Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Ze worden meer in de watten gelegd dan ik in mijn beginjaren als prof ”

- WIM VOS

Had je ooit in je actieve carrière gedacht dat hier je toekomst lag: in het vrouwenvel­drijden?

“Bijlange niet. Als wij in mijn jonge jaren op training een vrouw tegenkwame­n, dachten wij alleen maar: wat komt die in het veld zoeken?”

Het eerste WK veldrijden voor vrouwen vond in 2000 plaats. Op het eerste BK was het nog een jaar langer wachten.

“Voilà. Dat is de periode dat ik zelf net prof werd. Pas op: je had er wel. Ik herinner mij Daphny van den Brand en vooral de Duitse Hanka Kupfernage­l. Elke crosser van toen zal dat nog weten. Op haar camper prijkte een grote foto: Kupfernage­l in een lederen pak. Daar reed je als prof bij de opwarming graag een blokje voor rond. En ze kon nog rap met de fiets rijden ook. Maar eerlijk: voor de rest keken wij daar amper naar om.”

Jullie namen het niet serieus?

“Oei, nu moet ik zien wat ik zeg. Sowieso ben je als prof vooral met jezelf bezig. Toen ik drie jaar geleden in dit ploegje stapte, moet ik eerlijk bekennen dat ik van geen enkele andere categorie veel kende: juniores, beloften, vrouwen… Wist ik veel. Zeker de vrouwen. Het niveau, de uitstralin­g, het budget… tien, vijftien jaar geleden stelde dat heel weinig voor. Toen had je misschien twee profs, nu makkelijk 25.”

Het is radicaal veranderd?

“Er is geen vergelijki­ng mogelijk. Dankzij rensters als Marianne Vos en Sanne Cant, dankzij de tv en dankzij het reglement. Sinds enkele jaren is elke profploeg bij de mannen verplicht om ook een vrouw in dienst te hebben. In het begin pakten ze nog de eerste de beste vrouw, want ‘dan zijn we officieel in orde’. Maar dat is nu wel anders. Omdat er zoveel publicitei­t te rapen valt. De sponsors zien dat ook. Tegenwoord­ig wordt er door de ploegen op de beste vrouwen gejaagd. Onze sponsor 777

heeft deze zomer expliciet gevraagd of we er geen derde vrouw konden bijnemen. Dat is Yara Kastelijn geworden. Hou haar maar in de gaten: die zit er ook aan te komen.”

red.)

(een online gokbedrijf,

Je traint ook mannen, beloften en profs. Is het heel anders werken met vrouwen?

“Ik soms van het niveau. Als ik met sommige beloften achter de brommer ga rijden en ik rij 45 per uur, is het al snel van:

Bij Alice rij ik bij momenten 55 per uur en dan vraagt ze nog of ik niet wat rapper kan. Langs de andere kant: het onderlinge verschil tussen de vrouwen is groot. Annemarie

kan lang niet zo hard rijden als Alice, maar die is technisch dan weer begaafd. Lage balkjes, grachtjes, springt ze allemaal over. Terwijl: laat Alice over een borduur rijden en ze rijdt er knal op. Daarom trainen ze vaak samen met de beloften. In de hoop dat ze er iets van opsteken.”

red.)

verschiet

niet te rap.

toerke

(wijst

Ze durven minder?

hola, ’t is goed, (Arzuffi, red.)

Vanwaar dat grote verschil?

naar

zijn

(Worst,

Stel: we laten de beste vrouwen meerijden met de beloften. Kunnen ze er iets uitrichten?

“Oh nee! Laat de topvrouwen met de juniores meerijden en ze zullen met veel moeite een toptienpla­ats halen. Je ziet dat in de wedstrijde­n. Een juniorescr­oss duurt veertig minuten, een vrouwencro­ss tussen de veertig en de vijftig minuten. Heel vaak zie je dat de vrouwen een ronde minder rijden in quasi dezelfde tijd. Een ronde duurt vijf à zes minuten. Dan weet je hoe ver ze achter liggen. Maar is dat erg? Je moet mannen en vrouwen niet vergelijke­n.”

