Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Antwerpse comedian Soe Nsuki staat waar Jens Dendoncker een jaar geleden stond: op de

HOE ZAL IK HET ZEGGEN? MA 19/11

- TOM VETS

Allebei zijn ze in de ban van humor. Stand-upcomedian­s Jens Dendoncker (28) en Soe Nsuki (30) krijgen de lachers op hun hand op het podium, en verleng(d)en hun carrières naar het kleine scherm. “Maar comedy op de planken blijft onze belangrijk­ste bezigheid. Mocht televisie wegvallen, zouden we er minder om treuren.”

Hun profession­ele parcours bevat veel gelijkenis­sen: Jens Dendoncker brak het voorbije jaar door bij het grote publiek met Hoe Zal Ik Het Zeggen? op VTM, lanceerde zijn eerste zaalshow Bang Van Dendoncker en zat in De Slimste Mens Ter Wereld. In diezelfde quiz is de Antwerpse comédienne Soe Nsuki zeer binnenkort te zien. In december gaat haar eigen show Soetopia in première én ze werkt aan een eerste tv-programma voor Eén. “Als ervaringsd­eskundige wil ik je waarschuwe­n voor het komende jaar”, zegt Jens tegen Soe. “Er gaat wat op je afkomen eens iedereen je kent. Zeker omdat ik weet dat je soms iets te lief bent voor anderen, wil ik je op het hart drukken om neen te durven zeggen. Ze staan met de meest knettergek­ke voorstelle­n voor je neus. Aan mij vroegen ze de afgelopen maanden om een act in een parenclub te doen en zelfs om als ceremoniem­eester op te treden voor trouwende schapen op een kinderboer­derij.”

Soe is al langer met comedy bezig dan Jens, maar toch brak Jens sneller door. Hoe komt dat?

Jens Dendoncker: In comedy mag je nooit in tijd rekenen. Het gaat vooral om het aantal optredens en vlieguren. Ik speel zo’n vijf jaar, maar vanaf het tweede jaar doe ik ruim tweehonder­d shows per jaar. Dat is echt veel. Daarnaast had ik gewoon ook geluk. Snel na het winnen van Humo’s Comedy Cup kon ik bij productieh­uis Shelter aan de slag, dat Hoe Zal Ik Het Zeggen? maakt.

Soe Nsuki: Maar jij focuste ook de volle 100% op comedy, terwijl ik de afgelopen jaren keiveel heb gedaan: studies journalist­iek, lessen breakdance geven, dj’en… Mijn eerste stappen in comedy dateren al van zes jaar geleden, maar in het begin was het vooral een veredelde hobby. De ambities waren nog niet zo uitgesprok­en.

Deed je bewust veel in de hoop dat er uiteindeli­jk wel iets zou aanslaan?

Soe: Oh nee, zo zit ik niet in elkaar. Het heeft met keiharde passie en energie te maken. Als ik iets nieuw ontdek en voel dat ik er aanleg voor heb, kan ik me echt helemaal smijten. Soms zelfs zonder mezelf een limiet te stellen, met alle gevolgen van dien. Ik heb mezelf op bepaalde vlakken echt moeten stoppen. Anno 2018 staat breakdance op een laag pitje. Het dj’en is vooral nog nieuwe muziek checken, maar zelf weinig draaien. Ik ben voluit voor de comedy gegaan omdat van alle passies dat toch nog een tikkeltje interessan­ter was. Het leven lijkt in een plooi gevallen te zijn. Onlangs werd ik dertig jaar en dat was een kantelmome­nt voor mij. Ik zit nu echt in de juiste richting met wat ik wil doen.

Een poos geleden werd Soe omschreven als een ongeleid projectiel op het podium. Klopte dat?

Jens: Ik snap die omschrijvi­ng wel. Toen ik je voor het eerst op een podium zag, vond ik wat je deed heel crazy. Het stond haaks op wat ik al gezien had qua stand-upcomedy. Ik kan er moeilijk de vinger opleggen. Je onderwerpe­n waren grappig, maar zeer raar. Ik had meer het gevoel dat ik naar een opsomming van een aantal grappige indrukken en observatie­s aan het luisteren was, dan naar grappen met een begin en einde. | VTM | 20.35U Je ging alle kanten uit, maar ik zag wel potentieel.

Soe: Ik kan die omschrijvi­ng niet tegensprek­en. Tijdens het schrijven ga ik nu veel meer gestructur­eerd te werk. Vroeger niet. Die veranderin­g kwam er door op sleeptouw te worden genomen door collega’s als Philippe Geubels. Een jaar geleden was ik nog niet klaar voor een eigen show. Ik voelde me toen niet op mijn gemak. Dat is veranderd. Die première van volgend maand voelt mentaal zó goed aan.

Hoe zijn jullie aangestoke­n door het comedyviru­s?

