Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Hippie zonder perskaart
Met een kleine tien journalisten en fotografen waren we, gisterenochtend in de Antwerpse haven. Terwijl ergens aan de horizon de fictieve aanvaring tussen een onzichtbare vrachtmastodont en een veeleer aandoenlijk riviercruiseschip volop aan de gang was, klonk er gemor op de kade. Het gejoel onder de verzamelde pers werd maar net niet overstemd door het geluid van verwisselende cameralenzen en getokkel op knopjes die instellingen van fototoestellen veranderen. “Zó ver van de actie staan, nog nooit meegemaakt!”, riep de ene. “We bollen het gewoon af!”, klonk het bij een radioman. Je kan je afvragen wat hij had geroepen, mocht een radio een televisie zijn en hij dus ook nog eens beeld nodig had.
De medestanders van de vierde macht hadden overschot van gelijk. In de verte lagen spartelende stipjes in het water denkbeeldige doodsangsten uit te staan. En wij, wij stonden aan de andere kant van de wereld, hopende dat die ene lens de afstand van zo’n 150 meter tóch kon overbruggen. Nodig ons dan niet uit. En ik ben dan nog niet eens een fotograaf, maar een op dat moment ietwat verdwaalde eindredacteur die toevallig eens een dagje tijd had om zo’n rampoefening van dichtbij mee te maken. Gelukkig mochten we het laatste kwartier wel wat dichter. Wat enkele volleerde aandringers op leeftijd al niet kunnen gedaan krijgen. Iedereen aanwezig had de tweede zonnige ochtend van het jaar beter kunnen spenderen: met een chai latte op een terras of met de Gazet in den hof, bijvoorbeeld. Misschien daarom ook dat na een minuut of tien enkele politieagenten even uit de combi besloten te stappen. Het is achter zo’n autoruit tenslotte verdacht warm voor de tijd van het jaar. “Meugde golle ier wel ston?”, vroeg de arm der wet vriendelijk maar kordaat.
Euh, ja. Wij zijn journalisten, en daar, anderhalve meter verder, staat de persverantwoordelijke van de stad Antwerpen. Het is uwe chef die ons heeft uitgenodigd. Kous af.
Of niet? Iedereen moest z’n perskaart laten zien. Tot een uitgebreide fouillering kwam het gelukkig niet, al had ik die Colt Commander die ik sinds de Slag om Khe Sanh áltijd draag en die dertien kilogram pure MDMA wel redelijk goed verstopt, gene
stress. Een perskaart daarentegen, die had ik niet. Nooit bij nagedacht er zo eentje aan te vragen, eerlijk gezegd.
Maar oef, nonkel agent keek het door de vingers.
En wat had ik anders moeten doen? Wachten op een terras tot onze fotograaf (en degene met de auto) klaar was? En dat met een chai latte, zeker. Wie dachten die agenten wel dat ik was, een hippie zonder perskaart of zo?