Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Axel Daeseleire en Hans Van Cauwenberghe filosoferen over leven en dood in theaterproject
237 REDENEN OM DOOR TE GAAN VR 09/11
In de donkere dagen rond Allerheiligen pleegt een mens al eens te mijmeren over het einde. Zo ook Axel Daeseleire en Hans Van Cauwenberghe die met 237 redenen om door te gaan een tweede gezamenlijk theaterproject aanvatten. “Nadenken over de dood geeft het leven meer gewicht en meer vreugde”, zegt Daeseleire, die net de kaap van de vijftig heeft gerond.
“Met gastronomie en intieme gesprekken.” Zo bereiden Axel Daeseleire (50) en Hans Van Cauwenberghe (54) hun theaterstukken voor. En dus tovert Van Cauwenberghe een brunch op tafel. Voor dit interview, maar ook omdat zijn maat zopas vijftig werd. Een gesprek over leven en dood met acteurs die allebei bekend werden via soaps, maar inmiddels een veelkleurig parcours hebben afgelegd.
Axel Daeseleire: Hans en ik stonden voor het eerst samen op de planken in 2003 bij de toenmalige KNS. Buiten een stuk midden jaren 90 in Mechelen met Peter Van Asbroeck, en een met Surah Donke en Naomie Schlosser in 2003, heb ik van mijn vijf theaterprojecten er drie met Hans gedaan. Ik doe vaker film. Waar Hans eerder een theaterbeest is, ben ik een cameradier.
Hans Van Cauwenberghe: Voorafgaand aan dit stuk hebben we in 2015 samen ook 237 redenen voor seks gemaakt. Het was Tania Poppe die ons voor deze projecten samenbracht. Ze had in Nederland dat eerste stuk gezien bij theatergezelschap Orkater en dacht over een Vlaamse versie. Dus zocht ze acteurs, twee verschillende types.
Axel: De ene moest sexappeal hebben, en de ander… moest goed zijn tekst kunnen onthouden (gniffelt).
Hans: De ene is wat donkerder, en de andere lichter. Zoals den Dikke en den Dunne.
Axel: Op scène staan twee licht contrasterende figuren die toch perfecte communicerende vaten kunnen zijn.
Toen Tania je vroeg had je al meer dan tien jaar niet meer op de planken gestaan, Axel. Ging je vlug overstag?
Axel: Dat voorstel kwam in een periode dat ik verlegen zat om werk. Tegelijk wou ik mezelf heruitvinden. Ik begon vast te roesten in hetzelfde soort rollen, en misschien was theater een goede tool om dat patroon te doorbreken. Tegelijk ben ik ook programma’s beginnen hosten en verscheen de tv-reeks Axel Opgelicht. Ik heb toen gemerkt dat theater mijn prisma opende. Bovendien sprak het stuk me aan. Ik heb nooit geloofd in acteurs die willen herbronnen op de planken, maar er is wel iets van aan. Op een scene staan is toch nog iets anders dan voor een camera. | ARENBERGSCHOUWBURG | ANTWERPEN | WWW.KOORTZZ.BE
Jullie repeteren dan ook niet zomaar.
Hans: Onze repetities bestaan voornamelijk uit gastronomie en intieme gesprekken. Daaruit groeit een aparte sfeer waaruit de twee stukken zijn ontstaan. Axel: Al lezend en pratend kwamen we tot de constatatie hoeveel er van ons persoonlijk leven terug te vinden is in de tekst. Bij aanvang van het stuk leggen we kort het basisidee uit – enerzijds de drive naar seks, anderzijds de aanwezigheid van de dood – en daarover beginnen we dan te filosoferen. De tegenstelling zit in de benadering van de onderwerpen. Terwijl ik in het eerste stuk afstand leek te nemen van seks, leek Hans erdoor bezeten. Nu ben ik het die ‘de winter van het leven’ analyseert, terwijl Hans niet over de dood wil spreken. Hij is de man van het leven en dingen doen, terwijl ik vind dat je moet mijmeren over het einde. Nadenken over de dood geeft het leven meer gewicht en meer vreugde.
