Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Het verleden onderzoeken is als een ander land bezoeken”
Na biografie van Pieter Bruegel schrijft Leen Huet verhaal over diens vrouw Mayken Coecke
DE MAN VAN HAAR LEVEN AMERIKA | 48P | WWW.LEENHUET.BE
Met De man van haar leven kruipt Leen Huet in de huid van mevrouw Bruegel. Het fictieve verhaal ontstond toen ze aan haar stevige biografie van de meester werkte. Er staan nog meer historische verhalen op stapel, en een biografie van weerstander Martial Van Schelle. “Het verleden beschrijven is als een ander land bezoeken”, gelooft de historica én romanschrijfster.
Soepel wisselt Leen Huet (52) van fictie naar non-fictie en terug. Als historica trok ze de aandacht met een bundeling van de brieven van Rubens en biografieën van Nicolaas Rockox en Pieter Bruegel. Als romanschrijfster publiceerde ze De kunstkamer, Almanak en Eenoog. Vaak vloeit het creatieve proza voort uit historisch onderzoek.
Dat is zeker het geval met haar nieuwste De man van haar leven, waarin een onderzoekster een brief van Mayken Coecke, de weduwe van Pieter Bruegel, ontdekt. De allereerste levensschets van Bruegel door Karel Van Mander uit 1604 werd als extra aan het boekje toegevoegd, fraai vormgegeven door uitgever Paul Verrept en verrijkt met fragmenten van Bruegel-prenten. Eind vorig jaar verscheen in een gelijkaardige vorm al Nest, waarin Huet de moeder van Rubens een stem gaf. Ook dat kortverhaal ging vergezeld van historische documenten.
Hoe groeide het idee om een fictief verhaal te koppelen aan historische documenten?
In het verleden heb ik al enkele malen een creatief verhaal geschreven rond vooral Antwerpse historische figuren naar wie ik opzoekingen deed. Toen uitgever Paul Verrept me in het kader van een opleiding boekvormgeving vroeg of ik geen tekst had, ging alles aan het rollen. De uitgaven willen een soort modern Vlaams Filmke (langlopende reeks publicaties die het midden houden tussen een jeugdboek en een tijdschrift, red) worden. Er komen er zeker nog twee andere aan: een boekje waarin Rubens fantaseert over een nieuwe echtgenote en een verhaal rond Max Elskamp.
Over de vrouw van Pieter Bruegel is bijzonder weinig geweten.
Ze was de dochter van Pieter Coecke van Aelst – Bruegels leermeester – en Mayken Verhulst. Zijn schoonmoeder was een ondernemende vrouw die zelf geschilderd heeft, prenten uitgaf en later ook de kinderen van Bruegel opvoedde. Mogelijk heeft ook Mayken Coecke geschilderd, maar omdat veel archieven in Brussel verwoest werden, kunnen we dat niet meer nagaan. In mijn hypothese is Bruegel van Antwerpen naar Brussel verhuisd op verzoek van zijn schoonmoeder, maar ook omdat hij in Brussel minder concurrentie had dan in Antwerpen. Mayken Coecke was nog jong toen Bruegel stierf. In mijn verhaal toon ik ze in een crisismoment, als ze pas weduwe is geworden en alleen instaat voor de opvoeding van haar twee zonen en dochter. Verzamelaars bestoken haar met vragen over schilderijen van haar man.
Rode draad in het verhaal is een teruggevonden brief. Gebeurt dat nog?
Van zo’n document droomt toch elke onderzoeker? Ik alleszins. Een notitieboekje van Jan Van Eyck, een brief van Bruegel…
Van Pieter Bruegel ontbreken zelfs de meest zakelijke documenten. Toch heeft u in 2016 de eerste stevige biografie over hem gepubliceerd.
Voor mij was dat een buitenkans, waaraan ik vijf jaar enthousiast heb gewerkt. Zo kon ik doen wat ik het liefst doe: figuren terug in hun tijd plaatsen, mijn best doen om die tijd zo goed mogelijk te doorgronden met veel aandacht voor couleur locale.
Het verleden is als een ander land. Karakters blijven hetzelfde, maar ideeën veranderen voortdurend. Vandaag zien we kunstenaars graag als rebellen, hoe schilder hoe wilder, maar dat is in feite een romantisch idee. Bruegel een geus? Ik zie hem als een goed ingeburgerde Antwerpenaar, nadien Brusselaar, die zich professioneel toelegde op de productie van beelden. Zijn composities zijn adembenemend. Elke keer ontdek je nieuwe details. Alles zit op zijn plaats en alles heeft naturel. Zonder harde bronnen kunnen we over Bruegel veel te weten komen door scherp naar zijn schilderijen te kijken en naar de mensen die hem omringen.
Geen rebel misschien, maar er zijn behoorlijk straffe zaken te zien bij Bruegel.
Zijn schilderijen staan vol ‘practical jokes’, die verwarring zaaien. Tot de Beeldenstorm in 1566 genoot hij een zekere vrijheid van meningsuiting. De Beeldenstorm beschouw ik als een soort terroristische aanslag met repressie als gevolg. De komst van Alva zorgde voor angst. Het is opvallend dat Bruegel in die moeilijke jaren zijn vrolijkste schilderijen maakt. Toen het nog goed ging, schilderde hij Dulle Griet en Triomf van de dood, bij zwaar weer ontstond de vrolijke Boerenbruiloft. Bruegel stierf in 1569, goed veertig jaar oud, zodat hij de echte crisis ontliep. Uit het laatste jaar van zijn leven zijn geen schilderijen meer bekend.
Rubens en Bruegel zijn ankerpunten in uw oeuvre. Als u mocht kiezen?
Ik wil niet kiezen. Als kind hield ik al van Rubens. Als twintigjarige had ik er meer moeite mee. Nu apprecieer ik ten volle zijn emotionaliteit en zijn directe taal. Bruegel verbergt soms elementen, maar zijn composities vertellen zoveel dat je er naar kan blijven kijken. Is het verwonderlijk dat Rubens een fan was van Bruegel en zijn werk verzamelde? En toen hij ouder werd, schilderde hij kleiner, harmonieuzer, meer Bruegeliaans.
‘‘Een brief van Bruegel terugvinden... Daar droomt toch elke onderzoeker van?’’
Waaraan werkt u nu?
Een biografie van Martial Van Schelle, net zoals ik afkomstig uit de Noorderkempen. Mijn grootvader schreef over hem voor de heemkundige kring. Van Schelle, die een Amerikaanse moeder had, vocht als Amerikaans soldaat in de Eerste Wereldoorlog, werd zwemkampioen van België, runde sportzaken in Brussel en Antwerpen en bouwde de eerste schaatsbanen. Tijdens de Tweede Oorlog werd hij als weerstander gefusilleerd in Breendonk. In de nieuwe opstelling van het Memoriaal wordt zijn adembenemend verhaal uitgelicht.