Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Straatkunstenaars
Telkens ik er tegen mijn niet-Antwerpse vrienden over begin, kijken ze me aan alsof ik net een grap heb verteld waarvan de pointe nog in volle ontwikkeling is. Het blijft dan ook iets bijzonders: een schepen van street art. Berchem moet zowat de enige plek ter wereld zijn die zo iemand in het bestuur heeft zitten. Zelf vind ik het iets om mee uit te pakken: er wordt een beleid gevoerd dat nadrukkelijk inzet op cultuur, en bovendien een vorm van visuele expressie promoot waar nog te vaak een negatieve connotatie aan vast kleeft. Wat dóét zo’n schepen ganse dagen, vragen ze dan meestal. Waarna ik ze bij een volgend bezoek aan ’t Stad op sleeptouw neem langs wat ik gemakshalve een gratis openlucht galerie noem.
Bijna dagelijks sturen we buitenlandse gasten uit onze B&B naar de graffitimuren aan de Krugerstraat, en keer op keer valt hun mond open van verbazing. De reacties zijn zonder uitzondering positief. Meer nog: wanneer we bij het uitchecken polsen naar wat ze het coolst vonden tijdens hun verblijf, wordt de wandeling langs die kleurige kunstwerken niet zelden als een hoogtepunt aangestipt.
Vorig weekend was extra speciaal: toen werden de werken van het afgelopen jaar overschilderd met zwarte verf om een nieuw canvas te scheppen voor een verse lading graffiti-artiesten. Bijna honderd in totaal, uit alle hoeken van de wereld. Je zag ook écht waarom deze driedaagse Meeting of Styles heet: elke spuitgast had z’n eigen manier van werken. De ene donker en morbide, de andere kleurrijk, speels en vrolijk. Sommigen gebruikten hun spuitbus schijnbaar uit de losse pols, anderen volgden minutieus de tekening die ze op hun papiertje hadden staan.
Die uitbarsting van creativiteit werd ondersteund door een soundtrack van ouderwetse rapmuziek. In de paar uur dat ik er heb rondgelopen kon ik alleen maar denken: fantastisch dat we op een plek wonen waar deze kunstvorm zoveel ruimte krijgt. Want dat is het: kunst. Kunst van de straat. Het toeval wil dat ik vaker over straat loop dan in exclusieve musea vertoef, dus ik vind het helemaal prima zo. En zoals gezegd: elk jaar wordt de collectie vervangen.
Ik heb bijgevolg hard gevloekt toen ik de dag nadien zag dat dit unieke initiatief in een slecht daglicht werd gesteld door een gefrustreerde idioot die de nacht van zaterdag op zondag meer dan zestig gevels van woningen in Zurenborg bekladde met lachende gezichten en penissen. Inderdaad, penissen. Daarmee is het niveau meteen geschetst. Dit was géén kunst, maar plat vandalisme. Uit frustratie, uit jaloezie; wat doet het ertoe? Ik las dat er intussen een stroming graffitispuiters is die niets liever doet dan lelijkheid scheppen. Wellicht is dat hun definitie van cool zijn, maar in realiteit laten ze vooral hun gebrek aan talent zien. En gebrek aan respect voor de eigendommen van mensen die toevallig op hun traject wonen. Wie moedwillig schoonheid met lelijkheid bekampt, kan geen mooi mens zijn. Gelukkig weten de meeste bewoners in onze wijk dat dit vandalisme niets vandoen heeft met de artiesten die in de Krugerstraat aan het werk waren. Nu alles klaar is, ging ik gisteren kijken naar wat onze openlucht galerie het komende jaar te bieden heeft. Ik zag al die nieuwe murals door de ogen van een toerist. En jawel: mijn mond viel open.