Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Het is niet erg als iemand de zaal uit loopt”
Komt deze film niet te snel na de feiten?
Het is niet de film die te vroeg komt, het is de herinnering die te vroeg slijt. In de weken na de aanslag trokken optochten door heel Noorwegen. In Oslo staken 400.000 mensen een roos in de lucht met de boodschap: never again, we mogen dit nooit vergeten. Maar sindsdien gaan we met deze gruweldaden om door te focussen op nevenzaken: de renovatie van het overheidsgebouw in Oslo, de herdenkingssite, kwesties van terrorisme en veiligheid. Te snel al dachten mensen bij de datum van 22 juli niet langer aan wat er was gebeurd.
Is fictie wel een goede manier om hierover te vertellen?
Er waren al boeken, documentaires en ooggetuigenverslagen, maar die hebben een ander effect. Deze film geeft een emotionele weergave: we proberen te begrijpen hoe het voelde. Ik stelde mezelf de vraag: is het mogelijk om dichter te raken bij dat geweld? In horrorfilms dient het geweld ter entertainment, terwijl ik je het gevoel wil geven dat je de filmzaal uit wil rennen. Ik vind het niet erg als iemand halverwege de zaal uit loopt. Er waren ook ethische redenen om voor fictie te kiezen. Als we de echte ervaringen van drie jongeren verfilmden, zouden de ouders zich afvragen of het over hun zoon of dochter ging. Tegelijk wilden we zo dicht mogelijk blijven bij wat er gebeurd is en geen drama toevoegen of zaken minimaliseren. Voor de Noren maakt deze film deel uit van een herstelproces: je moet door iets wat pijn doet.
U nam de hele film in één take op. Loopt u zo niet het gevaar dat de vorm de inhoud domineert?
Het was niet mijn bedoeling om uit te pakken met stilistische hoogstandjes. Ik ben uitgekomen bij die vorm omdat veel jongeren vertelden hoe verschrikkelijk lang die 72 minuten aanvoelden voor hen. 72 minuten onder aanval liggen, zonder enige hulp van buitenaf: dat is afschuwelijk.
Zijn er overlevenden of ouders die zich tegen de film keren? Nee. Toen de film bijna af was, hielden we twintig vertoningen voor de overlevenden
en nabestaanden – met psychologische begeleiding. Velen waren opgelucht toen ze wisten waar deze film níét over ging: dit was geen film over de terrorist, hij wordt volledig verteld vanuit het perspectief van de jongeren. Voor veel van hen vertelt deze film iets wat ze zelf niet verwoord krijgen. De meesten slagen er niet in om over deze gebeurtenis te praten met hun ouders, familie of vrienden. Nu kunnen ze zeggen: kijk naar de film, zo was het. En dan kun je er achteraf makkelijker over praten.
Veel overlevers kampen nog steeds met een enorm schuldgevoel: ik leef nog terwijl mijn vrienden dood zijn. Hen zou ik graag zeggen: in deze hel was het volkomen gerechtvaardigd om gewoon weg te rennen. Je moet niet doen alsof je een held bent, zoals in de films. Wie stierf of overleefde: dat was geen kwestie van heldhaftigheid, maar van toeval. Tegelijk was de terreurdaad geen kwestie van toeval: alle slachtoffers waren daar als jonge politici, aangevallen door iemand die het niet eens is met dat gedachtegoed. Laten we dat niet vergeten. Van: Erik Poppe Met: Andrea Berntzen 90 min.
Beelden van terreurdaden op tv of YouTube roepen doorgaans afstand op: zelfs als het in Brussel gebeurt, lijkt het ver van je bed. De eindeloze herhaling werkt afstompend. Deze film heeft het omgekeerde effect: wat gebeurde, was afschuwelijk. 72 minuten lang ben je met Noorse jongeren op de vlucht voor kogels van een onzichtbare schutter. De dader blijft buiten beeld: geen seconde is hem gegund. Door alles in één shot te filmen, suggereert de Noorse regisseur Erik Poppe dat de kijker niet gemanipuleerd wordt. Natuurlijk wel: op basis van ooggetuigen werd een scenario geschreven. Hoofdrolspeelster Andrea Berntzen lijkt soms wel een ster uit een young-adultfilm à la
Er wordt gespeeld met suspense. Is dat niet wat obsceen?
is een ondraaglijk harde film, maar ook een die een zacht deken probeert te leggen op de onschuldige doden. Een andere was niet mogelijk.
22.
(A Thousand Times Good Night)
The Hunger Games.
Juli
Utoya