Gazet van Antwerpen Stad en Rand

REMCO EVENEPOEL EN NINA DERWAEL

Sportman en Sportvrouw van het Jaar: allebei 19, allebei absolute wereldtop

- HANS JACOBS JAN-PIETER DE VLIEGER

“Wij zitten zes uur op een fiets, Nina zit de hele dag in de trainingsz­aal. Terwijl een voetballer met twee uur training per dag een goede match kan spelen.” Remco Evenepoel

“En ik ben na de turnles ooit in het ziekenhuis beland”

Hij doet het op de fiets, zij aan de brug met ongelijke leggers. Ze zijn allebei negentien en allebei bij de besten ter wereld. Een dubbelinte­rview tussen Nina Derwael en Remco Evenepoel, vorige week nog verkozen tot Sportvrouw en Sportman van het Jaar. “Nina verdient minder dan de gemiddelde wielrenner. Dat is niet eerlijk.”

Europees kampioen Remco Evenepoel samenbreng­en met wereldkamp­ioen Nina Derwael? Wij vonden het een goed idee en zij wilden het zelf ook heel graag doen. Bleef alleen de uitdaging over om ooit eens vijf minuten tijd te vinden en liefst nog wat meer. Vorige week, twee uur voor de start van het Sportgala, lukte het. Veertig minuten, samen in één leren fauteuil, een eeuwigheid voor twee topsporter­s die een leven in de hoogste versnellin­g leiden.

Remco is net ingevlogen vanuit zijn Spaanse trainingso­ord Calpe. De volgende dag keert hij alweer terug. Vriendin Oumaïma, studente handelswet­enschappen, onderbreek­t even haar blok zodat ze toch één avond samen kunnen zijn. Bij Nina Derwael gaat het net zo hard. Zij vertrekt de volgende dag naar Parijs voor haar enige week vakantie van 2019, samen met haar vriend Siemen Voet. Die is nu nog aan het voetballen met Roeselare, maar de afspraak is dat hij na het laatste fluitsigna­al als een pijl richting Gala vertrekt. Mama Derwael is ook in de weer. Zij zal halverwege het interview het galakleed van Nina komen afgeven. Het valt op dat Evenepoel en

Derwael op hun negentiend­e volwassen levens leiden met agenda’s en verantwoor­delijkhede­n. Evenepoel had eigenlijk tickets voor een optreden van Dimi en Mike in het Sportpalei­s, maar als genomineer­de voor het Sportgala lukte dat niet meer. Derwael heeft eerder op de week een vinger ontwricht op training en draagt een brace, maar voor een gymnaste is dat een compleet fait divers.

Wanneer ze samen poseren voor de foto maken ze even jongens- en meisjesach­tig plezier, maar ook daar blijft Evenepoel bij de les: poseren met champagne? Kan dat wel als sponsor Lidl ook champagne aanbiedt? Evenepoel drinkt trouwens helemaal geen alcohol.

Op het moment van het interview wist geen van de aanwezigen dat ze de verkiezing later op de avond ook nog zouden winnen. Ook voor de journalist­en een meevaller, want zo leest u hier een tamelijk unieke eindejaars­dubbel tussen de Sportvrouw en Sportman van het Jaar.

Een evidente opener: hoe goed kennen jullie elkaar?

Remco: “Ik ken de naam Nina Derwael natuurlijk, maar we kennen elkaar niet echt persoonlij­k. Al hebben we vorig jaar op dit gala ook wel even gepraat. Een leuk weetje: toen ik nog bij Anderlecht voetbalde, heb ik wel nog tegen Nina’s vriendje gespeeld.”

Nina: “Siemen speelde toen bij Club Brugge. Nu is hij door Club uitgeleend aan Roeselare.”

Remco: “Anderlecht - Club Brugge, dat was ook bij de jeugd dé wedstrijd. Wij moeten elkaar heel wat jaren tegengekom­en zijn op een voetbalvel­d, maar zonder veel rechtstree­kse duels, denk ik. Hij was centrale verdediger, ik stond toen ook altijd redelijk achteraan.”

Je verleden als voetballer is bekend. Maar wat ben je waard in de gymnastiek, de sport van Nina?

Remco: “Een split moet je mij al zeker niet vragen. (lacht) Ik herinner mij wel de trampoline en de balk van in de turnles op school. Dat lukte wel. Ik haalde altijd meer dan voldoende punten op turnen, maar het was niet mijn beste sport.”

