Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Iedereen wil de Roemeense, behalve Roemenië zelf
Protest tegen aanstelling bij Europese fraudedienst omdat kandidate in eigen land te veel politici aanklaagde
Vanaf volgend jaar zullen 22 van de 27 resterende Europese lidstaten te maken krijgen met een overkoepelend Europees openbaar ministerie. Dat zal zich vastbijten in fraude met Europees geld, waardoor in tien jaar liefst 6 miljard euro in verkeerde handen viel. Alle deelnemende lidstaten zijn het erover eens dat die nieuwe dienst geleid moet worden door de Roemeense Laura Codruta Kövesi. Behalve haar eigen land. Dat vreest dat ze haar werk veel te goed zal doen.
Unanimiteit is een zeldzaam goed binnen de EU. Maar nu geen gebekvecht: een groep rechters en openbare aanklagers uit 21 landen is het erover eens dat Kövesi veruit de beste papieren heeft. Alleen het 22ste land, Roemenië, is het daar niet mee eens. De Roemenen zijn hun landgenote liever kwijt dan rijk, en huiveren om haar nog meer macht te geven. Want ze aarzelt niet om die te gebruiken.
Lange tijd stond juriste Laura Kövesi (45) in haar thuisland aan het hoofd van DNA, de Roemeense anticorruptiedienst. Met groot succes: duizenden ambtenaren, zakenlui en politici werden aangeklaagd en veroordeeld voor gesjoemel met overheidsgeld, machtsmisbruik en vriendjespolitiek. In haar speurtocht naar fraude spaarde Kövesi niemand: ministers, parlementsleden noch burgemeesters. Zelfs expremier Victor Ponta werd door haar beschuldigd van omkoping, fraude en belastingontduiking.
Haar belangrijkste scalp was die van Liviu Dragnea, een van de belangrijkste politici van het land en voorzitter van de sociaaldemocraten. Zeven jaar lang had hij twee partijleden een overheidsloon laten uitbetalen zonder dat ze werkten. Hij werd veroordeeld tot 3,5 jaar effectief, maar ging meteen in beroep.
Een maand na de veroordeling van Dragnea werd Kövesi op staande voet ontslagen. De reden was volgens de minister van Justitie simpel. Ze had het land internationale schade toegebracht door de aandacht te vestigen op het fraudeprobleem in Roemenië.
Uitwissen
De Roemeense regering zet nu alles op alles om het werk van Kövesi uit te wissen. Kosten noch moeite worden gespaard om de elite van het land te laten ontsnappen aan vervolging. Zo wordt aan een wet gewerkt die het mogelijk moet maken dat iedereen die sinds 2014 aangeklaagd werd voor omkoping, die beslissing kan aanvechten. Op die manier zou de weg naar amnestie openliggen. Tegelijkertijd wordt geprobeerd om de onafhankelijkheid van het agentschap af te bouwen en DNA meer onder politiek toezicht te krijgen. Nochtans werd het bureau net opgericht om de sceptici uit andere EU-landen te tonen dat fraudebestrijding in Roemenië bijzonder ernstig werd genomen. Want het was duidelijk dat het land een probleem had: corruptie was op alle niveaus een courante praktijk. Zelfs de wachtlijsten in ziekenhuizen konden worden omzeild, net zoals je door wat extra geld te betalen je kind kon inschrijven in een betere school. In
2015 ontdekte antifraudedienst
DNA voor liefst
431 miljoen aan steekpenningen. En door het terugdraaien van Kövesi’s werk, lijkt Roemenië weer dezelfde kant uit te gaan.
Met de kritiek op Kövesi staat Roemenië geisoleerd in de EU. In andere lidstaten wordt de fraudejaagster bejubeld en gelauwerd. Voor haar geleverde werk en vooral haar moed om rang noch stand te sparen, kreeg Kövesi al meerdere internationale onderscheidingen.
Toch verloopt haar benoeming niet zonder slag of stoot. Want als het aan haar thuisland ligt, mag ze fluiten naar de job. En dat is redelijk ongezien in Europa. Nog nooit heeft een lidstaat geprobeerd om een landgenoot te saboteren in de strijd om een topjob.
Het protest is trouwens het domste wat de Roemeense regering kon doen. Er is geen unanimiteit nodig onder de ministers van Justitie die de benoeming moeten bekrachtigen. Roemenië staat moederziel alleen in zijn strijd. Het land lijkt gedoemd de benoeming te zullen moeten slikken. En door de zinloze strijd heeft Roemenië er vooral voor gezorgd dat de rest van Europa weer bijzonder sceptisch kijkt naar wat er zich in die lidstaat afspeelt. Voor sommige parlementsleden is het zelfs de aanleiding om openlijk te vragen naar strafprocedures om het land weer op het goede pad te krijgen.