Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Alleen de vrouwen aan
Scheepsherstellers van Algemeen Werkhuis Noord verruilden
Eind januari zal het een jaar geleden zijn dat de scheepsherstellers van de Droogdokkensite naar het havengebied verhuisden. Dit weekend gaat een documentaire in première over de laatste maanden op de oude locatie, die veel meer was dan de plek waar die mannen hun uren klopten.
“Machtig, hé, ik was verliefd op deze plek vanaf het moment dat ik hier kwam”, zegt een van de werkmannen in de camera. “Dit is een stuk geschiedenis waar je in werkt. Dat krijg je niet uitgelegd. Dan vinden ze je een bluffer op café.”
Uit alle beelden die Lieve Willekens, visueel antropologe en medewerker stadsparticipatie bij het MAS, draaide, blijkt hoe graag de werkmannen in de oude ateliers naast de droogdokken werkten. Met dank aan de enorme machines, de imposante droogdokken waarin de schepen hersteld werden, de refter met de trofeeënkast van de competitie die er vroeger georganiseerd werd tussen de stadsdiensten en, niet te vergeten, het uitzicht.
“Sommige collega’s werkten daar bijna veertig jaar”, vertelt Louis Vervloet (60), werkleider scheepsbouw. “Geen wonder dat het dan moeilijk is om te verhuizen. Maar ondertussen begint onze nieuwe werkplek toch te wennen. Natuurlijk missen we de charme van de oude locatie, met droogdokken van meer dan honderd jaar oud. Maar hier in de haven aan kaai 608 is het comfortabeler en efficiënter werken en hebben we nieuwere technieken.”
Brabo
De scheepsherstellers zitten ook weer tussen de andere havenactiviteiten. Freddy Debue (59): “De rest van de havenactiviteiten waren eerder al naar het noorden verhuisd. Wij zijn nu gevolgd. Op de nieuwe locatie kan hijsbok Brabo grote onderdelen komen afzetten. Op de oude site aan het Kattendijkdok was dat onmogelijk.”
Het grootste verschil is waarschijnlijk het drijvende droogdok waar nu mee gewerkt wordt. Vroeger voer een schip het droogdok binnen, werden de droogdokdeuren gesloten, het water eruit gepompt en kon er begonnen worden met het nazicht en de herstellingen. Nu drijft het droogdok gewoon op het water aan kaai 608.
“Als we aan een schip werken, vullen we de ballasttank van het drijvende droogdok met water, waardoor het zinkt. Dan wordt het schip binnengebracht, zorgen we voor de juiste positionering en wordt de ballasttank weer leeggemaakt waardoor het geheel naar boven komt”, legt Jef Verhaegen (59) uit.
Ter vergelijking: vroeger duurde het al snel zes uur om een dok te vullen en leeg te pompen om een schip droog te zetten. Nu is die klus in 2,5 uur geklaard.
De duim van Rubens
In totaal zijn ze met 106, de scheepsherstellers van het Havenbedrijf. Hun taak is onder meer om de eigen vloot te onderhouden. “Dat gaat van sleepboten en baggerboten tot drijvende werktuigen en peilboten”, somt Dirk Van Vaerenbergh (48) op.
Technieker Danny De Telder (59) en ploegbaas Walter Van Vaerewyck (60) herinneren zich nog de tijd dat er bijna driehonderd mensen in dienst waren. “Alleen bij de motoristen waren we al met 36”, zegt Danny. “Iedere stielman had een helper. De meeste van ons hadden een technische opleiding gevolgd, maar eigenlijk leerde je de stiel pas echt in de praktijk.”
De werkmannen zorgden trouwens niet alleen voor het drijvend patrimonium. In de jaren tachtig werd het Algemeen Werkhuis Noord ook gebruikt door de politie, de brandweer en de vuilkar. “Als er iets kapot was, of ze hadden iets specifieks nodig, dan kwamen ze even langs”, vertelt Walter.
“Wij repareerden ook standbeelden. Van Minerva, aan het Steen, heb ik het hoofd ooit vastgezet. En ik heb ook de duim van Rubens eens hersteld. Die was gestolen, maar werd later teruggevonden. Toen heb ik die er opnieuw aangelast.”
Weerwolf
Onderling is de sfeer altijd heel goed geweest tussen de collega’s. “We haalden graag grappen uit met elkaar”, vertelt Danny. “Soms kropen we in de kast om iemand goed te laten schrikken. Ik heb ooit een Nederlander de stuipen op het lijf gejaagd toen ik me ’s morgens vroeg in een schip verstopt had met een weerwolfmasker op en handschoenen met klauwen aan. Die wist niet waar hij het had.”
Ook de feesten van de AWN Vriendenkring zijn legendarisch. “Collega’s die hier lang werken, worden gevierd en ook de gepensioneerden komen nog, om oude collega’s terug te zien. Het voelt aan als een grote familie.”
Wie niet meeverhuisd zijn naar de nieuwe locaties, zijn de blote vrouwen aan de muur. “Sommige posters hebben we wel bewaard”, lacht Lieve Willekens. “Wie weet komt daar ooit nog een tentoonstelling van.”
‘AWN. De laatste maanden in Algemeen Werkhuis Noord’ wordt zondag om 11 en om 16u vertoond op de Droogdokkensite