Jens: Ik ben pas op het podium geklommen nadat enkele vrienden me begonnen te pushen. Als tiener verslond ik de dvd’s van Alex Agnew en Philippe Geubels. Daarna begon ik naar Britse comedy te kijken. Omdat ik altijd met comedy bezig was, werd me aangeraden om er profession­eel iets mee te doen. Ik heb er nog geen seconde spijt van gehad.

Soe: Ik heb mijn eerste stappen gezet in comedycafé The Joker. Maar ik had nul ervaring, he. Het was de sfeer die me er naar binnen zoog. Last minute besloot ik impulsief mee te doen aan een open avond. Vroeger op school vond ik spreekbeur­ten de max, en ik hou ervan om mensen te doen lachen. En dus waagde ik mijn kans op dat podium. Maar ik heb de comedywere­ld pas ontdekt toen ik er zelf al inzat. Alex en Philippe kende ik slechts van naam.

Van wie hebben jullie de stiel geleerd?

Soe: Comedy is vooral selfmade. Er zijn wel comedians die je coachen en tips geven. Maar je moet het zelf leren hoor.

Jens: Dat klopt. Zelfs al heb je veel comedy gezien of schrijf je grappen, je moet het waarmaken op het podium. In het begin ging ik in mijn hoofd het lijstje met grappen af, hopende dat ik niets vergat. Als er een probleem zou opduiken, wist ik niet hoe dat op te lossen. Gelukkig had ik veel aan Wouter Deprez. Die gaf enkele gouden tips, onder meer om je verhaal niet met een ergernis te beginnen, maar te doen alsof iets ongeloofli­jk leuk is. Dat past veel beter bij mij. Klinkt logisch, maar als je zo dicht op dat onderwerp zit, zie je soms door het bos de bomen niet meer.

Soe: Van Thomas Smith, wiens voorprogra­mma ik mocht doen, leerde ik dat het plezier er bij elk optreden moet van afspatten. Philippe Geubels gaf dan weer tips over de structuur van een grap, en hoe je die hermetisch moet afsluiten zodat de grap altijd werkt. Een goeie grap schrijven is monnikenwe­rk.

JENS SOE

Over elk woord is nagedacht.

Hoe komt het dat stand-upcomedy nog steeds een mannenbast­ion is?

Jens: Het lijkt vrouwen gewoon minder aan te spreken. Als je kijkt naar de beginnelin­gen zie je al weinig vrouwen, en dus is het logisch dat er ook in de toplaag weinig zijn. Ik denk dat Soe een van de weinige dames is die zich aan pure stand-up waagt. De weinige vrouwen in onze sector neigen veelal meer naar het cabaretach­tige. Denk maar aan Nele Bauwens, Nele Goossens en Els De Schepper. Ik zag onlangs de geselectee­rden voor de nieuwe editie van Humo’s Comedy Cup. Van de zestig inschrijvi­ngen waren er zes vrouwen, en er zit één vrouw in de halve finale.

Heeft dat met onzekerhei­d te maken?

Soe: Deels. Maar ook met de geschieden­is. Kijk naar de grote schilders, dat waren ook alleen maar mannen. Vrouwen moesten tot enkele decennia geleden thuis aan de haard zitten. Een vrouw die ging studeren was een rariteit. De tijden zijn veranderd. Maar toch… Ik gaf lang les breakdance aan vrouwen. Onzekerhei­d stak ook bij hen de kop op. Hoe vaak heb ik niet de vrees gehoord dat ze het niet zouden kunnen? Zelf heb ik die onzekerhei­d nooit gevoeld.

Jens, jij vertelt in je shows soms ook over je donkere periodes Waarom doe je dat?

Jens: Comedy is in zekere zin ook therapie. Ik hou de onderwerpe­n dicht bij mij, en maak van mijn zwaktes mijn sterktes. Dat doe je makkelijk met comedy. Ik ben daar niet de enige in. Heel wat komieken hebben een donker kantje. Ik denk dat de reden dat comedians onderling zo’n sterke band hebben die verbondenh­eid in het ‘apart zijn’ is. Er zijn zoveel comedians die nooit hun studies hebben afgemaakt en duizend-en-een jobs hebben gedaan. We hebben geen idee wat met het leven aan te vangen, piekeren lang over de kleine en grote dingen. Dat is onze bindende factor.

Stonden jullie even hard te springen voor televisie als voor comedy?

Jens: Niet echt. Ik had wel de ambitie om achter de schermen actief te zijn, omdat ik wou meewerken aan comedyprog­ramma’s. Ik vond dat het mezelf zou verbeteren om de stiel en de verschille­nde vormen van humor beter onder de knie te krijgen. Let wel: net als Soe doe ik televisie met grote passie. Maar de basis blijft comedy.

Soe: Exact. Dat is bij mij ook zo. Ik kan niet zonder mijn optredens. Als ik een paar weken niet heb kunnen spelen, begin ik gek te worden. Maar ik ben ook blij dat ik televisie kan maken. Het is niet zomaar een zijproject. Gelukkig hoef ik niet echt tussen de twee te kiezen.

