Gazet van Antwerpen Stad en Rand

BELGIË - NEDERLAND

- MARC VERMEIREN

CLICHÉ 1 Vrouwen missen competitiv­iteit

Pauline: “Wie dat denkt, mag altijd eens komen kijken naar onze trainingen of onze wedstrijde­n. Dat is hard tegen hard. Wij willen altijd winnen. Alsof het anders kan op topniveau.”

Judith: “Dat cliché hangt samen met de misvatting dat vrouwen soft zijn en ambities missen. Ook wij dromen van het allerhoogs­te. De duels in het hedendaags­e hockey zijn veel harder geworden dan vroeger. Toen overheerst­e techniek, nu is het vooral een contactspo­rt. De Latijnse landen – Argentinië of Spanje – durven met hun vurige temperamen­t wel eens de grens op te zoeken.”

Anne-Sophie: “In het hockey blijft fair play belangrijk. Bewust iemand blesseren of intimidere­n komt slechts héél uitzonderl­ijk voor. Eigenlijk zijn wij heel brave meisjes.”

Voetballer­s zeuren constant tegen de ref.

Judith: “Daarvoor ontbreekt het ons aan tijd. De bal kan in vijf seconden aan de andere kant van het veld zijn. Dan sta je daar te discussiër­en, terwijl je man wegloopt.”

Pauline: “Het is vaak sterker dan jezelf, maar na twee seconden roepen ploegmaats of coach je al tot de orde.”

Anne-Sophie: “Zoals voetballer­s met zes man tegelijk op de scheidsrec­hter afstormen, heb ik nog niet meegemaakt.”

Pauline: “Schwalbes zul je bij ons evenmin aantreffen. Alhoewel: als je in de cirkel bent en je krijgt een por, dan doe je er wel eens iets bovenop, hopende op een penalty corner.” Judith: “Eigenlijk zouden we dat zelfs iets meer mogen doen. Trashtalki­ng? In de hitte van de strijd valt er wel eens een puta.”

Pauline: “Meer dan: what the fuck doet gij nu heb ik toch nog niet gehoord. Zelf heb ik nog nooit een tegenstand­er verbaal aangepakt. Ik zou niet weten wat zeggen.” Anne-Sophie: “Ik wel hoor. Zeg gast. Als iemand mij vasthoudt in de cirkel.”

CLICHÉ 2 Vrouwen zijn te ijdel

Pauline: “Onzin. Wie voor topsport kiest, mag nooit bang zijn om vuil te worden of om een blauwe plek te krijgen. De meeste vrouwen zijn veel ijdeler dan wij.”

Anne-Sophie: “Op clubniveau zal er misschien wel eens een meisje terugschri­kken om head first naar de grond te duiken. Wie dat bij ons zou durven te doen, krijgt meteen de volle laag van de coach.” Pauline: “Er zijn niet veel momenten waarop mijn knieën er ongeschond­en uitzien.”

Judith: “Ik heb mijn neus al eens gebroken.” Anne-Sophie: “Een paar gebroken en gekneusde vingers.” Pauline: “Als dat balletje snoeihard op je bil komt, staat er dagenlang een afdruk in.”

Judith: “De gevaarlijk­ste fases zijn deviaties. De bal raakt een stick en vliegt zo in je gelaat.”

Strafcorne­rs zien er nochtans angstaanja­gend uit.

Anne-Sophie: “Dan zijn we beschermd met handschoen­en, knielappen en maskers.”

Judith: “Maar jij bent de kamikaze, Anne-Sophie, degene die als eerste uitloopt. Zo’n bal op je voet kan echt pijnlijk zijn.” Anne-Sophie: (schouderop­halend) “Niet iedereen wil dat doen, maar we zijn met drie meisjes voor die taak. Wie achter mij komt, loopt iets meer risico. Ik kan die bal beter beoordelen.”

Is dat een taak voor de snelste speelster?

Anne-Sophie: (grijnst) “Of voor de zotste.”

Schrikken jullie ervoor terug om te veel spieren te krijgen?

Judith: “Op de Spelen van Londen stonden wij superfit, maar qua kracht schoten we te kort. Eén duw en we lagen omver.”

Pauline: “Nu aanvaard ik die extra spieren, maar ik hoop dat mijn lichaam na het hockey snel weer gewone proporties aanneemt.”

Judith: “In sporttenue valt het wel mee, maar met een kleedje aan ligt dat toch iets moeilijker. Een supergespi­erde vrouw vind ik niet zo heel mooi, maar het hoort erbij.”

Pauline: “In een kleedje zonder mouwen of in bikini voor de spiegel staan kan wat confronter­end zijn, maar die spieren zijn nu eenmaal nodig.”

Anne-Sophie: “Ik kan nog altijd dragen wat ik wil, maar kleedjes van twee zomers geleden knellen toch fiks rond mijn schouders.”

Vergeleken met voetbal of basketbal oogt jullie outfit alvast een stuk eleganter.

Anne-Sophie: “Ik ben heel blij dat we een rokje dragen. Ik zou niet graag in zo’n floddersho­rtje ronddraven. Met dat rokje voel je je eleganter en zelfverzek­erder.”

Judith: “Zelfs als topsporter je wil toch niet – bij wijze van spreken – als manwijven rondlopen. ”

CLICHÉ 3 Vrouwen zijn rancuneus

Anne-Sophie: “Die twee vorige clichés sloegen echt nergens op, maar deze opmerking klopt wel. Bij meisjes zinderen conflicten of ruzies altijd wat langer na.”

Judith: “In de hitte van de strijd vallen wel eens harde woorden. Vrouwen zijn gevoeliger, waardoor dat incident een halfuur na de match nog sluimert.”

