Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Den Bierstal
Er zijn zo van die cafés die een onuitwisbare indruk nalaten. Ook al bestaan ze al jaren niet meer. Ze hebben zich die ene avond, nacht of ochtend zo stevig in uw geheugen geprent dat u ze voor altijd zal herinneren. Zelfs als 103-jarige dementerende bejaarde die een verwelkte sanseveria niet kan onderscheiden van het zevenuurjournaal. Café Den Bierstal, ooit gelegen aan Klapdorp in het centrum van Antwerpen, was zo’n café. Achter de toog stond de steevast vriendelijke Marianne. Ze was Nederlandse. En dat verklaart waarom de zaak Den Bierstal heette en niet De Bierstal, zoals een Antwerpenaar de kroeg zou noemen. Maar een stal was Den Bierstal in alle geval. Niet omdat Marianne de kroeg niet netjes hield, want dat deed ze, de penetrante urinegeur die als een Tsjernobylwolk in de toiletten hing buiten beschouwing gelaten. Wel was Den Bierstal 24 uur onafgebroken open. En door zulke gewaagde openingstijden lokte de zaak vogels van allerlei pluimage. Met vooraan die exemplaren die al een tijdje niet meer vliegen, een bad nemen in de plassen op straat en met de kop al een keer of zevenentwintig tegen een raam geknald zijn. Die vogels zaten er ook om 8u ’s ochtends, toen wij als studenten net voor de les van 08.30u nog een cola, koffie, thee of – om de maag open te zetten – pint kwamen drinken. Marianne vond dat geweldig. Eindelijk wat jonge vogels in de kroeg. Het duurde ook niet lang of ze richtte achteraan in de zaak een aparte ruimte in waar wij konden zitten. Een eigen volière, En dat vonden wij dan weer geweldig. Want van daaruit hadden we een perfect zicht op de oude bosduiven van Den Bierstal. Zo zagen we op een donkere donderdagochtend, een halfuur voor de dubbele les Duits begon, een stadsmus zitten. Alleen. Maar begeleid door de zoveelste pint van de nacht voerde hij een conversatie met een onzichtbaar iemand aan de andere kant van de tafel. In alle sereniteit en in alle sérieux. Alsof hij toen al wist hoe hij het Brexit-probleem zou oplossen. Gegniffel in de volière natuurlijk. En die kraaide helemaal van pret toen twintig minuten later een andere klant binnenkwam. Die begon ogenschijnlijk nuchter maar net als de kerel aan het tafeltje eveneens tegen een ingebeelde gesprekspartner te praten. Plots leek het alsof de twee vreemde vogels, in het hart van Den Bierstal en voor het oog van de volière, met elkaar begonnen te communiceren. Onnodig te zeggen dat niemand de les Duits gehaald heeft. En dat we daags nadien opnieuw in Den Bierstal zaten. Op zoek naar nog meer onuitwisbare indrukken.
quoi.