Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Lockdownlijstje
Woensdagavond, acht uur ’s avonds. In de straat waar ik woon breekt een oorverdovend applaus uit. Vanuit ramen en deuren betuigen we met z’n allen onze steun aan de zorgverleners die dezer dagen tot het uiterste gaan om de slachtoffers van het coronavirus te verzorgen. Het zal wel zijn omdat ik zo’n watje ben, maar de tranen sprongen me in de ogen bij zo’n grote blijk van solidariteit. Eerlijk: de voorbije dagen was ik mijn geloof in de mensheid enigszins verloren. In de supermarkt om de hoek werd zodanig gehamsterd dat het leek of elke afdeling geplunderd was, en op sociale media zag ik dat er gevochten werd om een zak bloem. Of dat er meppen werden uitgedeeld om het laatste winkelkarretje te bemachtigen.
Op het plein waar ik woon zag ik een paar dagen ervoor druk bijgewoonde lockdownfeestjes, en ook na het samenscholingsverbod blijft de met politietape afgezette speeltuin drukbezocht door kinderen en ouders die het kennelijk vertikken om de ernst van de situatie in te zien. Dat is niet eens een verwijt, want een week of twee geleden dacht ik ook nog dat het allemaal zo’n vaart niet zou lopen. Maar intussen leven we in een andere wereld. Deze crisis haalt het beste én het slechtste in de mens naar boven.
Zelf zie ik deze lockdown vooral als een interessant sociaal experiment. Als een uitdaging die overwonnen moet worden. Ik heb de voorbije dagen lange to do-lijstjes aangelegd om de dagen nuttig op te vullen. Want plots is er een zee van tijd om in te verdrinken, dus het komt erop aan om te zwemmen en het hoofd boven water te houden. En dus zijn we op de laatste dag nog een reeks dvd’s gaan kopen, heb ik een voorraadje platen ingeslagen en zijn we nog net op tijd naar het tuincentrum gereden om bloemen en planten te kopen, zodat we de volgende dagen wat kleur op ons terras kunnen brengen. Ik nam me voor om dagelijks twee muzikanten te beluisteren waar ik voordien niet eens het bestaan van af wist. Dat heeft intussen al enkele mooie ontdekkingen opgeleverd.
Toen vorige week de eerste maatregelen werden afgekondigd, regende het afzeggingen in onze B&B. Maart en april zouden goeie maanden worden, maar vrijdag kregen we meer dan honderd annulaties te verwerken. De moed zakte ons in de schoenen. Vooral omdat sindsdien niet één nieuwe reservatie is binnengekomen. Uiteraard is dat slikken, en niet alleen omdat het een financiële catastrofe is. We missen het sociaal contact met onze gasten, het uitwisselen van gedachten en ideeën. De small talk, zelfs. Maar er komen betere tijden, dus wordt er momenteel volop geschilderd en geklust. Alle taakjes die de voorbije jaren werden uitgesteld, worden nu een voor een afgevinkt. Als deze beproeving straks voorbij is, worden we wakker in een nagelnieuw huis dat tot in de puntjes is afgewerkt. Waar uit elke kamer alle overbodige rommel verwijderd is. Zelfs de kelder wordt opgeruimd. Wie weet lukt het straks zelfs om een boek te lezen uit de stapel die nu al jaren stof ligt te vergaren op het nachtkastje. De lockdown is – kortom – ook een oefening in zen zijn. In onthaasten en verlangzamen. Elke dag een lange wandeling maken en niet tien-, maar twintigduizend stappen halen. Het enige wat je met een crisis kan doen, is er het beste van maken.