Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“24 jaar gewacht op gerechtigheid”
Zus van in Rwanda vermoorde Belgische vocht haar hele leven om moordenaar voor assisen te krijgen
Tien soldaten en twaalf burgers: dat was de Belgische balans van de waanzinnige Rwandese genocide. Een van hen was Claire Beckers (46) uit Overijse. Zus Martine (69) maakte 24 jaar jacht op haar moordenaar. Deze week kwam het verlossende telefoontje: de Rwandese legerleider zal hier alsnog voor assisen verschijnen. “Zonder mij was dit nooit gebeurd”, vertelt ze. “Al moet ik nog altijd overgeven als ik aan die gruwel terugdenk.”
“Eindelijk gerechtigheid.” Martine Beckers (69) is maar wat opgelucht in haar kleine huisje in het Waalse Limelette. De plek waar ze hoopte op een mirakel dat toch nooit meer zou komen: het berechten van een Rwandese oorlogsmisdadiger voor een Belgische volksjury. Ergens volgend jaar is het zover en zal ze Fabien Neretse in de ogen kijken. De hoge functionaris in het regime van dictator Juvénal Habyarimana die volgens een tiental getuigenissen wordt aanzien als moordenaar van Claire Beckers (46), haar man Isaïe Bucyana en hun dochter Kathia (18).
Eerste ijssalon van Rwanda “De twee leerden elkaar in België kennen en waren dolverliefd”, vertelt Martine. Het gezin-Bec-
kers groeide op in Vlaams-Brabant, aan de rand van het Zoniënwoud in Overijse. “Isaïe was een Tutsi en toen, in de jaren 70-80, was het relatief rustig in Kigali. Hij wou terug naar zijn roots. En dus gingen ze daar wonen, met alle voor- en nadelen.” Claire en Isaie kregen een dochter en beleefden de tijd van hun leven.
Haar zus werd de eerste die een ijssalon uitbaatte in Kigali, vertelt Martine. Ongezien, in die tijd. “La Sorbetière heette hun salon. De Rwandezen hadden nog nooit een ijsje gezien. En omdat de bevolking straatarm was, schepte ze bewust kleine bollen uit op een hoorntje. Aan spotprijzen. Haar ijssalon groeide uit tot een succes. Alleen is de situatie op 6 en 7 april 1994 helemaal ontspoord.”
Ongeziene slachting Martine Beckers is het type dat elke datum van de Rwandese ge-
uit het hoofd kent. Ze heeft elk boek gelezen, elke film gezien. En elke letter van het strafdossier verslonden. “Die zesde april 94 werd het vliegtuig van president Habyarimana uit de lucht geschoten. 48 uur later was de slachting van honderdduizenden Tutsi’s en gematigde Hutu’s een feit.”
Tien Belgische para’s overleefden het niet, naast twaalf burgerslachtoffers met roots in ons land. “Claire en haar man zijn nog in allerijl naar een Belgische post vol VN-blauwhelmen proberen te vluchten”, vertelt ze. “Maar Neretse en zijn troepen waren al in de straat en ondanks de schreeuw om hulp is die er nooit gekomen. Ze belde net voor haar dood met de Belgische ambassadeur om haar gezin te komen ontzetten. Zelfde verhaal bij de VNtroepen aan het eind van de straat.”
Zelf op jacht
Volgens de overlevering riep de lokale VN-bevelhebber “no locals”, toen ze om hulp vroeg. Martine aarzelt. En twijfelt. “Was het omdat ze een gemengd gezin waren? Ik heb het nooit helemaal geweten, laat staan begrepen.” De verbittering is er, 24 jaar na datum, nog niet minder om. “Nog steeds moet ik overgeven als ik denk aan die gruwel.”
Na de slachting maakte Martine er een erezaak van om de moordenaar van haar familie op te sporen. Maar waar beginnen? Neretse bleek gevlucht naar het buitenland en had de naam van zijn vader aangenomen. “Na lang zoeken heb ik iemand gevonden die mij wist te zeggen dat hij zich in Angoulême, in het zuiden van Frankrijk, ophield”, vertelt ze.
Door jaar na jaar zelf tot in Rwanda belastende getuigenissen te gaan sprokkelen en te blijnocide ven aandringen bij Brusselse onderzoeksrechters kwam er in 2011 plots toch schot in te zaak. Neretse werd, tot zijn eigen verbazing, opgepakt en uitgeleverd. “Hij ontkent nog altijd alles”, vertelt Martine. “Hij heeft iets van een negationist. Maar de getuigenissen zijn zo talrijk en zijn hoge functie destijds deduceert bijna al de andere Rwandezen. Want hij was de enige die zo’n bevel – met name het uitmoorden van de hele wijk – kon uitvaardigen.”
Martine Beckers (69)
Zus van vermoorde Claire
“Nog steeds moet ik overgeven als ik denk aan die gruwel.”
Genocide én oorlogsmisdaden
Het gerecht volgt haar eigen bevindingen en meent dat er meer dan genoeg bewijs is om Neretse en vier andere Rwandese moordenaars voor het Brusselse hof van assisen te slepen. Na vier eerdere processen het eerste assisenproces in ons land met vijf beklaagden die terechtstaan voor genocide én oorlogsmisdaden. Tot tevredenheid van Martine Beckers. Want, zegt ze, zonder enig spatje van borstklopperij: “Zonder mij was dit nooit gelukt. Dan zat Neretse in het zuiden van Frankrijk te genieten van de zon.”
De strijd om gerechtigheid voor haar zus heeft haar hele leven be- heerst, vertelt ze. “Meermaals ben ik alle geloof in justitie verloren. Het leek zo’n onbegonnen werk om de moordenaar van Claire op te sporen én te berechten. Dat het nu, op mijn 69ste, nog is gelukt, stemt mij tevreden. Maar euforisch? Neen. Dat zal ik nooit meer worden na zulke verachtelijke daden.”