Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Haïti is tien jaar later nog altijd een land in chaos”
Geelse ngo Cunina geeft kinderen hoop op toekomst na verwoestende aardbeving
Op 12 januari is het precies tien jaar geleden dat in Haïti de aarde beefde en de wereld voor honderdduizenden mensen letterlijk instortte. De Geelse ngo Cunina werd zelf getroffen en schoot in actie.
230.000 Haïtianen lieten op 12 januari
2010 het leven in de verwoestende aardbeving die vooral hoofdstad Port-au-Prince in puin legde. De ngo Cunina, die via persoonlijke peterschappen kansarme kinderen op de schoolbanken helpt, was daar toen al drie decennia actief. Stichter Sophie Vangheel (72) reist elk jaar terug naar het land om met eigen projecten mee te werken aan de heropbouw. Een opdracht die niet zo eenvoudig is.
In welke mate werd Cunina zelf door de aardbeving getroffen? Sophie Vangheel:
De schade was het grootst in hoofdstad Port-au-Prince. Het studentenhuis Mamosa-Cunina, waar de Kempense pater Jan Hoet met enkele van onze studenten woonde, stortte helemaal in. Een van onze studentes heeft uren onder het puin gelegen en bleef alleen maar in leven omdat ze een emmer op haar hoofd had. Een andere jongen raakte zijn onderbeen kwijt. Gelukkig overleefden onze petekinderen het allemaal.
Hoe is de situatie tien jaar later?
Haïti is tien jaar later nog altijd een land in chaos. Het afgelopen jaar zijn er weer heel veel onlusten. Als apolitieke en areligieuze organisatie laten wij ons niet in met lokale regeringen, maar we zien ook wel dat de mensen er hooguit 2 of 3 euro per dag verdienen en benzine er heel schaars is. Die chaotische situatie bemoeilijkt in zekere zin ook ons werk. Cunina gaat 120 hurktoiletten in onze partnerscholen plaatsen, maar die zitten nog altijd vast bij de douane in Haïti. Het land zit als het ware op slot.
Zijn die scholen er na de aardbeving gekomen?
Ja, na de aardbeving kregen we een heleboel extra fondsen binnen, onder meer door een steunactie van Gazet van Antwerpen en haar lezers. Met dat geld hebben we in Port-au-Prince een nieuw studentenhuis voor 36 studenten gekocht. Maar toen hebben we ook besloten dat we onze steun vooral aan die afgelegen gebieden in het binnenland wilden schenken. De klassieke situatie is dat mensen uit die dorpen naar de grote steden of het buitenland trekken om er werk of onderwijs te vinden. Daardoor lopen de dorpen leeg. Door degelijke scholen met kwaliteitsvol onderwijs in de dorpen te bouwen, zorgen we ervoor dat we de dorpen versterken en de mensen met een goede opleiding er blijven. Dát is pas ontwikkelingshulp.
Hoe gaan jullie te werk?
We hebben zes nieuwe scholen gebouwd of helemaal verkrotte schooltjes opnieuw opgebouwd. Ook op de kwaliteit van het onderwijs kijken we heel strikt toe. Als de leerkrachten niet voldoen, moeten ze zich bijscholen, of ze verliezen hun job. Die aanpak zorgt ervoor dat Cunina in Haïti, maar ook in andere landen, de beste scholen heeft in de wijde omtrek. We bieden de kinderen er ’s middags ook een maaltijd aan. Dat is voor ouders vaak al een goede stimulans om hun kind naar school te sturen, want de meeste kinderen komen met een lege maag naar school. Cunina gaat er prat op dat wij in drie maanden tijd een volledige school kunnen bouwen. We zorgen er ook voor dat er schoon water en sanitair is om cholera te bestrijden. Belangrijk is dat nieuwe projecten in de scholen vanuit de mensen zelf komen, wij leggen die zelf niet op. Zo ontstaat er ook een band met meer onderling respect. Elk jaar reizen mijn dochter Kathleen en ik naar Haïti om met de schooldirecteurs projecten te bespreken en er budgetten tegenover te zetten. Daarbij hanteren we een strikte, maar heel heldere boekhouding. Het uitgangspunt is dat de financiële kant heel transparant moet zijn, zodat onze peetouders precies kunnen zien wat er met hun geld gebeurt. Ngo’s liggen vaak onder vuur omdat er geld aan handen zou blijven plakken, maar daar willen wij ons nadrukkelijk van distantiëren.
Cunina werkt nog altijd zonder subsidies?
Dat klopt. Door er bewust voor te kiezen zonder overheidssubsidies te werken, kunnen we onze onafhankelijkheid behouden. Al het geld komt van peterschappen en sponsoring van het bedrijfsleven en sympathisanten. We zijn actief in Haïti, Nepal, de Filipijnen, Brazilië, ZuidAfrika, Oeganda en sinds kort ook in Peru. Daar hebben we al 178 projecten verwezenlijkt en meer dan 15.500 kinderen op de schoolbanken gekregen. Een peetouder betaalt een maandelijks bedrag voor zijn petekind. 5 euro daarvan gaat naar onze werking in binnen- en buitenland, de rest vloeit volledig naar het kind. Toch zien we ons genoodzaakt om voor de tweede keer in dertig jaar het maandelijkse peterschapsbedrag op te trekken: vanaf 1 januari 2020 wordt het 35 in plaats van 30 euro. Alles wordt jammer genoeg duurder.
Cunina bestaat weldra dertig jaar, u bent er 72. Hoelang houdt u dit nog vol?
Ik ben stichter, voorzitter en algemeen directeur van Cunina, ik wil dit zeker nog lang blijven doen. Tijdens de reizen naar onze projecten kom ik met veel ellende in aanraking, maar opgeven staat niet in mijn woordenboek. Ik ben vaak in tranen, maar dit werk geeft me tegelijk ook vleugels. Door de grote dankbaarheid van de plaatselijke mensen voor wat Cunina dankzij al die Vlaamse peetouders ter plaatse verwezenlijkt, voel ik me echt op handen gedragen. Cunina is intussen een KMO, een echt familiebedrijfje met acht medewerkers. Onze vorm van directe ontwikkelingshulp blijft nodig. Daarom doe ik hier graag een warme oproep aan uw lezers om het nieuwe jaar met goede voornemens te beginnen en een peterschap aan te gaan.
Sophie Vangheel
Oprichter en directeur Cunina
‘‘Een van onze studentes heeft uren onder het puin gelegen en bleef alleen maar in leven omdat ze een emmer op haar hoofd had.’’