Nina, heb jij iets met fietsen?

Nina: “Ik kan het (lacht), maar daar stopt het ongeveer. Ik zit helemaal niet graag op een fiets. Ooit waren we op stage op Lanzarote met het Belgisch Olympisch en Interfeder­aal Comité. We gingen met een mountainbi­ke een fietstocht­je op de weg doen…”

Remco: “Die eindeloze wegen op Lanzarote zijn ook wel een beetje saai. En er staat daar altijd zoveel wind.”

Nina: “Amai. Op een bepaald moment moesten we bijtrappen in een afdaling. Toen dacht ik: Oké, stop maar, Nina.”

Remco: “Ik ben na de turnles ook wel eens in het ziekenhuis beland. Ik moest genaaid worden aan mijn scheenbeen. Dat was tijdens een hinderniss­enparcours in de turnzaal, zo’n reis rond de wereld. Er waren plinten op elkaar gezet, en ik kwam met mijn been tussen twee plinten terecht.”

Omdat je per se wilde winnen waarschijn­lijk.

Remco: “Neen, ik wilde gewoon de grond niet raken. (lacht) Maar ik vind gymnastiek nog altijd een mooie sport, hoor. Ik vind dat je als sportman ook geïnteress­eerd moet zijn in andere sporten.”

Nina: “Ik heb weinig tijd, maar ik probeer ook zo veel mogelijk sporten te volgen.”

Mogen we dat eens testen met een kleine quiz? De Slimste Sportmens ter Wereld?

Nina: “Oei. Neen, neen.” Remco: “Tegen elkaar of wat?”

Nina, wat weet je over Julian Alaphilipp­e?

Nina: “Een wielrenner? Stop de tijd.”

Remco: “Dat is toch al juist.”

Remco, zegt Simone Biles je iets?

Remco: “Dat weet ik nu wel. Meervoudig wereldkamp­ioene, olympische kampioene op verschille­nde onderdelen. De exacte discipline­s ken ik niet, maar haar grondoefen­ing is blijkbaar heel goed.”

Nina: “Amai, sterk. Haar lengte is ook nog bijzonder: 1m46.”

Remco: “Ik wilde het zelf net zeggen. Ik meen het. Ik wilde echt 1m46 zeggen.”

Terug naar jou, Nina: wat is een chasse patate?

Nina: “Een chasse wadde? Echt geen idee.” (lacht luid)

Remco: “Ik zal het uitleggen: bij een chasse patate demarreer je uit het peloton naar een kopgroep, maar je raakt er niet bij. Uiteindeli­jk zak je opnieuw uit naar het peloton.”

Remco, de laatste voor jou: wat is een voltigepaa­rd?

Remco: “Daar vragen jullie mij wat. Een turntoeste­l?”

Nina: “Ja, maar wij noemen dat niet zo. Wij zeggen gewoon paard met bogen. Een voltigepaa­rd is eerder een echt paard waarop je turnoefeni­ngen en acrobatie doet. Dat is dus niet zo’n goede vraag.”

Remco: “Awel, ik ga akkoord.” (lacht)

We houden het op een gelijkspel. Een al wat ernstiger vraag: Remco debuteert komende zomer op de Olympische Spelen. Nina, jij gaat al voor de tweede keer. Welk advies kan je Remco geven?

Nina: “De Olympische Spelen overdonder­en iedereen wel een beetje, denk ik.”

Remco: “Misschien wel, maar voor het wielrennen zal dat nog wel meevallen, denk ik. Ik zal in de aanloop naar de weg- en tijdrit niet anders doen dan anders: van de kamer naar de fiets, naar het eten, naar de kamer… Ik zal mij als atleet niet anders gedragen op de Spelen dan op een andere wedstrijd. Ik kijk er in elk geval naar uit.” Nina: “Ik moest ook meteen in het begin van de Spelen aan de slag. Pas na mijn wedstrijd ging ik bijvoorbee­ld het olympische dorp van a tot z verkennen. Usain Bolt? Die heb ik niet vaak gezien. Er stond altijd zoveel volk rond dat ik hem niet zag.”

Worden jullie vandaag al vaak aangesprok­en over Tokio?

Remco: “Bij mij gaat het niet specifiek over de Spelen, maar wel in het algemeen over mijn wedstrijde­n.”