Ondertusse­n werd genomineer­d voor een Internatio­nal Emmy Award. Ben je volgende week maandag in New York voor de uitreiking?

Jens: Ik blijf thuis omdat ik momenteel flink last heb van epilepsiea­anvallen. Ik wil niet het risico lopen een aanval te krijgen in het vliegtuig, en dan nog zes uur in dat toestel gevangen te zitten. Zo’n reis is sowieso een aanslag op mijn lichaam. Maar geen nood, ik zal vanuit Antwerpen de supporters­club aanzwengel­en. Alle mensen die hebben meegewerkt aan de beide seizoenen en niet mee naar Amerika reizen, worden bij me thuis ontvangen. Eerst kijken we naar de eerste aflevering van het nieuwe seizoen, de awardshow begint rond middernach­t. We hopen die ergens te kunnen bekijken. Anders zal het vooral refreshen van Twitter worden (lacht).

Hoe concreet zijn je tv-plannen al, Soe?

Soe: We zijn voor driekwart klaar. Het programma zou in de lente van 2019 worden uitgezonde­n. Het gaat een modern migratieve­rhaal worden, dat tegelijk voor mij heel persoonlij­k is. Zelf woon ik in Antwerpen, maar de rest van mijn Congolese familie is verspreid over de hele wereld. Samen met regisseur Tine Troch ben ik hen in enkele landen gaan zoeken, heb ik ontdekt hoe ze leven en werken en heb ik al deze mensen uitgenodig­d voor mijn dertigste verjaardag.

Verwachten mensen steeds dat jullie voor de humor in het gezelschap zorgen?

Jens: Mensen schrikken er soms van dat ik best stil ben, en in grote gezelschap­pen absoluut niet het showbeest wil zijn. Het is bizar hoe vaak ze het tegendeel verwachten.

Soe: Dat is herkenbaar. Daarom vertoef ik graag bij echte vrienden. Bij hen maakt het geen moer uit dat ik comédienne ben. Maar zelfs kennissen van die vrienden verwachten al iets. ‘Waarom vertel je geen grappige dingen? Je bent toch stand-upcomedian?’ Tja, ik ben geen lachmachin­e, he.

Jens, excuseer jij je nog steeds als het optreden geen hoogvliege­r is?

Jens: Oei, dat voorval blijft me achtervolg­en. Ik heb dat ooit eens gedaan in een opwelling.

Soe: Dat was die avond met onder andere Michael Van Peel en mezelf in Aartselaar. Een héél rare avond.

Jens: Ik had al snel door dat de show niet goed liep en dat de boel niet meer recht te trekken viel. Ik verontschu­ldigde me, en ben afgegaan. Letterlijk en figuurlijk (lacht).

Zijn jullie soms nog bang dat het publiek niet gaat lachen?

Soe: Nee, niet als ik op moet. Dan ben ik full energy en geef ik alles. Ik moet zeggen dat als ze niet lachen, zeker in de begindagen, je echt naar de rand van de wanhoop gaat. Je hebt de vaardighei­d nog niet om ermee om te gaan. Nu ga ik soms in dialoog met de mensen, en heb je trucs achter de hand om er het juiste ritme in te krijgen. Je moet sterk in je schoenen staan.

Jens: Je moet de psychologi­e van je publiek doorgronde­n en dat kan maar op één manier: veel optredens doen. Ik heb nu geen stress meer als ik begin met de show. Ik kan tot een minuut voor aanvang met mijn hoofd elders zitten. Maar die zenuwen zullen er opnieuw zijn als ik ga try-outen met nieuw materiaal.

Schrijf je nog steeds de resultaten van je comedyshow­s in schriftjes?

“Soe is een van de weinige vrouwen die zich aan pure stand-up waagt. Het lijkt vrouwen gewoon minder aan te spreken.”

Jens: Absoluut. Ik hou alles nauwgezet bij en maak elk jaar de afrekening. Ik ben een lijstjesfr­eak. Ik heb een systeem van A tot C met plussen en minnen. C- is enkel als mensen weglopen of een balkon ingestort is. Af en toe noteer ik een C, als er iets gruwelijk misgaat door de techniek en je moet onderbreke­n. Ik weet dat er voor mijn soloshows gelukkig amper nog een B tussenzit. Bij de volgende try-outs zullen het weer meer B’s en C’s zijn.

Wat is jullie guilty pleasure qua humor?

Soe: Ik heb een periode gehad dat ik vaak naar FC De Kampioenen keek op YouTube. Jens: Oh my god…

Soe: En vrijwillig he (lacht). Ter verdedigin­g: ik heb die serie nooit gezien toen ik klein was. Op mijn twintigste ontdekte ik de reeks en heb die aflevering­en mateloos verslonden. Wil je nog steeds bevriend met me zijn, Jens?

Jens: Ge hebt geluk dat ik u heel graag zie.

‘‘Dat heeft met onzekerhei­d te maken. Maar zeker ook met de geschieden­is. De tijden zijn gelukkig veranderd, maar toch...”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium