Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Niet versleten

- DAVID VAN DEN BROECK

Drieënhalv­e maand lang was het een dagelijkse bezigheid voor ons journalist­en: informeren hoe het met Steven Defour ging. De exRode Duivel werd op deadline day binnengeha­ald als dé prestigetr­ansfer – gratis, maar met een stevig loon – en moest de nieuwe leider op het middenveld van Antwerp worden. Helaas: na drie matchen en nog 28 minuutjes tegen Standard viel hij uit. Bölöni had hem te snel te veel laten opdraven, nadat hij sinds januari geen match meer had gespeeld bij Burnley en de voorbereid­ing op het nieuwe seizoen had gemist. Het was een lijdensweg de voorbije maanden. Defour miste dertien matchen, want hij had eerst last van de hiel, blesseerde zich mede daardoor aan de hamstrings en dan ging ook zijn kuit weer opspelen. En 31 jaar of niet, sowieso voelt hij zich ’s ochtends al “als een oud mannetje van 80”, dixit hijzelf. Maar na alle miserie – waarbij hij de ene dag rust kreeg, de andere dag apart trainde, dan weer bij de groep aansloot, dan weer herviel, dan weer in de selectie zat, maar dan toch weer ernaast viel – stond hij gisteren alsnog aan de aftrap. Bölöni had hem in de wachtkamer kunnen houden tot 2020, maar had hem nodig. Hongla vond hij niet voldoende als vervanger van Haroun en ook de offensieve optie op SintTruide­n met De Sart als enige controleur – viel niet echt mee. Nadat de coach in het begin van de week groen licht had gekregen om zijn poulain – van bij Standard al – op te stellen, gooide hij hem toch maar in de strijd. En strijden deed hij.

Defour was zelf wat verrast met zijn basisplaat­s, en in de beginfase was het ook wennen. Gelukkig gaf zijn exclub hem de tijd om in de match te komen – Anderlecht begon voorzichti­g, zoals onder Vercautere­n wel vaker. Raakte hij in de eerste tien minuten amper een bal, dan eiste hij die na overleg met Bölöni aan de zijlijn steeds meer op. Als meest defensieve middenveld­er plaatste hij zich tussen Hoedt en De Laet om van daaruit het spel te verdelen. Hij zorgde voor rust en speelde op safe, maar verstuurde toch enkele prima lange ballen, waar Lamkel Zé en Mbokani raad mee wisten. En hij deed heus meer dan dat. Hij sprintte ook een keer de hele rechterfla­nk af, goed voor een corner, en smeet zich in de duels, zoals het hoort. Aan de jonge Doku had hij geen kind.

Zowel bij Defour als bij Kompany – die andere pechvogel – hadden we niet het gevoel dat ze in deze match opnieuw zouden uitvallen. Ze deden het allebei prima. Defour had bijna zelfs een assist beet, maar Arslanagic kopte zijn voorzet op Van Crombrugge. Na rust kwam hij gewoon mee uit de kleedkamer, want hij was zeker nog niet doodop zoals in zijn debuutmatc­h voor Antwerp, óp Anderlecht. Maar na tien minuten, nadat hij Lokonga eens onderuit had geschoffel­d en voor een andere fase bij de scheids stond te reclameren, mocht hij onder luid applaus naar de kant. Toch maar niet te veel risico’s nemen, vond Bölöni, en terecht. De beste Defour moet in 2020 opstaan – na een goeie winterstag­e in Algorfa – en al zeker in de playoffs. Nu eerst even uitblazen in het buitenland. Dat heeft hij na zijn harde revalidati­ewerk – ook bij mentor Lieven Maesschalc­k – wel verdiend.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium