Gazet van Antwerpen Stad en Rand
25 jaar na brand die 5 kinderen fataal werd
Het laatste ponykamp: 25 jaar geleden kwamen vijf kinderen om in fatale brand in De Lusthoven in Arendonk
Jan De Pauw
Brandweercommandant in 1994
“We dachten dat het maar een schuurbrand was, hé. Een routineinterventie. Voor de brandweer er was, was de brand al zeker een half uur aan het woeden. Het kwaad was allang geschied.”
Roger Leenaers
Brandweerman in 1994
“Zelfs op CNN hadden ze het over de brand in Arendonk.”
“We kwamen te laat, veel te laat.” Het mag dan wel 25 jaar geleden zijn, brandweercommandant op rust Jan De Pauw herinnert zich de brand in de Lusthoven in Arendonk nog goed. Een hooischuur op het domein van baron de Cartier, waar op dat moment zestien kinderen van het ponykamp aan het slapen waren, ging in vlammen op. Elf konden door de baron worden bevrijd, voor vijf jonge kinderen werd de brand fataal. Een gitzwarte herinnering voor alle betrokkenen, een verwerkingsproces voor het hele brandweerkorps. Jan en zijn opvolger Roger Leenaers blikken op de tragische feiten terug. Samen met de baron, die ze voor het eerst sinds lang opnieuw de hand kunnen schudden.
“Maak het niet te dramatisch, hè”, zegt Jan De Pauw (82) meermaals met een dosis Kempense nuchterheid tijdens ons gesprek. Maar de blik in zijn ogen doet vermoeden dat het verhaal dat zal volgen niemand onberoerd laat. In 1994 was Jan brandweercommandant bij het Arendonkse korps. Als vrijwilliger, want eigenlijk was hij turnleraar in de gemeenteschool. Op 20 augustus, drie jaar voor zijn pensioen, kreeg hij in het midden van de nacht een oproep. “Wij hadden thuis al die jaren twee telefoons: een gewone en een ‘lange’. Zo noemden we de telefoon met de oproepen van de noodcentrale. Mijn vrouw nam die nacht op. Een schuurbrand, in De Lusthoven. Daar moet de commandant niet bij zijn. Ik stuurde de sectie die van dienst was naar de brand en kroop weer in mijn bed.”
Negen minuten na de oproep arriveerde de brandweer aan De Lusthoven. Het was op het landgoed van baron de Cartier de Marchienne dat de brand woedde. De brandweermannen zagen hoe de hooischuur veranderd was in een vlammenzee. “Niet lang na de eerste oproep kreeg ik opnieuw telefoon. ‘Commandant, u moet komen. Het is serieus’, zeiden ze. Ik wist niet wat ik zag toen ik bij de baron aankwam. We kwamen allemaal te laat, veel te laat”, schudt hij meermaals met het hoofd. “Voor de brandweer er was, was de brand al zeker een half uur aan het woeden. Het kwaad was allang geschied.”
Slachtoffertjes naar beneden halen
Baron Raoul de Cartier (67) en zijn vrouw, jonkvrouw Ilona de Cartier, een gepassioneerd paardenliefhebster die in 2010 overleed, organiseerden toen een ponykamp voor kinderen van adellijke Duitse en Franse families. De kinderen sliepen in de schuur. Elf op de eerste verdieping en vijf op de zolder. Ze waren tussen 8 en 12 jaar oud. Baron Raoul was ’s nachts wakker geschrokken van golfplaten in de schuur die gesprongen waren. “Zijn vrouw en hij zijn de schuur ingelopen en hebben de elf kinderen op de eerste verdieping kunnen redden. Ze raakten zelf zwaar verbrand.” Bij de brandweerlieden zelf was het niet meteen duidelijk dat er nog slachtoffers binnen waren. Ook Roger Leenaers (69), destijds de tweede bevelhebber en later de opvolger van Jan, kwam later die nacht ter plaatse. “Stilaan begon het door te sijpelen dat er op de zolder nog vijf kinderen lagen. Voor hen kwam alle hulp te laat.”
“En we dachten dat het maar een schuurbrand was, hé. Een routine-interventie”, vult Jan hem aan. Hij krijgt tranen in zijn ogen. “Vijf slachtoffertjes. Wellicht hebben ze niet geleden, gelukkig maar. Het verstikkingsverschijnsel van de rook slaat snel toe. Je denkt op zo’n moment meteen aan je eigen kinderen.”
Via een klein raampje konden de brandweermannen de vijf kinderen van de zolder naar beneden halen. “Maar de eerste collega die op de ladder stond, stopte halverwege en kwam terug naar beneden. Hij ging tegen een boom zitten en zweeg. Het raakte hem veel te hard. Die lichaampjes naar beneden halen was heel, heel moeilijk.”
CNN en RTBf
De baron en zijn vrouw werden overgebracht naar het brandwondencentrum in Neder-OverHeembeek. De kinderen die de ramp hadden overleefd, werden opgevangen in het kasteel. De volgende ochtend was de brandweer nog steeds aan het nablussen. Van het dak van de schuur bleef niets over. De vele luchtfoto’s zijn hallucinant. Voor het eerst moest Jan ook de pers te woord staan.