Nina: “Na het goud op het WK heb ik het wel vaak gehoord: En nu ook goud op de Spelen, hè. Ik antwoord dan ja, ja. Maar tegelijk denk ik: Hmmm. Ik moet eerst nog op de Spelen geraken. Het is nog een lange en korte voorbereid­ing tegelijk.”

Nina, jouw oefening zal op de Spelen één minuut duren. Daarin win of verlies je een medaille. Het contrast met wielrennen – zes uur op de fiets – is immens. Hoe blijf je in die minuut je zenuwen de baas?

Nina: “Wat voor mij heel goed werkt, is focussen op mijn trainingen en vertrouwen op de oefening die ik voordien heb gedaan. Ik kijk ook bewust niet naar wat de anderen voor mij in de finale doen. Zijn er mensen gevallen? Hebben mensen uitgeblonk­en? Dat weet ik niet. De enige score die ik onvermijde­lijk ken, is die van de gymnaste net voor mij. Omdat ik op dat scorebord in de zaal moet wachten vooraleer ik kan beginnen. Maar ik ken de score die ik moet behalen om te winnen niet. Dat doe ik bewust, zodat ik helemaal kan focussen op mijn oefening zonder me te fixeren op een getal. Daar zou ik extra stress van krijgen.” Remco: “Wat Nina zegt, herken ik wel van het tijdrijden. Daarin is mijn aanpak hetzelfde: ik wil ook niet weten wat de rest doet. Maar in een wegrit is het inderdaad helemaal anders. De start is he-le-maal niet stresseren­d, pas ongeveer zes uur later doet het ertoe.”

Ook een groot verschil: wielrennen is de Vlaamse sport bij uitstek, gymnastiek helemaal niet. Het verschil in financiële verdienste is navenant.

Remco: “Ik vind dat raar. In het wielrennen liggen de lonen enorm ver uit elkaar, die zijn sterk afhankelij­k van de prestaties. Maar als ik Nina vergelijk met een gemiddelde wielerprof, dan is er waarschijn­lijk een groot verschil. Dat is niet eerlijk. En in onze beide sporten moeten wij ook veel meer werken dan bijvoorbee­ld een voetballer. Met alle respect, hè. Maar wij zitten zes uur op een fiets, Nina zit de hele dag in de trainingsz­aal. Terwijl een voetballer met twee uur training per dag in het weekend een goede match kan spelen. Als wij een paar dagen skippen, dan staan wij er niet in juli of augustus.”

Om in voetbalter­men te blijven: Nina, jij bent de Cristiano Ronaldo van het turnen. Je vriend Siemen behoort – met permissie – niet tot de wereldtop in het voetbal, maar verdient wel meer dan jij.

Nina: “Dat klopt, maar daar kan ik niets aan veranderen. Ik heb mij daarbij neergelegd. Het is het spel van vraag en aanbod. Mensen kunnen elke week naar het voetbal kijken, wij hebben niet zoveel wedstrijde­n in een jaar. Er gaat nu eenmaal meer geld om in het voetbal. Wielrenner­s hebben ook meer koersen in een jaar, er kijken ook veel meer mensen naar de koers dan naar turnen. Dus kan je ook niet verwachten dat er evenveel geld in omgaat. Mijn ouders zeggen altijd dat ik de verkeerde sport heb gekozen. (lacht) En dat ik moet blijven focussen op mijn studies. Maar uiteindeli­jk is het belangrijk­ste dat ik doe wat ik graag doe.”

Remco: “Voilà. Geld mag niet de reden zijn waarom je aan sport doet. Ik ga van hetzelfde principe uit als Nina: ik heb plezier in wat ik doe en wil daar op sportief vlak het maximale uithalen. Ik ben bijvoorbee­ld mijn profcarriè­re gestart zonder specifieke looneisen. Bij wijze van spreken wilde ik mijn eerste profjaar gratis koersen. Wanneer je begint te presteren, is het vanzelfspr­ekend dat een gesprek over je salaris en bonussen volgt. Maar geld was echt niet mijn eerste motief om prof te worden. Als ik voor het grote geld wilde kiezen, reed ik nu niet bij Deceuninck - Quick.Step. Dan was ik ingegaan op een miljoenenv­oorstel van een andere ploeg. Ik heb gekozen voor de opleiding en het plezier van deze ploeg. En ik heb dit jaar mijn gelijk gekregen.”

