Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Minder controles, maar wel gerichter
Coronacrisis dwingt dopingcontroleurs tot andere aanpak
De sport ligt op haar gat. Maar coronacrisis of niet, de dopingcontroles gaan door, zij het noodgedwongen op een lager pitje. Daarom wordt er anders getest, onder de noemer ‘intelligence testing’. Anders gezegd: meer gericht op dopinggevoelige sporten of op ‘verdachte’ atleten.
Het is vaste prik, de dopingcontroleur die de winnaars van sportwedstrijden sommeert tot een dopingcontrole. Dat soort tests is dezer dagen onbestaande – er zijn immers geen evenementen – maar de efficiëntste manier om dopingzondaars op te sporen zijn buitencompetitiecontroles.
“Maar er is ook een serieuze vermindering van die buitencompetitiecontroles, niet alleen op Belgisch vlak, maar ook in andere landen”, zegt professor Peter Van Eenoo. Het hoofd van het dopinglab in Gent was al op verschillende Olympische Spelen verantwoordelijk voor de dopingcontroles. “Die vermindering is redelijk logisch, iedereen neemt nu de volksgezondheid ter harte.”
De tactiek wijzigt daardoor lichtjes, zegt Van Eenoo. “Alleen buitencompetitiecontroles die hoogst noodzakelijk zijn, intelligence
testing dus. Dat wil zeggen: waar er aanwijzingen en indicaties zijn, daar gaan de controleurs naartoe. De overige controles beperken ze tot een minimum.”
Dopingrisico
Ook in Vlaanderen en Wallonië wordt dat principe gehanteerd.
“Wij liggen niet helemaal stil, maar testen nu meer op basis van het dopingrisico van een sport of bij mogelijk verdachte atleten”, zegt Marc Van der Beken, directeur van de Nationale Antidopingorganisatie Vlaanderen. Dat kan gaan over verdachte schommelingen op basis van een bloedpaspoort – dat heeft elke profatleet – of over dopinggevoelige sporten.
Staat de poort naar dopinggebruik dan niet meer open?
Van Eenoo: “Hoe minder controles, hoe kleiner het afschrikeffect, dus sommigen zullen redeneren dat het nu het geschikte moment is om zich te doperen. De mazen van het net zijn nu iets groter. Een gigantisch probleem is het ook niet. Bepaalde controles zullen worden ingehaald, en ik ben er zeker van dat een aantal atleten zich zal misrekenen en denken dat we niets meer zullen kunnen vinden.” Van der Beken bevestigt dat de controles zullen worden ingehaald.
“We testen atleten buiten competitie normaal gezien één tot twee keer per kwartaal, dit jaar geldt dat sowieso voor de atleten die op weg zijn naar de Olympische Spelen van Tokio. We hebben geluk dat we, toen de crisis uitbrak, onze controles voor het eerste kwartaal al hadden gedaan. Ik maak me sterk dat we ons aantal controles van dit jaar nog kunnen uitvoeren. We zijn wel niet zo gek om die nu in deze periode full
uit te voeren.” force
Dom idee
Dat de dopingcontroleur minder langskomt, betekent niet dat atleten hun verblijfsgegevens niet meer moeten invullen. Een dopingtest, zegt Van der Beken, is nog altijd perfect uitvoerbaar.
“Voor een urinetest hoef je niet pal naast een atleet te staan, dat kan ook op anderhalve meter afstand. En onze dopingcontroleurs voor buitencompetitiecontroles zijn alleen artsen, die weten hoe ze veilig bloedcontroles moeten uitvoeren.”
Een van die artsen is Hans Cooman. “Wij letten sowieso heel erg op, want dat mes snijdt aan twee kanten. Wij willen atleten niet besmetten, en we willen ook niet dat zij ons besmetten.”
Al zou valsspelen vooral een dom idee van de atleet in kwestie zijn. “Die weet niet eens voor welke wedstrijd hij zich zou moeten doperen.”
Of atleten niet kregeliger zijn nu de dopingcontroleur zelfs in coronatijden over de vloer kan komen?
“Dat hangt af van atleet tot atleet”, zegt Van der Beken. “Corona of niet, sommigen ontvangen je met open armen, andere sjotten je bij wijze van spreken buiten.”