In het stuk spreken jullie elkaar met de voornaam aan. In hoeverre is het jullie stuk geworden?
Hans: We hebben de tekst van de Nederlanders naar onze mond gezet en hier en daar gelardeerd met eigen ervaringen. Axel: Als ik in het stuk mijn doodskist beschrijf is dat niet vergezocht. Voor mijn tweede solotentoonstelling vorig jaar bij galerie Verbeeck-Van Dyck heb ik naast schilderijen bezaaid met kruisen, mijn eigen kist ontworpen, een duikboot van 4,30 meter. Of ik daarin begraven zal worden? Ik zal het niet meemaken, want ‘als de dood er is, ben ik er niet, en als ik er ben, is de dood er niet, dus de dood bestaat niet.’ Dat vind ik de graafste zin uit het hele stuk. Een zin die uit de mond van Hans rolt. Voor hem is dat het meest valabele argument om niet met de dood bezig te hoeven zijn.
Hoe kijken jullie zelf tegen de dood aan?
Hans: Axel vertelde me dat hij het als jongeman met zijn vrienden vaak had over de dood, à la Dead Poets Society. Dat herken ik niet, ik spreek niet over de dood. En toch… een half jaar geleden ben ik mijn moeder verloren. Mijn kinderen zijn het huis uit. De dood komt dichterbij. Als vijftiger ga je geregeld naar begrafenissen van de ouders van je vrienden. Je voelt een soort streep, alsof je het einde ruikt. Pa werd nog niet zo lang geleden getroffen door een hersenbloeding. Dan ben je blij dat je zelf nog gezond bent. Axel: Bij mij is dat contemplatieve al veel vroeger in gang gezet, toen acteur Donald Madder in 2001 om het leven kwam in een auto-ongeluk. Hij was toen 31, ik 33. Donald was mijn bloedbroeder. We hebben samen lang in Thuis gespeeld, hadden het kunstcollectief Adamava. En ineens viel Donald weg, zonder dat ik er afscheid van had kunnen nemen.
Dat was het grote verschil met mijn vader, die twee jaar later overleed. Ik heb me toen voorgenomen om nooit nog te zagen over mijn leeftijd en de natuur dankbaar te zijn telkens je er weer een jaar bij krijgt.
Heeft dat besef van eindigheid jullie manier van werken veranderd?
Hans: Dat geloof ik wel, ik heb nog nooit zoveel gedaan als de laatste jaren. Er staan wel tien projecten op stapel. Sommigen ervan zijn gelukt, anderen liggen nog in de schuif, weer anderen werden afgewezen met één enkele mail. Ik heb een nieuwe groep, ben een reeks aan het ontwikkelen, heb een koor opgericht: ik ben nog nooit zo creatief geweest als na mijn vijftigste. Als je erover nadenkt, besef je dat je het nú moet gaan doen. Wijlen Bert André, mijn mentor, zei me: ‘Hans, je moet álles doen.’ En ik heb ook alles gedaan. Van Familie, over theater naar muziek. Maar nu, nu kies ik meer. Soms lukt dat, soms niet.
Axel: Last van het korten van de tijd? Dat gevoel had ik vooral drie jaar geleden, toen ik terug met theater begon. Ik voelde dat ik dingen moest herdefiniëren, zoals mijn kunst. Waar ik aanvankelijk schilderijen overschilderde om er teksten op aan te brengen, ben ik nu zelf beginnen te schilderen. Alles wordt concreter. Waar ik lang van droomde, voer ik nu uit.
Hans: Pas maar op, na je vijftigste wordt die creatiedrang nog groter.
In het stuk hebben jullie elk een andere natuur. Kenden jullie elkaar ervoor goed?
Axel: Op school hadden wij geen hechte band, al ontmoetten we elkaar natuurlijk wel in theatercafé Pallieter. Hans was een markante figuur.
