Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“De natuur blijft ons werkritme bepalen”
De anders zo bruisende Bosuil ligt er verlaten bij. Zo goed als iedereen werkt van thuis, maar het kwartet greenkeepers niet. Voor Tim Van Vlasselaer (28) en zijn team, vorig seizoen uitgeroepen tot beste terreinverzorgers van het land, start de werkdag nog elke ochtend om 7.00u. “Telewerk wordt gestimuleerd, maar dat ligt voor ons moeilijk”, verliest Van Vlasselaer er zijn goede humeur niet bij.
“De natuur voelt uiteraard niets van dit coronavirus. Zij bepaalt nog steeds ons werkritme. En met het zonnige weer groeit het gras volop.” Op de heilige grasmat van stamnummer 1 ontsnappen Van Vlasselaer en zijn jongens aan alle coronaheisa. Het hoofdveld krijgt drie keer per week een maaibeurt. En ook de oefenvelden worden nauwgezet bijgehouden, mét respect voor de opgelegde regels van ‘social distancing’. “We splitsen ons team op in groepjes van twee, zodat we elkaar niet voor de voeten lopen. Ook doorheen het seizoen verdelen we op die manier de taken.”
Oorspronkelijk zaten we nu in een interlandbreak in aanloop naar de allesbeslissende play-offs. Een ideale periode voor een kleine renovatie van het hoofdveld. “Die werken zijn met een week uitgesteld”, gaat Van Vlasselaer verder. “Uiteindelijk zijn we er toch aan begonnen, weliswaar met een kleinere ingreep dan gepland.” Bemesten, bezanden, bijzaaien, … Stuk voor stuk opdrachten die gepaard gaan met de nodige grondstoffen. “Gelukkig hebben we alles op voorraad. Enkel wanneer we op zoek moeten naar speciale producten, zouden we in de problemen komen.”
Het zijn voor iedereen onzekere tijden, óók voor de greenkeepers. Niemand die weet of het seizoen nog wordt hervat en zo ja wanneer. “Voor elk terrein liggen een viertal scenario’s op tafel. Normaal zouden we eind deze maand starten met het affrezen en opnieuw inzaaien van het trainingsveld van de A-kern, zodat die er midden juni, bij de start van de voorbereiding, opnieuw op kan trainen. Dat plan staat even on hold.”
Wat met volgend seizoen?
Ook de grasmat van het A-veld, die er exact twee jaar ligt, is stilaan aan vervanging toe. “Hoewel ze nog in een goede conditie verkeert, is het beste er nu wel af”, benadrukt Van Vlasselaer. “Eigenlijk wilden we de mat vorig jaar al vervangen, maar de PO-finale tegen Charleroi stak daar een stokje voor.”
Terwijl verscheidene concurrenten over een hybride grasmat beschikken, ligt op de Bosuil nog een honderd procent natuurlijk exemplaar. “Daar zijn we best trots op. Maar om zo’n ingezaaide mat volledig te laten dichtgroeien, hebben we twaalf weken nodig. Tot wanneer zullen we spelen? En wanneer start de voorbereiding? Dat zijn vragen die voorlopig onbeantwoord blijven. Een andere optie is dat we een grasmat op rollen laten overkomen uit Nederland. Die is na zeven dagen bespeelbaar, al ben ik daar niet zo’n voorstander van wegens de andere bodemstructuur. Zodra er volledige duidelijkheid komt, zullen wij ons advies klaar hebben. Uiteindelijk zal de directie een keuze maken, want er is natuurlijk ook een financiële kant aan dit verhaal.”
In afwachting van verdere beslissingen blijven Van Vlasselaer en co alle terreinen onderhouden. “De velden moeten in orde blijven, want voor hetzelfde geld hervatten de trainingen in april. Met het afschaffen van de play-offs liggen de kaarten weer anders.” Ondanks de onzekerheid is Van Vlasselaer blij dat hij aan de slag kan blijven. “Deze job geeft me de nodige afleiding, want 24 uur op 24 geconfronteerd worden met die coronaberichtgeving is voor niemand plezant. Maar ik besef dat de vragen waar wij als greenkeepers mee zitten, van ondergeschikt belang zijn. De gezondheid primeert op alles en iedereen.”