We gaan nog even door op het verschil tussen wielrennen en gymnastiek. Remco, jij bent op je negentiend­e piepjong in de koers. Nina is op dezelfde leeftijd tamelijk oud.

Remco: “Ja, ik vind dat redelijk zot.”

Nina: “Wij moeten vroeg pieken. Ik debuteerde op de Olympische Spelen op mijn zestiende. Op mijn zestiende moest ik meekunnen op dat olympische niveau.”

Remco: “Zestien jaar is bij ons wel ondenkbaar. Ik ben op mijn achttiende overgestap­t naar de profs en dat is echt het minimum. Rechtstree­ks van de juniores naar de profs, dat zal ook niet veel meer gebeuren. Er doen er mij nu wel een paar na, maar ik denk dat ze het allemaal wat onderschat­ten.”

Nina: “Bij ons is het gewoon zo: op je zestiende ben je in het turnen een senior. Je kunt niet zeggen: Ik blijf nog een jaartje junior. Je wordt voor de leeuwen gegooid: Alstublief­t, zie maar dat je meekunt.”

Jullie hebben ook heel korte carrières.

Nina: “Vroeger had ik altijd in mijn hoofd: Ik ga door tot Tokio

2020. Maar nu komt dat wel erg dichtbij. Ik denk dat ik na Tokio 2020 wat meer vakantie ga nemen, maar ik zie mezelf toch nog niet meteen stoppen. Het WK turnen van 2023 vindt bijvoorbee­ld plaats in Antwerpen. Het zou leuk zijn om dat WK in eigen land mee te maken.”

“Ik zit helemaal niet graag op een fiets” “In een wedstrijd ken ik de score die ik moet behalen om te winnen niet. Dat doe ik bewust, anders zou ik er extra stress van krijgen.” Nina Derwael

En dan zijn we een jaar voor de Olympische Spelen van Parijs 2024.

Nina: “Voilà. En zo blijf ik bezig. (lacht) Neen, ik bekijk nu alles tot de Spelen van Tokio 2020 en zie daarna wel hoe het loopt. Waarschijn­lijk zal ik het een jaartje iets rustiger aan doen, zodat ik ook wat vooruit ga met mijn studies. Die knoop hak ik later door.”

Remco, in het wielrennen bestaat het idee dat een wielercarr­ière ongeveer tien jaar duurt. Wie zoals jij jong begint, zou ook jong stoppen.

Remco: “Daar geloof ik niet echt in. Kijk naar Philippe Gilbert, die is al achttien seizoenen bezig. Ik denk dat elke profrenner op vijftien jaar mikt. Ik ben in elk geval niet van plan om maar tien jaar te fietsen als prof.”

Nina: “Ik ga zeker geen tien jaar meer doorgaan.” (lacht)

Remco:

“Waar ik wel in kan meegaan, is dat ik misschien een periode van tien jaar zal hebben aan de absolute top, waarin ik dan mijn grootste zeges zal behalen. Maar ik zie niet in waarom ik na die piekperiod­e niet nog eens vijf jaar zou kunnen koersen.”

Nog een laatste keer wielrennen vs. gymnastiek: wie van jullie ziet het meest af op training?

Nina: “Ik zou het niet weten.

Ik moet wel afrekenen met fy- sieke pijntjes. Het is lang geleden dat ik tijdens een training nergens zeer had. Maar mij moet je ook geen zes uur op een fiets zetten, want dan kom ik er geradbraak­t af.”

Remco: “Het gaat om volledig andere spieren. Ik denk wel dat haar botten veel sterker zijn dan de mijne, omdat wij minder direct contact maken met de grond. Bij ons doet het vooral pijn als je verzuurt, maar echt lichamelij­ke pijn komt alleen voor wanneer je valt. Laten we het erop houden dat onze pijn moeilijk te vergelijke­n is. Alleen de mentale pijn zal dezelfde zijn.” (beiden lachen)

Jullie zijn allebei publieke figuren geworden de voorbije twee jaar. Missen jullie het om anoniem over straat te lopen?

Remco: “Dat kan nu nog, hoor. Als ik de fiets neem en mij een beetje haast. (lacht) Tja, soms moet ik een keer de ambetanter­ik uithangen en doen alsof ik het niet heb gehoord. Maar ik snap wel dat ik een onderdeel van het leven van sommige mensen ben geworden.”

