Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Wie was Harland Sanders, de oprichter van KFC? Van boerenzoon naar kiekenkeizer
Toen Colonel Harland Sanders al 65 was, kwam er een nieuwe snelweg naast het dorp waar hij zijn restaurant had. De klandizie kelderde en Sanders moest de keet sluiten. In plaats van met pensioen te gaan, zette hij nog één keer alles op alles. Vandaag kun je in meer dan 22.000 restaurants wereldwijd zijn speciale kiprecept proeven.
Toen zijn vader, een keuterboer, stierf in 1895, was Harland Sanders 5 jaar. Terwijl zijn moeder ging werken in een fabriek, kookte de kleuter al voor zijn nog jongere broer en zus. Wat hij toen opstak in de keuken, zou hij pas 35 jaar later commercialiseren toen hij in het dorpje North Corbin in Kentucky maaltijden begon te bereiden voor vermoeide zakenreizigers en toeristen in zijn pompstation van Shell. Ondertussen had de man al van alles geprobeerd. Hij was na het zesde leerjaar gestopt met school om op een boerderij te gaan werken. Hij schilderde paardenkoetsen, was wattman op de tram, soldaat op Cuba, machinestoker op de trein. Hij was drie jaar advocaat, nadat hij zijn diploma per correspondentie had behaald, maar moest ermee stoppen nadat hij met een klant was beginnen te vechten in de rechtszaal. Hij runde een ferrydienst en verkocht levensverzekeringen, lampen en autobanden van Michelin.
Elf kruiden
Regelmaat kwam er dus pas op zijn 40ste met het tankstation/annex restaurant. Daar bereidde hij onder meer kip volgens een recept van zijn moeder, met een uitgekiende mengeling van elf kruiden. Om zijn vaak gehaaste klanten sneller te kunnen bedienen, experimenteerde hij met een snelkookpan. Vanaf 1952 probeerde Sanders zijn bereidingswijze te verkopen aan franchisenemers. Die moesten de kruidenmix wel van hem afnemen, want hij wilde het recept niet prijsgeven. In ruil betaalden ze hem 4 dollarcent per verkochte kip.
Drie jaar later ging zijn zaak in North Corbin op de fles. Er kwam een nieuwe snelweg naast het dorp en samen met het doorgaand verkeer verdwenen ook de klanten. Sanders was 65 en samen met zijn tweede vrouw Claudia reed hij het land rond om nieuwe franchisenemers te vinden voor zijn kipgerecht, ondertussen Kentucky Fried Chicken gedoopt. Vaak sliepen ze in de auto. Maar het plan lukte en de volgende negen jaar bouwde hij het imperium uit. In 1964 waren er zeshonderd filialen. Hij verkocht de boel voor 2 miljoen dollar aan twee investeerders. Zeven jaar later verkochten zij KFC op hun beurt voor 285 miljoen dollar. Sanders kreeg nog wel een jaarloon van 75.000 dollar en bleef met zijn geitensik en zijn witte kostuums tot zijn dood het uithangbord van het bedrijf. In de laatste tien jaar van zijn leven was hij niet te beroerd om de tanende kwaliteit van vooral de saus bij de kip op de korrel te nemen. Om de prijs te drukken, gebruikten ze te veel water. Sanders noemde de saus “behangerspap”.
Opgebaard in parlement
Sanders liet zich Colonel noemen. Dat had niks met het leger te maken, in de staat Kentucky is het een eretitel die de gouverneur naar eigen goeddunken kan toekennen. Igor Stravinsky, George Clooney en paus Benedictus XVI zijn ook colonels in Kentucky. De man die KFC van hem had gekocht was gouverneur toen Sanders stierf aan leukemie, op zijn 90ste, in 1980. Na de begrafenis werd de kippenman opgebaard in het parlement van Kentucky. Toen waren er al meer dan zesduizend filialen in de wereld. Vandaag zijn het er meer dan 22.000 in 140 landen. Nadat landen als de Filipijnen (in 1967), Egypte (in 1973), Costa Rica (in 1970) of Nederland (1972) dat al vele decennia eerder hadden gedaan, is nu ook ons land gevallen voor de fastfoodkiekens uit Kentucky. Er zijn nog altijd maar twee mensen die het geheime kruidenrecept kennen. Het staat op een handgeschreven blocnotepapiertje in een kluis in het hoofdkwartier in Kentucky.