Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Codorníu-18
In ons land gelden strenge maatregelen om het coronavirus in te dijken. Ook uw krant leeft die strikt na.
Op de redactie loopt nog amper volk rond. Wie kan, werkt van thuis. Onze journalisten vertellen dagelijks hoe zij de coronacrisis doormaken.
Heer, ik heb gezondigd. En wel door een expeditie naar de supermarkt. Omdat het moest. Het was dat of een handje met rund en tarwe aangedikte kattenbrokken als middagmaal. En dan loopt een mens door die weelderig gestoffeerde drankrekken. Met daarin geestrijke flessen uit verre landen als Zuid-Afrika, Nieuw-Zeeland en Chili. Met jaartallen uit de tijd dat nog naar die landen gevlogen kon worden. En ronkende opschriften als Brancot Estate, Codorníu Vintage en Amarone della Valpolicella.
Twee keer ben ik erdoor gewandeld om de, euh, sfeer op te snuiven. Thuis drink ik uiteindelijk nooit. Maar de derde keer ben ik bezweken. Bam. Twee flessen in de mand, een NieuwZeelander en een Catalaan. De klant op anderhalve meter afstand ging tenslotte ook overstag. De vrouw nog eens anderhalve meter verder eveneens. Het vlees is zwak. Volgens een professor in de verslavingspsychologie is deze quarantaine een risicoperiode en moeten we onze alcoholconsumptie in het oog houden. Wel, ik heb ze in het oog: twee groene flessen. Onderaan in het mandje.
De Catalaanse cava uit het jaar 2018, ik doopte hem – om in de sfeer te blijven – Codorníu-18, ging zaterdagmiddag om 12u stipt open. Al na een halfuur en drie glazen zag de wereld er anders uit. Voor mij lag niet langer het Bonapartedok, de waterpartij die ik zie vanop mijn terras, maar de Middellandse Zee. Dat in het zonlicht blinkende water toch. Na het vijfde glas was de straat beneden een dijk, gedrapeerd met kuierende toeristen. Dat gebrek aan auto’s toch. En stond rechts geen grijze palmboom? Nee, het was een van de elektrische havenkranen op de Rijnkaai.
Codorníu-18 was zich aan het verspreiden. Op het cholerische af. Een normaal mens zou dan stoppen als de fles leeg is, maar ik had de smaak te pakken. Op naar NieuwZeeland met een pinot noir uit 2017. Nogal wiedes dat een Spaanse cava wegdroomt naar zeeën en dijken. Wat zou die rode Nieuw-Zeelandse jongen doen? Dansende kiwi’s toveren op het terras? Ik teken met bloed.
Maar dat ik het begot niet meer weet. Ik ben wakker geworden in de sofa met een grijze kat op mijn kop en een half opgegeten kaasschotel in de keuken. Ik denk niet dat ik in NieuwZeeland geweest ben. Ik weet wel dat ik ben blijven kappen tot op de bodem. “Want wie gaat mij daar iets van zeggen?! Die twee vliegen hier binnen?! Die coronalopers op de Rijnkaai?! Marc Van Ranst?!” En dat allemaal ontketend door Codorníu-18. Gelukkig heb ik eten voor minstens een week. De eerstvolgende expeditie naar de supermarkt is ten vroegste voor dit weekend. Driewerf oef.
MORGEN: Bart Van den Eijnden