Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Piet Pienter en Bert Bibber
wat een jeugdsentiment
Als een reünie met vrienden die je veel te lang niet hebt gezien, maar met wie je nog zoveel herinneringen blijkt te delen. Zo voelt het om de heruitgave te lezen van de eerste albums van Piet Pienter en Bert Bibber. 65 jaar oud zijn die albums ondertussen, maar ze zijn nog verrassend fris. En Susan, het derde hoofdpersonage, kan (oudere) jongensharten nog altijd sneller laten slaan.
Je had Jommeke, Suske en Wiske en Nero. Stripreeksen die Vlaanderen een geheel eigen plek in het stripuniversum bezorgden. Maar daarnaast had je ook die iets minder bekende, maar net zo Vlaamse reeks: Piet Pienter en Bert Bibber. Tussen 1951 en 1995 te volgen als krantenstrip in Gazet van Antwerpen, en vanaf 1955 ook in albumvorm uitgebracht. Bedacht, geschreven en getekend door de eigenzinnige Antwerpenaar POM, het pseudoniem van Jozef Van Hove, die in 2014 overleed. De reeks is gestrand op 45 albums, omdat POM alleen op zijn eigen tempo kon werken en nooit een opvolger heeft gevonden die hij zijn reeks in handen wilde geven. Zelf hebben we nog enkele albums op zolder liggen, die half uit elkaar hangen wegens zo vaak herlezen. Maar nu is er dus de heruitgave door uitgeverij Matsuoka, een onderdeel van Standaard Uitgeverij. Vijf albums gebundeld in een eerste integrale. Er zullen er nog tien volgen, met telkens vier albums.
De albums met namen als In het spoor van Sherlock Holmes en De diamantmijnen van koningin Salami werken als een reis in de tijd. Een trip naar het Vlaanderen van de jaren vijftig, dat met een heel andere blik naar de wereld keek, met stereotiepen en karikaturen. Met Zuid Amerikanen die elke dag een andere revolutie organiseren, maar ’s middags de gevechten staken voor een siësta. Met Spanjaarden die elk woord op ‘os’ laten eindigen. Met Afrikanen als in hutjes wonende menseneters. En met Amerika als het land van melk en honing, waar mensen miljardair zijn en vrij om te doen en te laten wat ze maar willen.
De taal van toen
Maar net zo goed zijn deze albums een trip naar de taal van toen. POM gebruikt een heerlijk archaïsch Nederlands, met woorden als ‘gijlie’, ‘enigermate’, ‘koleire’ en ‘gendarmen’. En waarin nog wordt gevloekt met termen als ‘sapperloot’ en ‘heiligen bimbam’.
POM serveert hoofdfiguren met duidelijke karakters, zoals dat toen hoorde. De overmoedige, wat domme en impulsieve Bert Bibber. De verstandige, bedaarde en moedige Piet Pienter. De verstrooide professor. De echt slechte slechteriken. En Susan natuurlijk, voor velen de echte heldin van de reeks. Jong, moedig, knap, steenrijk, Amerikaans. Zij is vaak de katalysator van het verhaal, omdat Bert Bibber door haar aanwezigheid in overdrive gaat. Susan deed veel jongensharten een beetje sneller slaan. Meer dan Wiske, Annemieke of Petatje, die allemaal nog brave meisjes waren, is Susan de voorgangster van Fanny uit Kiekeboe.
Bovendien is er de bijzondere mix van humor en actie. De strips zijn grappig. Door de slapstick-humor, maar ook door kleine spitsvondige details, en door de interventies van POM zelf, die geregeld zelf commentaar geeft op de gebeurtenissen. Ook is het ouderwets heerlijk om te zien met hoeveel vaart deze albums door hun eigen verhaal razen. Elke twee stroken een kleine cliffhanger, typisch voor de echte krantenstrip. En iets waar veel huidige stripmakers veel van kunnen leren.