Nina: “In het begin viel het wel op dat mensen naar mij kijken en mijn naam fluisteren, maar na een tijd raak je daaraan gewoon. Onlangs liep ik met vrienden van school over straat. Zij zeiden:

Nina, vind jij dat niet irritant dat iedereen de hele tijd naar jou aan het kijken is? Ik had dat niet eens door. Ik heb daar geen last van.”

Is het al moeilijker als ook de vriend/vriendin in beeld komt?

Nina: “Ik ben nog niet zo lang samen met mijn vriend. Voor het WK in Stuttgart had ik hem gezegd: Weet je, post er nog niets over tot die WK-drukte en heisa voorbij zijn.”

En toen dook Siemen, bij wijze van verrassing, toch op in de tribunes tijdens het WK, om jou een hart onder de riem te steken.

Nina: (lacht)

“Dat was niet voorzien. Het was misschien niet het ideale moment en misschien hadden we onze relatie nog iets langer moeten stilhouden, maar het was ook wel fijn dat hij mij kwam aanmoedige­n, natuurlijk.”

Remco: “Die privézaken storen mij soms wel. Omdat het meestal wordt gebruikt in de aanloop naar belangrijk­e wedstrijde­n. En dan in negatieve zin. Als de koers in de winter stilligt, wordt mijn privéleven er ook soms bijgehaald. Ik weet dat het erbij hoort, maar toch liever wat minder.”

Jullie leiden sowieso niet het leven van de doorsnee negentienj­arige. Nina, op sportinter­naat in Gent stond jij tot vorig jaar op om 6.30u. Op dat uur gaan even verderop in het centrum van Gent de zatte studenten naar huis.

Nina: “Ik heb sinds mijn elfde geen normaal leven gehad. Vanaf dan zat ik op sportinter­naat. Op die leeftijd wist ik nog niet half wat ik miste of moest missen. Ik zat in de klas met alleen topsporter­s. Het is niet dat iedereen maandagoch­tend toekwam met wilde verhalen over het feestje van zaterdagav­ond. Daar had ik nooit last van.”

Remco: “Ik heb nog nooit alcohol gedronken. Dit seizoen ben ik één keertje uitgeweest, in een periode dat het nog kon. Dat interessee­rt mij ook niet. Maar wat Nina net vertelt, dat had ik wel. Ik zat niet op een topsportsc­hool en moest op maandag wel de verhalen van mijn vriendenkr­ing horen. Ik vond dat wel lachen: Goed bezig, jongens. De week nadien hoorde je dan precies dezelfde verhalen.”

Nina: “Dat heb ik nu ook. In het hoger onderwijs zit ik wel bij normale studenten, dus hoor ik wel de uitgaansve­rhalen. Maar mijn carrière duurt ook niet zo lang, ik heb daarna nog tijd genoeg om te feesten. En eerlijk gezegd: wil ik elke dag zat rondlopen? Neen, dus.”

Komen jullie de eindejaars­periode een beetje normaal door? Of blijft er ook nu een half oog op de weegschaal gericht?

Nina: “Tijdens de kerstperio­de probeer ik mij niet te veel te ontzeggen. Ik overdrijf gewoon niet met de porties. Ik ga geen twintig kroketten naar binnen werken, één of twee volstaat.”

Remco: “Dat is ook weer een verschil tussen onze sporten. Als ik een week serieus train en mij verzorg, verbruik ik zoveel calorieën dat ik zomaar twee kilo kan afvallen. Als ik weet dat ik tijdens de feestdagen een vier- of vijfgangen­menu van mama voorgescho­teld krijg, probeer ik ’s ochtends vier, vijf uur te trainen. Als je 2.500 kilocalori­eën hebt verbrand, kan je ’s avonds gewoon mee-eten.”

Nina: “Bij ons is dat moeilijker. Op een training van drie tot drieënhalf uur verbruiken wij tussen de 800 en 1.200 kilocalori­eën. Dat is niet zoveel. Wij zijn, in tegenstell­ing tot Remco, ook niet de hele tijd bezig.”

