Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Op bezoek in ‘oorlogskamp’
Minstens 1 op de 4 bewoners rusthuis Sint-Lodewijk besmet
Met drie overlijdens en dertig besmette bewoners – één op de vier residenten – deelt zorgcentrum Sint-Lodewijk in ’s-Gravenwezel (Schilde) zwaar in de klappen die het coronavirus uitdeelt. Directeur Chris Janssens begrijpt niet waarom zijn instelling niet geselecteerd werd om alle residenten en het personeel onmiddellijk te testen, maar hij focust liever op het positieve. “Ongelofelijk wat medewerkers en vrijwilligers realiseren”, overschouwt Janssens ‘oorlogskamp’ Sint-Lodewijk.
De sfeer in het bijna honderd jaar geleden door baron Gillès de Pélichy opgerichte zorgcentrum is normaal gemoedelijk. Alleen al de historische gevel straalt huiselijkheid en warmte uit. Het rusthuisgedeelte en de serviceflats liggen prachtig in het groen. De 120 bewoners horen hier beter dan wie ook in de parel der Voorkempen de vogeltjes fluiten.
Die vogeltjes fluiten nog altijd in de parktuin van Sint-Lodewijk, maar de zenuwen staan strakgespannen sinds corona in het land is en zeker sinds het virus zijn weg vond naar het enige woonzorgcentrum van Schilde. “Vier weken geleden, toen de overheid alarm sloeg, zijn we meteen in lockdown gegaan”, zegt Chris Janssens. “Dankzij onze eigen voorzienigheid leken we goed uitgerust om de strijd aan te gaan. Mondmaskers, ontsmettende handgel: we hadden het allemaal voldoende op voorraad. De situatie bleef wekenlang onder controle.”
Tot 2 april. Die dag stelde coördinerend raadgevend arts Anneleen Vanneuville vast dat één van de bewoners besmet was geraakt. “Op de één of andere slinkse manier was dat virus toch binnengeslopen”, sakkert Janssens. “We hebben alle regels nochtans streng toegepast, maar social distancing is in een zorgcentrum onbegonnen werk. Het personeel gaat elke avond naar huis, gaat winkelen in de supermarkt en onderhoudt allerhande contacten.”
Een week later is de balans zwaar. “Er is sprake van een echte uitbraak. Intussen zitten we met minstens dertig besmette bewoners. Al drie residenten hebben de strijd moeten opgeven. Negen personeelsleden zitten thuis omdat ze symptomen vertonen. Zes van hen testten intussen positief. Onbegrijpelijk dat we door de overheid niet zwaar genoeg getroffen werden geacht om iedereen te laten testen. Of werden onze cijfers misschien nog niet verwerkt? Vooral ons personeel
smeekt om getest te worden”, zegt Janssens. Kieshokjes
Sinds de uitbraak van corona verkeert Sint-Lodewijk in oorlogsmodus. De cafetaria van het rusthuis lijkt wel een veldhospitaal. De ruimte werd omgevormd tot de zogenaamde cohort-zone, waar besmette bewoners strikt afgescheiden verpleegd en verzorgd worden. Kamertjes werden afgebakend met houten panelen van de gemeente die normaal gebruikt worden om kieshokjes te maken. Iedere patiënt ligt zo toch apart in één ruimte.
Buiten volgt een tot tranen toe bewogen gezin door het raam hoe oma zuurstof toegediend krijgt. Een raam verder hangt een bord met daarop in stift geschreven: “We zien u graag”, bedoeld voor de bejaarde man die slapend aan een beademingstoestel ligt. Chris Janssens lijkt tijdens zijn toelichting een generaal die het overzicht over het slagveld nog niet kwijt is, maar krijgt een krop in de keel
wanneer hij de boodschap in bordkarton opmerkt.
Aan de frontlinie staan verzorgers, gewapend met kappen in plexiglas over hun hoofd of een beschermingsbril op hun neus, dubbeldikke schorten en chirurgische maskers voor hun mond. Zo verdelen ze de borden met de lunch in deze quarantaineafdeling. “Deze personeelsleden hebben zichzelf opgegeven om in de zone met besmette bewoners te werken. Echte helden, net als de rest van het personeel, dat onder immense druk moet werken en aan zo veel dingen tegelijk moet denken. Zuurstof en ander materieel hebben we voldoende. We redden het nog, al voel ik dat onze grenzen bereikt zijn, zeker wat personeel betreft.”
Naaiatelier
Ondanks de ontgoocheling over uitblijvende testkits en het besef dat de piek in zijn woonzorgcentrum wellicht nog niet bereikt is, blijft Chris Janssens strijdlustig. Dat komt niet alleen door de adrenaline, maar ook door zijn stimulerende omgeving. “Arts Anneleen Neuville verricht fantastisch werk en is haast doorlopend aanwezig. De eerstelijns zorgzone Voorkempen is erg behulpzaam. Onze 120 personeelsleden, en niet alleen de verzorgenden, geven alles wat ze in zich hebben en er zijn natuurlijk ook onze prachtige vrijwilligers. Sommigen zijn afgehaakt uit smetvrees, maar velen blijven helpen. Wie zich aanmeldt, kan meteen beginnen. We kunnen minstens twintig helpende handen gebruiken, ook bij de verzorging. Je hoeft daarvoor geen diploma te hebben, we geven je een spoedcursus.”
Om zijn dankbaarheid te onderbouwen, toont Janssens de kantine van de serviceflats, tijdelijk ingericht als naaiatelier. Marleen Van Langendonck werkt in de wasserij en leidt er nu een groep van zes vrijwilligers. Die hebben eerst mondmaskers gemaakt en zijn nu al enkele dagen bezig met het vervaardigen van katoenen schorten. Ook die moeten na gebruik een tijd in quarantaine en dus zijn er veel meer nodig dan anders.
Eén van de naaisters is Annemie Van Kerckhoven uit Sint-Jobin-’t-Goor (Brecht). “Nee, ik heb hier geen familie. Ik las de oproep en heb me meteen aangemeld. Normaal zou ik in het chocoladefabriekje waar ik werk paaseieren aan het inpakken zijn. Die productie ligt stil en ik wil me graag nuttig maken.”