Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Ik heb mijn eigen beperkingen aanvaard”
Chris Van den Abeele over thuiskomen in Heide-Kalmthout, op den Bosuil én op de radio
Chris Van den Abeele viert dit jaar zijn zilveren jubileum als journalist bij de openbare omroep. Als u zijn naam niet kent, herkent u vast zijn stem en zijn unieke stijl waarmee hij ons nu al jaren door het laatavond- en nachtnieuws op de radio loodst. Gesprek met een fenomeen, en een warme mens.
In de woonkamer van het appartement van Chris Van den Abeele in Kalmthout, vlak bij station Heide, staat een koersfiets naast de eettafel. De 55-jarige radiojournalist fietst al sinds zijn 20ste, maar de ware vonk sloeg pas over nadat hij een paar maanden thuis had gezeten met een burnout. “Fietsen is voor mij de beste vorm van mindfulness. Het hoofd is leeg en daarin duiken dan banale, maar uitstekende gedachten op, zoals: ik moet dringend mijn meter bezoeken.”
Gemiddeld 250 kilometer per week rijdt hij. Vaak met De Heidestoempers, waar de dakwerker naast de dokter fietst, maar liever nog alleen, en graag in Nederland. “Daar ontdek je fietsgewijs de beschaving. De infrastructuur is uitstekend en je hebt er de weidsheid en vriendelijke mensen.” Hij zwijgt even. “Je moet niet ver op reis gaan om fantastische dingen te zien. Ga ’s avonds naar de zonsondergang op de Heide kijken en je denkt dat je in de savanne staat, dat er elk moment een leeuw of een tijger kan passeren. Ik ben ervan overtuigd dat veel mensen die naar Afrika reizen, nog nooit op de Heide geweest zijn.” Chris is afkomstig uit het Oost-Vlaamse Eeklo, maar verhuisde in 1994 naar Merksem, in de buurt van het Sint-Franciscusplein. “Toen was er nog een bruisende middenstand: twee modezaken, twee bakkers, drie cafés, een fietsenwinkel. Maar die geborgenheid verdween, door Wijnegem Shopping en door de verpaupering. Antwerpen investeerde in de binnenstad, waardoor de armoede zich naar de rand verplaatste.”
“Op den Dam of in Borgerhout moest je twintig jaar geleden nooit zijn. Vandaag zijn dat hipsterplekken waar wonen steeds duurder wordt. En de armoede schuift op, naar Merksem, naar Deurne-Noord, naar Hoboken. Ik leef mee met arme mensen, maar ik kon niet meer tússen hen leven. In de cafés die overbleven, ging ik niet graag meer binnen. Je hoort zo veel domheid, zo veel vooroordelen. Ik werd dat beu, dus ging ik weg.”
Een rijker leven
Maar aan de Heide keerde hij zijn rug niet naar de stad. Na twintig kilometer fietsostrade staat hij aan de toog van zijn stamcafé, het Oud Arsenaal, of in de tribune van zijn voetbalclub, Royal Antwerp FC. “In mijn jeugd was ik een hevige supporter van FC Eeklo. Toen ik daarna een tijd in Gent woonde, voelde ik niks in het Jules Ottenstadion bij AA Gent.”
“Pas nadat ik naar Antwerpen was verhuisd en op de Bosuil was terechtgekomen, voelde ik een vibe die ik nog niet kende. Dat stadion in al zijn grootsheid in verval, met toen misschien drie- of vierduizend man op de tribunes. Ik ben blijven gaan. Al lukt het me niet meer sinds ik op mijn werk de nacht heb verruild voor de avonddienst. Ik heb mijn abonnement aan mijn zoon gegeven. En als ik niet moet werken, ga ik kijken in café De Hovenier op de Sint-Jacobsmarkt. De patron, Patje, is een Beerschot-fan. Maar die sfeer van wederzijds plagen vind ik super.” Halverwege tussen 50 en 60 heeft de radiojournalist het opvallend vaak over thuiskomen. Niet alleen in Heide-Kalmthout, maar ook bij zijn kinderen, in het Oud Arsenaal, op den Bosuil, op de radio waar hij belandde na zijn crash in het voorjaar van 2012, toen hij voor De Zevende
Dag werkte … “Dat is het fijne aan ouder worden”, zegt hij. “Je moet niet meer zoeken, je hebt gevonden. Slimmer word je niet meer, maar je verstaat de dingen beter. En je bent rustiger. Fysiek, geestelijk en artistiek ben je niet meer op je top, maar erg vind ik dat niet. Ik heb nu een rijker leven.”
Tegen zijn leeftijd verzet hij zich niet. Hij wil niet per se 100 worden. “Er zijn zaken die ik niet laat. Ik rook, zij het matig. En ik ben een enorme liefhebber van alcohol, al haal ik geen sterke drank in huis, want anders zuip ik het op. Iets straffers dan wijn drink ik niet meer. Na een aantal accidenten heb ik die beslissing genomen. Niet zozeer voor mijn gezondheid, maar vooral omdat ik me begon te gedragen op een manier waar ik achteraf alleen maar spijt van kon hebben. Ik wil niet dat de mensen mij zien wanneer ik volledig de controle verloren ben.”
“Mijn psychiater noemt dat de YouTubetest. ‘Stel dat iemand je filmt en alles op sociale media zet. Hoe beschaamd zou je dan zijn?’ De zelfdiscipline komt met de jaren. Toen ik jonger was, maakte ik mezelf wijs dat ik drie whisky’s kon drinken zonder een vierde te nemen. Nu weet ik: ik kan dat niet. Ik heb mijn eigen beperkingen aanvaard. Zeker nadat ik in 2012 heb thuisgezeten met die burn-out. Toen begon ik me vragen te stellen.”
Die vragen leidden hem naar een ongelukkige jeugd in een benepen, überkatholiek provinciestadje. “Mijn moeder leed aan een zware depressie en heeft uiteindelijk zelfmoord gepleegd toen ik 15 was. Dat hakte er geweldig in. Het was niet evident om in die omstandigheden op te groeien. Daarom heb ik mijn kinderen altijd een warm nest proberen te geven, genegenheid en liefde, liefde, liefde. Ik ben altijd trots op hen geweest, maar ook een tijdje jaloers, omdat ik zelf die liefde als kind niet gekend heb.”
Emotionele brokkenpiloot
Chris is een geschiedenisfreak. Hij wil begrijpen waarom dingen gebeuren. Zo ook de zelfmoord van zijn moeder. “Ook al woog dat op me, ik heb er twintig jaar niks mee gedaan. Tot ik een jaar of 35 was. Toen ben ik mijn tantes en nonkels over haar gaan spreken, las ik boeken over zelfmoord. Dat heeft jaren geduurd. En plots was het voorbij. Omdat ik wist waar ik vandaan kwam. Ik kon het kader schetsen.” “Maar emotioneel zal ik altijd een brokkenpiloot blijven, vooral op relationeel vlak. Ik ben fundamenteel relatieonbekwaam. Ik heb me als kind nooit kunnen hechten aan een warme moederfiguur en dat heeft zijn gevolgen. Mijn moeder was ziek. Dat is geen excuus om een emotionele brokkenpiloot te zijn en ik ben er ook niet trots op, maar het is wel een deel van de verklaring. Ik kwam bij een oudere psychiater en hij zei me: ‘De breedte van je psychologische plank is voor 50% genetisch bepaald en voor 50% door de eerste vijf jaar van je leven.’ Je kunt die plank nooit breder maken, maar met psychotherapie kun je wel op die plank leren lopen zonder dat je eraf valt.”
Vaderfiguren
In die ongelukkige jeugd ging hij steevast naar bed met een klein portatifke dat de hele nacht bleef aanstaan terwijl hij sliep. Hij droomde van een bestaan als radiomaker, zoals een miniem van een dorpsploegje droomt van Anderlecht. “Ik ben nog altijd verbaasd dat het me ook gelukt is.” Hij deed het nog op de oude manier, via een journalistenexamen. “Nadat ik het goede nieuws had gekregen, belde ik naar Roger Adams, de hoofdredacteur van de radio. Ik zei dat ik het liefst op zijn dienst wilde werken. Dat vond hij een verademing, want iedereen wilde in die tijd alleen maar bij de televisie. Veertien dagen later kreeg ik een brief: ik moest bij de tv beginnen.”
Chris schatert het uit. “En toch viel alles in zijn plooi. Ik trof de juiste mensen, vaderfiguren die mijn mogelijkheden zagen en zich over mij ontfermden. Herman De Prins en Dirk Sterckx gaven me zelfvertrouwen. Het schoonste compliment dat ik over twintig jaar zou kunnen krijgen is dat een jonge collega zegt dat ik belangrijk ben geweest voor hem of haar, zoals Dirk en Herman dat waren voor mij.”
