Gazet van Antwerpen Stad en Rand
"Poen scheppen in de lagere reeksen? Die tijd is voorbij"
“Er is zo hard gevochten om het zwart geld uit het voetbal te krijgen. Voer je een plafond in, dan zal je altijd clubs hebben die toch weer ‘onder tafel’ beginnen betalen. En daar willen we allemaal toch écht niet weer naartoe?” Tom Schipper Gewezen speler en coach
“Voetballers die het dubbele of driedubbele verdienen van wat onze zorgverleners maandelijks op hun bankrekening krijgen, dat is te gek voor woorden. Dit moet stoppen.”
Aan het woord is Michel Pradolini, die naast voorzitter van het net naar tweede amateurklasse gepromoveerde City Pirates Antwerpen ook lid is van de algemene vergadering van de Belgische voetbalbond. Maar verdienen amateurvoetballers ook echt zoveel?
Uw krant vond enkele spelers die, weliswaar anoniem, praten over hun salaris en premies. De ene is een 20-jarige aanvaller bij een middenmoter uit de tweede amateurklasse. Hij tekende vorig seizoen zijn eerste contract en groeide door vanuit de jeugdwerking. De andere is wat men een topspeler kan noemen. Een dragende kracht in de verdediging die door veel clubs gewild was. Was, want hij hing recent zijn voetbalschoenen aan de haak. Hij speelde in eerste en tweede klasse en bij een Antwerpse club in de lagere reeksen.
480 of 2.080 euro
“Ik verdien iedere maand een basisloon van 600 euro bruto”, vertelt de 20-jarige speler. “Netto hou ik ongeveer 480 euro over. Per gewonnen punt krijg ik 150 euro extra, waarop ik 16% belastingen betaal.” Wint zijn ploeg vier wedstrijden per maand, dan krijgt hij dus 2.080 euro. Heeft ze een mindere periode en haalt ze bijvoorbeeld nul op twaalf, dan blijft alleen die 480 euro over.
Niet overdreven, vindt de speler. “Voor dat geld, met of zonder premies, word ik drie keer per week ’s avonds op training verwacht en speel ik in het weekend een wedstrijd. Daarnaast moet ik ook thuis op mijn eentje de conditie op peil houden, bijvoorbeeld door te gaan joggen. Het is je hobby en je passie, maar het zorgt er natuurlijk wel voor dat zowat al je tijd naar de sport gaat.”
Hij heeft een contract voor één jaar. Iets wat gebruikelijk is in de lagere reeksen. “Dat is zeker voor een jongere speler interessant”, zegt hij. “Zo kan je ieder jaar jezelf en je speelminuten evalueren en hang je niet te lang vast aan één bepaalde club. Als je weg wil, om eender welke reden, dan kan dat.”
Tot 3.645 euro
De topspeler dan. Hij stopte recent met voetballen door blessureleed, maar wanneer hij op het veld stond, was hij wat we een publiekslieveling kunnen noemen. Hij speelde bij een Antwerpse middenmoter op eerste amateurniveau.
“Ik verdiende 1.000 euro bruto, waar ik
750 euro van overhield. Per gewonnen punt werd daar 150 euro bijgeteld.” Won zijn ploeg dus vier matchen in één maand tijd: 2.358 euro op de bankrekening.
“Na een half jaar bij de club, werd mijn contract opengebroken. Sindsdien kreeg ik
1.500 euro bruto en 250 euro per gewonnen punt.”
Wat bij een maand met vier overwinningen dus neerkomt op 3.645 euro maandloon. Ter vergelijking: toen hij als jonge kerel in eerste klasse speelde, kreeg hij 1.500 euro bruto per maand, 200 euro per gewonnen wedstrijd en 100 euro voor een gelijkspel.
Poen scheppen is voorbij
Of dat veel of té veel geld is, het is alleszins niet drie keer meer dan wat een zorgverlener verdient. De budgetten van de amateurclubs, en dus ook de lonen van de spelers, gaan trouwens al enkele seizoenen naar omlaag. Dat zegt Roy Mauro, kapitein van Berchem Sport, dat in de tweede amateurklasse speelt. “Moesten we echt zoveel verdienen, dan zou de overgrote meerderheid van de spelers halftijds gaan werken - of zelfs helemaal stoppen - en meer tijd met vrouw en kinderen doorbrengen”, vertelt hij.
“Hier en daar zullen er voetballers zijn die meer verdienen dan wat ze waard zijn, maar de tijd dat je in de lagere reeksen poen kwam scheppen, is al een hele tijd voorbij. Dat een ervaren speler meer verdient dan een jongeling, is niet meer dan normaal. Dat is op een gewone job ook zo.”
Volgens Roy Mauro zijn spelers realistisch in hoe de budgetten evolueren.
“Wij denken mee met onze club en doen water bij de wijn. Anders zouden er véél meer ploegen failliet gaan en dat helpt niemand vooruit. We voetballen in de eerste plaats voor ons plezier. Plezier dat veel van onze tijd opslorpt.”
Wat spelers in de toekomst wel minder zullen doen, zegt Mauro, is ver van huis gaan voetballen.
“Als de lonen blijven dalen, ga je niet iedere week vier keer urenlang in de auto zitten. Zo krijg je natuurlijk ook meer lokale verankering, en dat is goed. Net