Hans: Ik denk dat jij markanter was. Axel: (onverstoord) Hans weet dat niet, maar ze noemden hem ‘de pastoor’. Hans heeft altijd zo’n kapsel gehad (wijst naar diens kale hoofd, red.) én hij heeft een diploma theologie. Dat hij klaar leek voor een grijs bestaan als godsdienstleraar en dan beslist om toneelschool te gaan doen, vond ik heel intrigerend, omdat ik religie zelf zo boeiend vind. Ik benader het dan wel niet wetenschappelijk, maar eerder via gesprekken en schilderkunst. Hans: Wie die man (wijst naar Axel) voor het eerst ziet, denkt: ‘patser’, maar ik ken de andere Axel intussen wel. We zijn alle twee geïnteresseerd en nieuwsgierig. En Axel is heel sociaal, hij praat met een hond met een hoed op.
Jullie zijn allebei sociaal bewogen. Vanwaar komt dat engagement?
Hans: Ik kom uit een sociaal geëngageerde familie. Tien jaar geleden heb ik via Recht-Op een koor opgericht met twaalf generatie-arme vrouwen. Zij hebben
toen zelf liedjesteksten geschreven. Al van de eerste voorstellingen was het publiek echt geraakt en ik voelde een klik met die mensen. Intussen heb ik verschillende socioartistieke projecten opgezet. Als je als artiest over de skills beschikt om problemen aan te kaarten, moet je dat doen. Met het koor Onze Rijkdom plannen we binnenkort een kerstconcert in Merksem. De opbrengst gaat via de Egidiusgemeenschap naar een kerstmaaltijd van andere sociaal zwakkeren. Dat maakt de cirkel rond.
Axel: Project Axel, de tv-serie waarbij vijf daklozen elk 10.000 euro kregen, heb ik ervaren als een heel boeiende intense periode. Er was kritiek dat ik zwakkeren gebruikte voor een tv-format, maar zelf heb ik altijd de intentie gehad om de mensen te helpen. Of dat gelukt is? Wij hechten aan ‘gelukt’ een eigen betekenis toe. Een aantal mensen komt in een penibele situatie terecht, omdat ze in het model dat wij propageren niet kunnen aarden. Twee van de vijf gasten, Danny en Tom, zijn terug aan het kraken. Ik sprak hen onlangs, en ze vertelden gelukkiger te zijn dan toen ze alleen in hun appartementje woonden. Hun idee van vrijheid is heel praktisch, zonder beslommeringen. Sarah heeft een job, maar geeft toe dat ze zichzelf verveelt. De maatschappij applaudisseert dan, maar weet ze ook wat er tussen die mensen hun oren leeft? Wij organiseren hulp van bovenaf, maar niet iedereen is vatbaar voor dat systeem. Ik vond het fantastisch om de werelden van die mensen te leren kennen, en heb respect voor hen gekregen. Graeme, die ik het vaakst tref aan de Grand Bazar, slaapt weer op straat. Doe dat maar eens in dit weer, daar moet je een beer voor zijn.
Axel, je bent nu vijftig. Klaar voor nieuwe inzichten?
Axel: Ik til niet zwaar aan dat getal, het verleden leidde al tot mooie inzichten. Project Axel heeft een herwaardering van mijn leven opgeleverd. Met het weinige dat ik heb moet ik content zijn. Buitengewone momenten, zoals het kraken van een goede fles wijn, worden er nog iets exceptioneler door. Het besef dat het einde nadert is er natuurlijk wel. Ik realiseer me, maar ga er niet over uitweiden, dat ik kinderen mis. Hans is onlangs met zijn twee zonen van 18 en 20 naar Thailand geweest. Dat moet toch fantastisch zijn?
Hans: Ik ben de laatste jaren hard bezig met de notie ‘besef’. Hoe ouder je wordt, hoe meer je de dingen beseft.
Axel: Ik koppel dat aan ‘inzicht’.
Hans: Ik heb er nog geen gehad, inzichten. Zie je, zo ging het met de theaterstukken ook. Nu staan we op het randje om te beginnen filosoferen.
Wordt vervolgd in