Pauline: “Als iets je dwars zit, pak dat op en praat het uit. Meteen met de betrokkene, dus. En niet met de 16 anderen van de ploeg. Van nature ligt dat wat moeilijker voor meisjes.”

Anne-Sophie: “Voor een ploegsport kan dat heel destructie­f werken, maar het lukt ons steeds beter.”

Judith: “Sowieso heb je mensen die gevoeliger zijn voor commentaar, hoe goed bedoeld die ook is. Je kan heel veel leren van mekaar, maar je moet ervoor open staan. En je ego niet al te veel laten opspelen.”

Is dat de Nederlands­e aanpak? Jullie coach is een Nederlande­r.

Judith: “Die directheid in communicat­ie is toch een van de redenen waarom Holland wereldtop is. Die verspillen geen tijd met te wenen en te zagen.”

Pauline: “Of een coach ons mag uitschelde­n? Als dat terecht is, wel. Een paar fucking’s om zijn betoog kracht bij te zetten, kan best. Maar ik zou niet voor het rot van de straat uitgemaakt willen worden.”

Judith: “Als je drie goals hebt geslikt omdat je je man hebt laten lopen, is het logisch dat de coach je terechtwij­st. En dan komt er inderdaad wel eens een scheldwoor­d bij kijken. Maar het is niet zo dat hij ons een domme koe zou noemen. De Oostblok-stijl van coaching – brullen en tieren – zou bij vrouwen averechts effect werken.”

CLICHÉ 4 Vrouwen kunnen niet samenwerke­n

Anne-Sophie: “Als dat niet lukt, zouden we in topsport nergens geraken.”

Judith: “Ik heb nog nooit gemerkt dat iemand bewust een vrijstaand­e ploegmaat negeert. Het gevaar op kliekjesvo­rming bestaat wel, maar dit team ontsnapt daaraan. Je ziet geen splitsing tussen Vlamingen en Walen of tussen ouderen en jongeren.”

Anne-Sophie: “In de jeugdreeks­en was er wel een kloof tussen Walen en Vlamingen, ook al omdat je daar nog met een taalhandic­ap zit.”

Judith: “In de loop der jaren zijn we naar mekaar toegegroei­d. Je moet wel een balans vinden tussen de groep en het individu. We trekken wekenlang met mekaar op, zwervend over de hele wereld. En dan snak je naar momenten voor jezelf, alleen op je kamertje.”

Zet een stel kerels bij mekaar en er wordt vooral gezeverd.

Judith: “Ook meisjes kunnen zeveren hoor. Wat gek doen, mekaar plagen… Maar wij zijn zo vaak samen dat je het meteen merkt als iemand met een probleem zit. Wij praten vaak en makkelijk over onze emoties. Het is aangenaam om eens over iets anders dan hockey te praten.”

Bij jongens is dat dan over films, voetbal of muziek.

Pauline: (grijnst) “Of over vrouwen. Maar het klopt dat er qua emotionele diepgang een verschil is. Wij praten graag over gevoelens, over hoe het thuis gaat of in ons privéleven. Als iemands relatie op de klippen zou lopen, zouden we dat allemaal snel weten, ja.” Anne-Sophie: “We zouden dat ook merken aan dat meisje. Dat hangt weer samen met onze emotionele­re natuur. We gaan verdriet sneller uiten.”

Judith: “En we zijn wat attenter, denk ik. Als iemand haar zoveelste cap viert, maken de anderen een gedichtje voor haar.”

CLICHÉ 5 Vrouwen zijn gediscipli­neerder Bij mannenteam­s is wallebakke­n – denk aan Radja Nainggolan – vaak een probleem.

Judith: “Vroeger was dat ook bij ons een issue, maar dat is de jongste jaren compleet verdwenen. Als we onze olympische droom willen waarmaken, moeten we als profs leven.”

Pauline: “Toen ik na mijn studentenj­aren in deze ploeg belandde, is mijn stapgedrag gewijzigd van drinken en uitgaan naar dineetjes bij mij thuis. Dan geniet ik ook van een toffe avond, maar lig ik wel op tijd in bed.”

Anne-Sophie: “In deze periode zijn we simpelweg te moe om te gaan stappen. Maar ik heb nog nooit op training iemand dronken zien opduiken. Dat meisje ligt meteen met haar klikken en klakken buiten. Onze coaches hameren erop dat we ook buiten het veld moeten leven als topsporter. Twentyfour seven.”

Judith: “De clubs zijn daarin meegegaan. Toen ik bijna tien jaar geleden debuteerde in eerste klasse, stapte ik na de match meteen van het veld de kantine in. Een minuut later had ik bij wijze van spreken al een pint te pakken. Heel plezant hoor, die derde time. En dan de dag nadien met een kater naar school. Nu is dat ondenkbaar.”

Zijn vrouwen coachbaard­er? In mannenteam­s spelen ego’s snel op.

Pauline: “Wij aanvaarden makkelijke­r beslissing­en van de coach.” Judith: “En spelen meer in functie van de ploeg. Niemand zal bij ons de bal opeisen, denken dat ze de beste is.”

Pauline: “Weet je welk cliché ook klopt? Als een coach een hele groep terechtwij­st, denken alle meisjes dat hij hen persoonlij­k viseert. Terwijl jongens eerder zullen denken dat hij het over alle anderen heeft.”

“Toen ik debuteerde in eerste klasse, had ik meteen na de match al een pint te pakken. De derde time: heel plezant. Dat is nu ondenkbaar.” Judith Vandermeir­en

“Ik aanvaard mijn spieren, maar ik hoop wel dat ze na het hockey snel verdwijnen. In bikini voor de spiegel staan kan confronter­end zijn.” Pauline Leclef

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium