Gazet van Antwerpen Stad en Rand
De advocaat wordt steeds meer duivel
De wet van de communicerende vaten geldt meer dan ooit voor Better Call Saul, de serie die als een appendix uit het goddelijke lichaam van Breaking Bad groeide: hoe meer advocaat James McGill zijn ‘dark side’ begint te omarmen, hoe beter de reeks wordt.
Is Better Call Saul beter dan Breaking Bad? De Nederlandse krant NRC stelde onlangs nog de vraag. Dát theekransje laten we aan ons voorbijgaan: Breaking Bad, een serie buiten categorie over een chemieleraar die een natuurtalent blijkt in het bereiden van de drug crystal meth, blijft onovertroffen – het teleurstellende orgelpunt El Camino buiten beschouwing gelaten. Maar een doorslagje is Better Call Saul nooit geweest: daarvoor zijn de intriges te talrijk, de personages te interessant, met de lepe advocaat James ‘Jimmy’ McGill op kop. In het vijfde seizoen van de prequel lijkt Jimmy eindelijk te beseffen dat het rechte pad hem nooit weg van de schaduw van zijn briljante overleden broer – ook een advocaat – zal leiden. Daarom hijst Jimmy zich opnieuw in de schreeuwlelijke kostuums van Saul Goodman, zijn louchere alter ego. Saul laat er geen gras over groeien en begint meteen cliënten te rekruteren in de onderbuik van de samenleving: hij deelt gratis telefoons uit en belooft “50% korting voor niet-gewelddadige misdrijven”.
Uiteraard hebben de professionele keuzes van Jimmy opnieuw gevolgen voor zijn relatie met Kim Wexler, de rechtschapen advocate die af en toe best jaloers is op het vermogen van haar partner om zijn geweten uit te schakelen. Toch zakt de temperatuur in hun bed pas richting vriespunt wanneer Jimmy de verdediging opneemt van een man die als enige zijn huis weigert te verkopen aan Mesa Verde, de financiële instelling die Kim inschakelt om de oude koppigaard van zijn erf te jagen. Dat dreigt een quasi onmogelijke klus te worden met paling Saul Goodman die zijn voet op briljante wijze tussen de deur krijgt: hij laat de wantrouwige eenzaat een foto zien van een man die een paard penetreert met de woorden “stel je voor dat ik die man ben en de firma Mesa Verde dat paard”. Alleen al de relationele perikelen van Jimmy en Kim maken de reeks zo boeiend: je blijft je afvragen waarom Kim blijft vallen voor de charmes van een man wiens principes even hard terugwijken als zijn haarlijn. In één heerlijke scène waarin Kim haar baas imiteert, vraagt Jimmy haar plots of ze zin heeft om samen te douchen. Daarop antwoordt Kim met het zuiderse accent van haar baas: “Why, shoot, I believe I would”. Kan het zwoeler?
Terwijl Jimmy steeds meer Saul wordt, beginnen de misdadige nevenpersonages zich steeds meer in zijn omgeving te manifesteren en blijft de reeks een lust voor het oog. Zoals wanneer Jimmy zijn ijsje op de grond laat vallen en het hoorntje door mieren wordt beklommen op de tonen van Jänzigrat-Jüz, een liedje van de Zwitserse jodelclub Bärgblüemli uit 1982. Je zou bijna gaan denken dat de makers zélf aan de meth hebben gezeten.