Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Driemaal zoveel topsporters op vier jaar tijd
Van 19 naar 58: beste sportjaar ooit vertaalt zich in recordaantal atleten die voldoen aan criteria voor contract bij Sport Vlaanderen Wereldkampioene turnen
In vier jaar tijd is het aantal Vlaamse topsporters verdrievoudigd. In oktober 2014 voldeden amper 19 atleten aan de criteria van Sport Vlaanderen, in oktober 2018 is dat volume gestegen tot 58. Belgiës beste sportjaar ooit vertaalt zich dus logischerwijze ook in een recordaantal atleten.
In 2014 had Bloso, de voorganger van Sport Vlaanderen, 43 voltijdse contracten ter beschikking. Slechts 19 atleten (m/v) beantwoordden dat jaar aan de normen (top twaalf op een WK, top acht op een EK) om die plaatsen in te vullen. Is de schaarste van toen de weelde van nu geworden? Het lijkt er sterk op. Anno 2018 halen 58 sporters de Vlaamse eisen. 36 daarvan – de categorie Pieter Timmers en Jolien D’hoore – opereren met een Tewerkstellingscontract. De 22 anderen – Nina Derwael, Emma Plasschaert... – combineren hun sport met studies en bezitten een contract als Topsportstudent.
“Dat aantal van 58 is inderdaad historisch hoog”, verklaart Paul Rowe, algemeen directeur Sport Vlaanderen. “Er zijn simpelweg meer atleten dan ooit die voldoen aan onze criteria. De minister van Sport kende ons zelfs bijkomend budget toe om alle aanvragen te kunnen honoreren. Qua stages, entourage en begeleiding kunnen we nog altijd hetzelfde beleid voeren.”
(Philippe
Muyters,
Geen underdog meer
underachiever,
red.)
Nochtans gold België decennialang als een die ver beneden vergelijkbare landen als Nederland of Noorwegen presteerde. Wat heeft ons uit die sukkeldraf verlost? Drie oorzaken. Naast de opkomst van een talentrijke generatie tieners en twintigers – van Nina Derwael over Bart Swings tot Nafi Thiam – wijst Rowe ook op de continuïteit van het beleid en op de gewijzigde mentaliteit bij topsportend Vlaanderen.
“Om een topsporter te vormen, moet je tien jaar rekenen. Het planmatige beleid dat we vijftien jaar geleden op gang hebben gebracht, begint zijn vruchten af te werpen. Het helpt bovendien dat we al tien jaar dezelfde minister hebben, die achter onze aanpak staat. Er heerst een nieuwe mindset bij onze atleten. Zij weten dat ze móéten presteren, anders houdt onze steun op. Hun comfortzone is gekrompen. En dat geldt ook voor de voorzitter van een federatie, een coach of een technisch directeur. Mijn subjectieve aanvoelen, gebaseerd op talrijke gesprekken met onze sportlui, is dat ons underdoggevoel verdwijnt. Ik hoor niet meer jammeren dat we Nederland niet zijn, of Australië of Engeland. Vroeger waren we tevreden met een plekje bij de subtop, nu reageren onze basketbalvrouwen teleurgesteld als ze naast een WK-medaille grijpen.”
De zes medailles van Rio 2016 toonden dat het herstel ingezet was, maar 2018 bood het beste beeld uit onze sportgeschiedenis – in aantal, kwaliteit én verscheidenheid. Slag om de arm: door de groei van het aantal disciplines en het aantal toernooien is ook het aantal kansen op een medaille toegenomen.
Rowe beaamt. “Maar zelfs met die correctie scoren we duidelijk meer. Niet alleen de markt groeit, maar ook ons marktaandeel. Het aantal medailles op Olympische Spelen, WK’s en EK’s is met zo’n acht tot tien procent gegroeid, onze Topsportindex
Vlaamse
prestaties
met 30 procent.” Nafi Thiam
(die bekijkt,
alle red.)
De Vlaamse hoogconjunctuur kent amper een tegenhanger bezuiden de taalgrens.
“Dat onze Topsportindex zo fors gestegen is, ligt voor minstens 80 procent aan Vlaamse successen”, stelt Rowe. “Heel jammer, want beide landsgedeelten hebben mekaar nodig. Wallonië beschikt met Thiam, de Borlées, enkele judoka’s en
Goffin over een stel wereldtoppers.
Als je die zou weghalen, blijft er echt heel weinig over. De Vlaamse topsport biedt een breder beeld. Nooit scoorden we in zoveel sporttakken als het voorbije jaar. Ook dat verklaart die 58 contracten.”
Vergeleken met vorige olympiades is de Vlaamse vooruitgang dus onmisAls kenbaar, maar hebben Vlaanderen en België ook hun achterstand ten opzichte van gelijkaardige landen ingelopen?
Rowe nuanceert. “Als je België vergelijkt met bijvoorbeeld Nederland, dan hebben we achterstand ingehaald, maar blijft de kloof aanzienlijk. We moeten ons dus nog niet te uitgebreid op de borst kloppen, maar er
wel iets. Als alle instanties – Vlaanderen, Wallonië, BOIC... – in dit complexe land zouden samenwerken, halen we tien olympische medailles. In Rio zaten we daar heus echt niet zover van af. Maar heeft iedereen wel die ambitie? Dan komen we toch ook weer bij Wallonië terecht, waar andere keuzes gemaakt worden.”
bougeert