Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Ik zal er staan in het voorjaar”
De winterse make-over van de sprinter in Jasper Stuyven: het hoofd 18 cm lager, de winstkansen een pak hoger
Jasper Philipsen sprintte al raak in Australië, zijn Leuvense trainingsmakker Jasper Stuyven (26) is hetzelfde van plan in de Ster van Bessèges. Na vijf jaar relatieve spurtluwte volgde deze winter een wedergeboorte als sprinter: een windtunneltest, een nieuwe fietspositie en pistetrainingen in Mallorca moeten ervoor zorgen dat de kopman van Trek - Segafredo straks de volgende stap zet. “Een massaspurter voor de Tour word ik nooit. Maar in een zware klassieker af en toe Van Avermaet eens kloppen en de top vijf in Sanremo, moet wel lukken.”
0-6! Zes keer op rij werd Jasper Stuyven gevloerd door ploegmaat Mads Pedersen in een sprint à deux. Getuigen: ondergetekende plus twintig schoolkinderen die handbal speelden - of alleszins een poging deden tot op het middenplein van een voorts desolate wielerpiste van Mallorca. 0-6, het is een uitslag waarmee zelfs de voetbalbondscoach van San Marino niet durft thuiskomen. Jasper Stuyven wel, met de glimlach én een alibi: ongelijke wapens. Pedersen had er idrie rustdagen opzitten, Stuyven fietsshiften van zes uur en meer. De Deen was fris, de Leuvenaar afgepeigerd. Om het verhaal compleet te maken: op een eerder trainingskamp van Trek - Segafredo kreeg John Degenkolb van onze landgenoot een droge 4-0 aangesmeerd. Zijn Duitse ploegmaat won drie jaar geleden Milaan - Sanremo na een halve massasprint. Een scenario waarvan Stuyven - niet eens zo stiekem - al een volledige winter droomt.
124 WATT WINST
Vorig jaar eindigde Stuyven tiende in de enige echte sprintklassieker. Degelijk, maar wat als hij in de slotkilometer een ander achterwiel dan dat van Sonny Colbrelli had uitgekozen? De Italiaan sprintte met de remmen dicht, want zijn kopman Vincenzo Nibali was op weg naar een knappe solozege. Het was niet de enige fout die Stuyven maakte op de Via Roma. “Mijn mental coach
Stefan Van Meirhaeghe zegt al sinds september 2017 dat ik meer moet werken aan mijn sprint. Ik zei dan vaak: ‘Ja, dat zal allemaal
wel’. Tot ik de beelden van Milaan - Sanremo en andere sprints bekeek: ik zat duidelijk te rechtop tijdens het sprinten en ving daardoor te veel wind op. Het gekke is dat niemand mij daar ooit op gewezen heeft.”
Stuyven besloot zijn sprintpositie aan te passen. “Caleb Ewan is het schoolvoorbeeld van de ideale sprintpositie. Ik had zijn houding kunnen kopiëren, maar dan verloor ik te veel kracht.” In de zoektocht naar de ideale combinatie van kracht en aerodynamica vond hij een houvast in de wetenschap. Eerst was er een frontale aerovlaktest bij Bio Racer, nadien ging Stuyven de windtunnel in. Het beste resultaat volgde wanneer hij zijn hoofd achttien centimeter lager hield dan voorheen. Die centimeters zorgen er namelijk voor dat zijn ‘frontale oppervlakte’ met 0,11 m2 wordt verkleind, wat hem 124 watt winst oplevert. “In een sprint zoals in Sanremo, na 300 km koers, trap ik geen piekwaarde van 1.500 watt, maar haal ik wel 1.000 à 1.100 watt gedurende twintig seconden”, aldus Stuyven. “In plaats van twintig seconden aan 63 km/u zal ik in deze nieuwe positie misschien twintig seconden lang 65 km/u halen.”
Tot zover de theorie. Want zo een nieuwe houding vraagt ook een praktische aanpassing: automatismen kweken. Sprintjes langs de Leuvense Vaart met zijn nieuwe trainingsmakker Jasper Philipsen volstaan dan niet. De piste op, dan maar. “Geen enkele wielerdiscipline staat zo wetenschappelijk op punt dan het baanwielrennen. Ook de snelheid ligt er hoger”, zegt Stuyven. “Ik speelde met het idee om naar Groot-Brittannië te trekken om er met Chris Hoy te gaan samenwerken.”
Het werd niet de Schotse zesvoudig olympische sprintkampioen, maar wel David Muntaner. De Spanjaard is de Ierse bondscoach en werd in het verleden wereldkampioen in de ploegkoers. Bovenal woont hij op Mallorca, de pleisterplaats van Trek - Segafredo en Jasper Stuyven in de winter. “Het was makkelijk inpasbaar in mijn vertrouwde schema. In januari zat ik een maand op Mallorca. Dan is het kleintje om af en toe naar de wielerpiste te komen voor extra training.”
KOSTPRIJS: 2.000 EURO
Stuyven zal ook de komende weken nog terugkeren naar de Palma Arena, zowel in de aanloop naar de Ronde van de Algarve als in de aanloop naar de Tirreno - Adriatico. Daardoor moet de Strade Bianche wijken. Opofferingen dus, ook financiële: “Een tweedehands pistefiets, de trainingen met Muntaner, het afhuren van de piste, de verplaatsingen…” Stuyven raamt het kostenplaatje van zijn winterproject op zo’n 2.000 euro. Niet weinig, maar een profrenner van zijn niveau moet er geen bord pasta minder voor eten. “Ik geloof dat alles wat je in trainingen investeert, nadien rendeert.”
Dat kan al in de Ster van Bessèges, want anders dan de voorbije jaren haalt Trek Segafredo ditmaal wel zijn snelste mannen uit elkaar tijdens de inloopwedstrijden. Degenkolb begint in Mallorca, Stuyven in Zuid-Frankrijk. Doel: zo snel mogelijk een massasprint winnen.
Is een nieuwe Belgische topsprinter geboren? Stuyven schudt categoriek van neen. “In de Vuelta van 2015 won ik een sprint van vijftig man, maar dat was na een heuvelachtige etappe. Na een vlakke rit zonder veel wind of een lage lastigheidsgraad schiet ik een massasprint sowieso tekort. En dan moet het zelfs niet in de Tour zijn. In de Ronde van Guangxi was het deelnemersveld niet fantastisch, maar eindigde ik in een gewone massasprint pas achtste. Het waren de tamste koersen van het jaar: drie uur nauwelijks trappen en dan 300 meter sprinten. Niks voor mij. Ik zou het van mezelf dus belachelijk vinden moest ik mij nu plots willen omvormen tot een massasprinter. De ploeg betaalt mij ook niet om sprints te winnen, wel om te scoren in het voorjaar.”
Bij de jeugd kreeg Stuyven nochtans het etiket van sprinter opgeplakt en won hij enkele massasprints. “Ik was toen de snelste, omdat ik gewoon de sterkste was. Bij de profs lukte het mij nog nooit. Ik heb in mijn eerste vijf profjaren ook nauwelijks aan mijn sprint gewerkt. De focus lag toen op inhoud kweken. Ik heb van de ploeg ook niet vaak voor eigen rekening kunnen sprinten, dan raak je die feeling sowieso kwijt. Nu heb ik voor het eerst specifiek aan mijn sprint gewerkt, zoals een tijdrijder ook specifiek aan zijn tijdrit moet werken. Maar om een echte massaspurter te worden, zou ik naast mijn positie ook aan mijn lichaam moeten werken en veel aan pure krachttraining moeten doen. Ik zou gemakkelijk twee kilo extra spiermassa in mijn benen winnen, maar dan weer te zwaar wegen om in het voorjaar de Vlaamse hellingen op te knallen.”
MAANDELIJKSE DEXASCAN
Met zijn 1m86 en voorjaarsgewicht van 78,5 kilogram behoort Stuyven nu al tot de ‘zwaardere’ voorjaarskopmannen. “Elke maand lig ik onder een dexascan. Die meet de verhouding tussen vet en spieren in je lichaam. Als ik zie dat ik te veel spiermassa heb gekweekt, begin ik die meteen af te bouwen. Ik weeg momenteel zelfs één kilo lichter dan vorig jaar. Ik zal door die sprinttrainingen dus niet minder goed zijn in de klassiekers. Integendeel, die specifieke sprinttrainingen zijn ook goede intervaloefeningen. Dit is een plan dat in mijn ogen niet kan mislukken. Schrijf maar op: ik zal er staan in de klassiekers. Hopelijk ben ik zelfs nog wat beter dan vorig jaar. Vorig jaar eindige ik tiende in Sanremo, nu denk ik dat ik zeker top vijf waard ben.”
Naast Sanremo haalde Stuyven vorig jaar ook in elke andere klassieker de top tien. Bijzonder regelmatig, maar het werd niet beloond met een nominatie voor de Flandrien of de Kristallen Fiets. Om het met de woorden van Oliver Naesen te zeggen: “Jasper reed beresterk, maar je wordt in de klassiekers blijkbaar beter twee keer derde en verder niks, dan vijf keer zevende.”
Op zijn 26e staan er op het palmares van Stuyven zes profzeges: drie na een solo, drie na een sprint. “Ik hoop snel de kaap van tien profzeges te ronden. Mijn verbeterde sprint moet me daar bij helpen, maar ik ga niet defensiever beginnen te koersen. Ik weet dat het een van mijn sterktes is dat ik in het slot van een koers hard alleen kan rijden. Stel dat ik in een klassieker met zes renners voorop geraak, zal ik niet enkel gokken op mijn sprint. Ik blijf aanvallen. Het voordeel is dat ik vanaf nu twee opties heb: aanvallen en sprinten. De voorbije jaren dacht ik dat ik die opties had, maar eindigde ik in de sprint met zes toch maar als derde of vierde.”
In de sprints voor de dichtste ereplaats moest Stuyven vorig jaar vaak Sagan, Gilbert, Van Avermaet en soms zelfs Naesen en Benoot laten voorgaan. “Als ik vorig jaar al deze sprintpositie had gehad, dan was ik enkele plaatsen dichter geëindigd. Sagan blijft moeilijk te kloppen, Greg ook. Zijn sprint wordt onderschat. Na een lastige koers zijn er weinigen sneller dan Greg. Al hoop ik nu wel dat ik hem af en toe kan verslaan. Weet je wat leuk zou zijn? Dat Greg in de klassiekers die eindigen op een sprint in kleine groep zou denken: ‘Verdorie, Jasper is mee’.”