Een hele map met oude krantenknipsels hebben de brandweermannen van toen bijgehouden. “Zelfs op het Amerikaanse CNN hadden ze het over de brand in Arendonk”, zegt Roger. “Een journalist van de RTBf sprak mij aan om een interview in het Frans te doen. Niks van, zei ik. ‘Met mij gaat ge niet lachen, ze!’ En weg waren ze. Ja, de brand heeft heel veel aandacht gekregen. En dat is niet meer dan normaal”, vertelt Jan.
Wat de juiste oorzaak van de dodelijke brand was, is tot op vandaag niet met zekerheid te zeggen. Jan: “Ik ben de dag nadien
met de deskundigen van het parket en de onderzoeksrechter de oorzaak gaan onderzoeken. Een kortsluiting had gekund. Maar ik ben er bijna zeker van dat het om zelfontbranding van het hooi ging.”
“Het definitieve rapport van het parket hebben we nooit ontvangen. In die tijd werd dat eerder stilgezwegen”, zegt ook Roger. En wat als de ramp zich vandaag had afgespeeld? Had het dan een andere uitkomst gehad? “Dat geloof ik niet”, zeggen de oudbrandweercommandanten allebei. “Er lag zo veel hooi in de schuur. Het is enorm snel gegaan. De brandweer was vandaag misschien sneller opgeroepen geweest, maar ik weet niet of dat veel verschil had kunnen maken.”
Nog geen slachtofferhulp
Vandaag zijn Jan en Roger respectievelijk 22 en vijf jaar met pensioen. Hoe dan ook blijft 20 augustus 1994 voor hen een gitzwarte dag. Hetzelfde geldt voor de familie de Cartier, voor de bewoners van Arendonk en voor het voltallige brandweerkorps van toen. “Er waren collega’s die het lang moeilijk gehad hebben. We hebben nog zware branden gehad en zelfs een verdronken kindje in het kanaal. Maar die brand bij de Cartier, dat was zeker de zwaarste uit onze carrière. Natuurlijk. Zoiets vergeet je nooit. Dat gaat niet. Het flitst geregeld door je hoofd.”
Bovendien was er in die tijd geen sprake van slachtofferhulp. “Maar we zaten daar wel met die vreselijke herinneringen. We zijn daarom een paar keer samengekomen, om te babbelen. Dat is het mooie aan een brandweerkorps. Je bent een hechte groep. Met een koffie of een pint erbij hebben we geregeld over de brand gebabbeld. Dat hielp”, zegt Roger. “Of ik na die brand getwijfeld heb aan mijn job? Nee, dat niet.”
“Het hoort erbij”, zegt Jan. “Je rekent er niet op, maar in je achterhoofd weet je dat er altijd iets tragisch kan gebeuren.”
Van de barones, de moeder van baron Raoul, die begin deze week op 90-jarige leeftijd overleed, kreeg het brandweerkorps in 1994 gloednieuwe meubelstukken cadeau. “Uit hoffelijkheid. Ik ben toen in een zaak in Limburg de meubels zelf gaan kiezen”, glimlacht Jan. “En ze worden nog altijd gebruikt in de kazerne, hoor”, zegt ook Roger.
Pakkend weerzien
Naar het prachtige domein van de baron de Cartier aan De Lusthoven, uit het centrum van Arendonk, zijn de mannen niet vaak teruggekeerd. De schuur werd een dik jaar na de brand volledig heropgebouwd. “Kijk eens hoe mooi het er nu uitziet”, reageren Jan en Roger bij het zien van de voormalige schuur. Aan hun blik is te zien hoe ze terug gekatapulteerd worden naar augustus 1994.
Tot ieders verbazing komt baron Raoul de Cartier de ex-commandanten begroeten. Ze geven elkaar een warme, lange handdruk. Een pakkend weerzien. “Ik word er weemoedig van”, geeft Jan toe. Maar ook de baron geniet er zichtbaar van dat hij de mannen nog eens terugziet.
“Net vandaag hebben we telefoon gekregen van een van de kinderen toen, nu een volwassen man, die de brand overleefden. Hij wilde nog eens langskomen, zei hij. Uiteraard is hij welkom”, vertelt de baron. Samen met Jan en Roger haalt hij herinneringen op.
“Die nacht waren we allemaal in paniek. We hebben nooit echt geweten hoe de brand ontstaan is. Zelf heb ik twee maanden in het brandwondencentrum gelegen. Vooral mijn armen en handen, rug en hals hadden verzorging nodig. En ook mijn longen waren aangetast door de rook. Lange tijd heb ik met speciale drukhandschoenen over mijn armen rondgelopen. Ook mijn vrouw heeft het er lang moeilijk mee gehad.” Zijn zoon knikt. Hij was amper 2 tijdens de ramp, maar ook hij herinnert zich de nasleep ervan. De Kempense mannen luisteren naar elkaar en vertellen verhalen. “Ik ben oprecht blij om u nog eens te zien”, blijft Jan met een glimlach herhalen.