Na zijn burn-out kwam hij alsnog bij de radio terecht. In de nachtshift vervolmaakte hij zijn persoonlijke stijl, zijn volstrekt unieke manier van presenteren. Hij leest het nieuws niet, hij vertelt het. “In het begin kreeg ik af en toe opmerkingen. Maar ik was gewoon mezelf en door mijn ancienniteit kon ik mij meer permitteren dan een beginnende journalist. Ik zei: ‘Als je het niet goed vindt, haal mij er dan af.’ Ik heb geen brandende ambities. Ik zei het al, mijn zoektocht is voorbij. Ik heb geen last meer van het vermoeiende bucketlistgevoel. Ik ben thuisgekomen bij de radio. En ik ben een BRT-man (hij spreekt consequent over BRT, niet VRT, red.), een soldaat
Chris Van den Abeele
Radiojournalist
‘‘Je moet niet ver op reis gaan om fantastische dingen te zien. Ik ben ervan overtuigd dat veel mensen die naar Afrika reizen, nog nooit op de Kalmthoutse Heide geweest zijn.’’
Chris Van den Abeele
Radiojournalist
‘‘Emotioneel zal ik altijd een brokkenpiloot blijven, vooral op relationeel vlak. Ik ben fundamenteel relatieonbekwaam.’’
Chris Van den Abeele
Radiojournalist
‘‘Na mijn eerste twee woorden moet de luisteraar al weten wat voor nieuws het is. Goed of slecht. En niet alleen door wat ik zeg, maar ook door hoe ik het zeg.’’
van de omroep. Als ze me naar de documentatiedienst sturen, doe ik dat zonder morren.”
Sfeerbewaker
Radiojournalisten zijn nieuwsbewakers, poortwachters, ze bepalen wat de mensen als nieuws percipiëren, ook al wordt dat in tijden van sociale media steeds minder. Maar Chris Van den Abeele probeert daarnaast ook een sfeerbewaker te zijn. “Na mijn eerste twee woorden moet de luisteraar al weten wat voor nieuws het is. Goed of slecht. En niet alleen door wat ik zeg, maar ook door hoe ik het zeg.”
“Twee weekends geleden won mijn club Antwerp op zondagavond overtuigend van Waasland-Beveren. Het nieuws van 23u begon ik nog met: ‘Het was vanavond weer feest op de Bosuil.’ Maar drie kwartier later kregen we het bericht binnen dat een tienermeisje in Beerse onder een camion was gesukkeld. Dat greep me aan. Antwerp was plots veel minder belangrijk. Om middernacht waren mijn eerste woorden: ‘Ik begin met verschrikkelijk nieuws.’ Op die momenten moet je niet badineren. Ik herinner me de dood van wereldkampioen Jean-Pierre Monseré. Ik moet een jaar of 6 geweest zijn. Mijn vader stond mij te wassen aan de wasbak tijdens het radionieuws. En plots zag ik de verbijstering op zijn gezicht. Dát is radio.”
Seriemoordenaar
Tijdens Tomorrowland deze zomer arresteerde de politie een Nederlandse actrice met veel drugs op zak. Haar advocaat zei in de ether dat ze zich voorbereidde op een filmrol als drugsdealer. Dat excuus vond Chris zo grotesk dat hij er in het radionieuws aan toevoegde: “Gelukkig speelde ze geen seriemoordenaar.” Een goede grap, maar niet gepast in het nieuws. Dat besefte hij zelf ook meteen nadat hij het had gezegd. Het werd een relletje.
“Je moet weten: daar is geen enkele klacht over binnengekomen, niet van luisteraars, niet van mijn oversten. Maar een journalist van Het Nieuwsblad maakte er een zaak van. Oké, de uitspraak van die advocaat was grappig op zich. Ik had er niets aan moeten toevoegen. Ook al vond ik die grap zelf zeer geslaagd, het nieuws is geen conference. Door stemtimbre, onderwerpkeuze en manier van formuleren kun je genoeg persoonlijkheid in het radiojournaal steken, zonder er een schep bovenop te doen.”
De nacht doet hij niet meer, wel nog de late avond, tot middernacht. “Maar toen ik de nacht deed, kon ik apetrots zijn als een bakker me vertelde: ‘Jij bent mijn gezel tijdens de nacht en ik vind het leuk dat je niet elk uur hetzelfde vertelt.’ Ik zei vaak: ‘Groeten aan allen die niet kunnen, of niet willen, of niet mógen slapen.’ Dat heb ik geleerd van de legendarische Julien Put. Die begon zijn vroege maandagochtend op Radio 2 altijd met: ‘De groeten aan de vroege bakker en de late rakker.’” Hij lacht weer. “Julien is een voorbeeld. Hij zette de sfeer. Net als Johan Janssens, die decennialang het ochtendnieuws presenteerde. Als je zijn stem ’s ochtends hoorde aan de ontbijt- tafel of tijdens het scheren, wist je: de wereld draait nog, we kunnen aan onze dag beginnen.”