Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Niet allergisch voor schmink, wel voor haar collega’s
BOEK Voormalig journaalanker Sigrid Spruyt rekent af met de VRT
Een schminkallergie. Daarmee verklaarde Sigrid Spruyt (54) eind 2007 haar plotse vertrek van het scherm. Alleen was ze op dat moment wel voor meer allergisch. Aan het nieuws, aan bepaalde collega’s, aan de VRT die ze “Verziekt, Rot en Tragisch” noemt. Dat onthult ze nu in Dagboek van een Anker, de publicatie van de dagboeken die ze tijdens haar laatste zes jaren op de nieuwsdienst bijhield.
Een mens knippert al eens met de ogen tijdens het lezen van het boek van Sigrid Spruyt. Wanneer ze het heeft over de “geile praatjes” van Bronstige Bonobo, bijvoorbeeld, “m’n jonge sportvriendje dat gezworen heeft dat hij me in 2003 zal krijgen”. Een bonobo die iets verderop minder verhullend ‘Karl’ wordt genoemd. Of wanneer het gaat over Wonderboy, een anker van 34 dat enige tijd later overstapt naar VTM. De “schermgigolo” van een nog iets ouder vrouwelijk anker.
De bemanning van de nieuwsdienst wordt dan wel alleen vernoemd met bijnamen als Bunzing, Pastoor, Machiavelli, Kloon en – nogal doorzichtig – de koloniale Pater Verlinden, de beschrijvingen zijn zo transparant dat de goede verstaander snel weet wie erachter zit. En dan komt Spruyt bijzonder scherp uit de hoek als een vrouw die hier en daar een rekening te vereffenen heeft.
Groeiende weerzin
“Over publicatie heb ik zeer, zeer lang getwijfeld”, schrijft Sigrid Spruyt in het voorwoord. “Getuigen kan kwetsen, maar ook iets goeds opleveren.” Zoals de ware toedracht over haar vertrek als schermgezicht. “De allergie was een uiterst geschikte en welgekomen dekmantel voor de zinvolle uitleg die ik toen niet wou geven, onder meer om niemand voor het hoofd te stoten, of erger: om niemand te kwetsen. Ik hou niet van afrekeningen en laten we wel wezen: ik heb ook vele mooie momenten in het Huis beleefd. Het was niet uitsluitend een verhaal van kommer en kwel. Zeker in den beginne niet.”
Maar doorheen de jaren is er een “groeiende weerzin tegen de stiel”, zo blijkt uit haar dagboeken van 2002 tot en met 2007. Een periode waarin ze privé het geluk vond met haar voormalige partner Raymond van het Groene-
woud, maar professioneel haar passie verloor.
Spreekbuis voor populisten
Belangrijkste breekpunt is de verslaggeving over de moord op Joe Van Holsbeeck. In Het Journaal wordt stellig herhaald dat de politie op zoek is naar twee Marokkanen. Marokkanen die later Polen blijken te zijn, maar waar de VRT zich nooit voor excuseert. “Conclusie: de regel van bronnencontrole, zo elementair in de journalistiek, heeft weer eens niet gewerkt en dat verbaast ook niet, met massahysterische media die hypes op gang brengen en draaien om pure emo, zonder dat inhoud of logica of gezond verstand nog meetellen en waarin iedereen maar mee holt, snel-snel, onnadenkend, niet te veel vragen stellend”, schrijft Spruyt.
Ze hekelt hoe Het Journaal verkleutert, maar ook hoe het almaar meer de spreekbuis is voor populisten. Zegt dat het het Vlaams Belang en “de kortgebroekte fundi’s van de N-VA” mee heeft grootgemaakt. “Ik zag media heulen met de macht, of de richting waaruit die lijkt te gaan komen, en hun eigen verwachting en voorspelling waarmaken.”
Bracke en Becaus
Ze verwijst weinig verhuld naar Siegfried Bracke en Jan Becaus. Maar het hardst is ze voor Martine Tanghe, die wordt neergezet als “snibbig” en verwaand, “en met een vieze blik van wiedoetmijwat”. Maar zelfs collega’s voor wie ze wél bewondering had, zoals Bavo Claes, worden door de mangel gehaald als “misschien wel de ijdelste van ons allemaal”.
Het boek zal hoe dan ook stof doen opwaaien in de Wetstraat en de Reyerslaan. Al laat de VRT-directie weten dat ze een reactie “niet relevant” vindt. “Dit gaat om frustraties van meer dan tien jaar geleden”, luidt het.
Sigrid Spruyt ‘‘Ik hou niet van afrekeningen. Het was niet uitsluitend kommer en kwel. Zeker in den beginne niet.’’