Remco: “In het off-season is het bij ons ook verplicht om twee, drie kilo bij te komen. Je kan niet op het vetpercent­age van het seizoen blijven, want dan bestaat het gevaar dat je ziek wordt. Ik maakte dat mee na het WK bij de juniores. Ik was zo scherp de winter ingegaan dat ik meteen twee weken doodziek was. Daar

“In het off-season is het bij ons verplicht om twee, drie kilo bij te komen. Anders bestaat het gevaar dat je ziek wordt.” Remco Evenepoel “In turnen geldt: hoe zwaarder, hoe groter de kans op blessures. Ik zal dus geen twintig kroketten naar binnen werken, één of twee volstaat.” Nina Derwael

let ik nu beter op: ik ben al twee kilo bij gekomen.”

Nina: “Bij ons is dat niet aan de orde. Twee, drie kilo erbij in de winter zou echt te veel zijn.”

Remco: “Dan heb ik een goede sport gekozen.” (lacht)

Nina: “In turnen geldt: hoe zwaarder, hoe groter de kans op blessures. Per sprong twee, drie kilo meer, dat is zoveel meer impact op je lichaam. Ons vetpercent­age schommelt, naargelang het wel of geen wedstrijd is, met ongeveer 2 à 3 procent. We hebben wel een ondergrens, een gewicht waaronder we niet mogen gaan omdat het anders niet meer gezond is. Een diëtiste begeleidt ons daarin.”

Remco: “Voor mij hetzelfde: ik moet op mijn leeftijd ook voorzichti­g zijn met mijn vetpercent­age omdat mijn lichaam nog in volle ontwikkeli­ng is. Mannen zoals Julian Alaphilipp­e hebben misschien een vetpercent­age van vijf procent. In de topmomente­n zitten ze daar zelfs onder. Mijn lichaam kan dat nog niet aan. Het zou rijp zijn voor de vuilnisbak mocht ik zo laag gaan.”

Nina: “Nu ik ouder word, moet ik er wel meer op letten. Toen ik dertien, veertien, vijftien was, kon ik eten wat ik wilde, ik kwam geen gram bij. Dat is de laatste jaren wel wat veranderd, maar ik heb me een gezonde levensstij­l waar ik me goed bij voel eigen gemaakt. Dat kost me nu weinig moeite.”

Nina, Remco had het net over het off-season in de koers. Bestaat dat ook in de gymnastiek?

Nina: “Euh, ik heb net een week gehad tijdens mijn off-season. (lacht) Een tussenseiz­oen ligt moeilijk bij ons. Ik probeer af en toe een weekje vakantie in te plannen, maar langer gaat echt niet. De eerste wereldbeke­rs beginnen in februari en lopen door tot november. Het is moeilijk om even te zeggen: en nu een maandje rust.”

Remco: “Ik plan voor mezelf ook maximaal twee weken vakantie, hoor. Daarna begin ik opnieuw te trainen. Ik vind het moeilijk om te stoppen met mijn rituelen die ik het hele seizoen heb. Na mijn laatste wedstrijd fiets ik altijd nog een week uit, daarna twee weken vakantie zonder fiets en dan weer de fiets op. Het kost mij dan totaal geen moeite om de fiets te pakken en een toerke te doen.”

Om af te ronden: Nina heeft aan de brug een specifieke beweging die naar haar is genoemd: ‘The Derwael’. Zou zo’n ‘signature move’ niks voor jou zijn, Remco?

Nina: “Die beweging heet wel voluit de Derwael-Fenton, ik deel die beweging met een andere turnster.”

Remco: “Nu ben ik benieuwd. (lacht) Dat ga ik eens opzoeken. Maar ik moet bekennen dat ik deze winter over een origineel zegegebaar heb nagedacht. De precieze beweging ligt nog niet vast, maar is toch al in maak. Hopelijk duurt het niet te lang voor ik die ook effectief kan tonen.” (lacht) Het is je van harte gegund. Sportman, Sportvrouw, prettig eindejaar en bedankt voor het gesprek.

 ?? FOTO KRIS VAN EXEL ??
FOTO KRIS VAN EXEL
 ??  ??
 ?? FOTO PHOTO NEWS ??
FOTO PHOTO NEWS
 ?? FOTO PHOTO NEWS ?? Remco Evenepoel, winnaar van de Clasica San Sebastian.
FOTO PHOTO NEWS Remco Evenepoel, winnaar van de Clasica San Sebastian.
 ?? FOTO EPA ?? Nina Derwael, wereldkamp­ioen op de brug met ongelijke leggers.
FOTO EPA Nina Derwael, wereldkamp­ioen op de brug met ongelijke leggers.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium