboren worden en hem zien sterven”, zegt Frie. “Hij woog 2,1 kilo toen hij met een spoedkeizersnede ter wereld kwam. Dat gebeurde veertig jaar geleden nog onder volledige verdoving. Door zuurstoftekort liep hij een zware motorische beperking op. Hij kon niet praten of stappen. Maar Jurgen was voor de rest wel prima bij de pinken. Via zijn computer leerde hij te communiceren. Hij gaf zelfs voordrachten.”
Op 21 maart 2009 vond Frie samen met de verpleegkundige rond 11u haar zoon thuis dood in bed. “Het was zaterdag en dan sliep hij altijd langer uit. Even heb ik nagedacht over een autopsie, maar dan moest hij weg van huis, en dat wou ik niet. Ik heb mijn zoon uit bed gepakt en naar de badkamer gebracht, waar de verpleegkundige hem gewassen heeft terwijl haar collega Jurgens kleren gestreken heeft. Op datzelfde moment heb ik propere lakens gelegd. We hebben hem aangekleed en in bed gelegd. Toen de begrafenisondernemer kwam, heb ik direct gezegd dat ik Jurgen thuis wou houden. Die maakte er geen probleem van. Zijn elektrische bed werd afgebroken en de begrafenisondernemer bracht een koeltafel, die mooi opgedekt werd, en waar Jurgen nog tot de uitvaart vrijdagmorgen gelegen heeft.”
Voor Frie bood het troost dat ze nog elk moment van de dag naar haar zoon kon, zonder openingsuren. “Overdag of ’s nachts: ik had de vrijheid. Ik vond het ook helemaal niet griezelig. Tim, de jongere broer van Jurgen, is die week ’s nachts wel ergens anders gaan slapen. Ik wou Jurgens lichaam ook absoluut in de kerk. Daarom werd hij pas na de afscheidsviering gecremeerd. Zijn vrienden van het dagcentrum en van de Vrienden van Lourdes hebben zijn kist binnengedragen. Ik heb hem thuis wel zelf in zijn kist gelegd, maar het binnendragen was te moeilijk.”
Of het thuis opbaren goed is geweest voor het verwerkingsproces, kan Frie niet inschatten. “Het verdriet slijt niet. Ik mis hem nog elke dag. Spijt heb ik er zeker niet van. Waar ik wel spijt van heb, is dat ik de afscheidsviering niet heb laten filmen. Ik zat toen in zo’n waas dat ik me er niets van herinner.”
Sinds ze een smartphone heeft, speelt ze op de begraafplaats zijn favoriete nummers. Om haar hals draagt Frie een fotohangertje en een hartje met Jurgens as. “Als ik later zelf dood ben, wil ik dat ze ons samen uitstrooien. Dat heb ik al officieel laten vastleggen.”
Frie Aerts
‘‘Ik kon dag en nacht bij hem gaan zitten, zonder openingsuren.’’