“Schrik. Minder lef. Dat is zeker een stuk van de verklaring. Ik zag het deze week weer op training. We rijden in het zand, er kan niets gebeuren. Als je valt, ben je hooguit vuil. Maar ze komen aan een bocht, je vraagt om vol door te gaan, en toch pakken ze naar hun remmen. Terwijl je daar zoveel energie kan uitsparen. We hadden in het bos een klein gemaakt. Ik weet zeker: rijden we daar twintig minuten rond, dubbel ik ze nog allemaal. Terwijl dit genoeg zegt. Veel te zwaar, nul conditie. Anderzijds: laat me met hen een uur op de weg fietsen en ze rijden mij los uit het wiel.”

buik)

“Je ziet dat het best als er een spectacula­ire afdaling is. De top tien komt nog op een deftige manier naar beneden. Maar alles wat daarachter komt, is soms schrijnend. Als er dan fans aan de kant staan die wat gedronken hebben, wordt lachen al snel uitlachen.”

Zijn er nog verschille­n?

“Vrouwen zijn nijdiger. Soms in goede zin: ze hebben er vaak meer voor over dan mannen. Volgende week gaan we op stage. Dan hebben we al vier uur getraind en hoor ik ze al komen:

En nadien zouden ze nog in de fitness kruipen. Ze willen het te goed doen. Rusten is even belangrijk. Ze durven ook tegenprutt­elen. Mannen niet. Die doen exact wat je zegt. Vrouwen stellen vragen. Waarom moeten wij die bocht zo nemen? Kunnen we dat ook niet anders doen? Niet dat dat niet mag. Vrouwen mogen mij alles vragen.”

bijdoen?

naft

Gaan we er nog een uurtje

(lacht)

Als we dan toch die toer opgaan: vrouwen zouden ook bitsiger zijn in de wedstrijd.

“Dat is zo. Als ik hoor wat ze tijdens de cross soms roepen. Of wat ze na de wedstrijd over mekaar vertellen… Bij de mannen rijden ze mekaar soms ook in de kant. Maar na de koers is dat vergeten:

Dat gebeurt nu eenmaal. Dat was de cross. Spons erover.

Vrouwen vergeten niks. Die onthouden alles. Soms moet ik zeggen: Laat het los. Volgende week is het weer cross.’”

‘So

what?

Terug naar de booming business die het vrouwenvel­drijden is. Kunnen jouw vrouwen leven van hun sport?

“Als ze niet te zot doen, zeker weten. Ze krijgen een mooi loon, hebben hun startgeld, nog wat prijzengel­d… Die verdienen een goede boterham en moeten er voor de rest niets naast doen. Ze kunnen ’s middags rustig met de beentjes omhoog liggen en denken aan de volgende training.”

Hoeveel vrouwen krijgen startgeld?

“Allemaal. Voor de minsten zal dat 25 tot 50 euro zijn, net genoeg om hun te betalen. Maar voor de echte toppers loopt dat op tot 2.000 à 3.000 euro.”

Wat verdient het best: een heel modale prof bij de mannen of een topper bij de vrouwen?

“Het laatste. Ook door de extra kosten. Vorige week was het cross in Tsjechië: een jonge prof moet die reis zelf betalen. Onze vrouwen niet. Arzuffi reist een tiental keer per jaar op en neer tussen België en Italië. Allemaal op kosten van de ploeg. Net zoals ze een eigen camper hebben, fietsen, kleren, een trainingsk­amp… Dat gaat allemaal van ons budget af. Alleen al voor onze drie vrouwen hebben we op crossen vier tot zes mensen in dienst om hen bij te staan. Alice wordt door iemand thuis opgehaald. Annemarie heeft alleen haar trainingsf­iets mee als ze op de cross aankomt. Daar staan haar goede fietsen op haar te wachten, net als haar camper, de verwarming staat op… Het enige wat ze zelf moet doen, is de bandendruk controlere­n. Ik heb soms al gedacht: die vrouwen worden vandaag meer in de watten gelegd dan ik in mijn beginjaren als prof.”

En Bart Wellens vindt dat terecht?

“Zeker. Vorige week bij de wereldbeke­rwedstrijd in Tabor stonden er veertien nationalit­eiten aan de start bij de vrouwen. Dat was meer dan bij de mannen. Zelfs enkele van de beste mountainbi­kesters en wegrenster­s doen vaak mee. Op dat vlak doen ze ook beter dan de mannen. En het is elke week spannend. In Rosmalen Worst red.)

Europees

kampioene (waar

werd,

heb ik in de laatste ronde mijn hele duim kapot gebeten. Zo hard leef ik tegenwoord­ig mee met mijn vrouwen.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium