Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Op stap met de eenzame reizigers op trein, tram en bus

Onderweg met de eenzame reizigers op trein, tram en bus

- JAN BARTOSIK

Zat u de voorbije weken nog eens op de trein, de tram of de bus? Neen? Dan bent u niet de enige. U moet al flink wat geduld hebben om een trein te zien passeren tijdens uw fietstocht­je langs het spoor, en wie tóch tram of bus neemt, moet heel wat langer wachten vooraleer die aan zijn of haar perron is. Pluspuntje: er zit geen kat op, dus plaats om te zitten hebt u sowieso. Uw krant ging op zoek naar de eenzame reizigers.

De Lijn liet onlangs weten dat het aantal reizigers met 92% gedaald was, bij de NMBS klonk het dan weer dat het “erg rustig is” en dat hun tweedeklas­serijtuige­n eruitzien als die voor wie wat meer betaalt: zo goed als leeg. Maar toch, hier en daar kun je een dappere reiziger spotten die virus en aangepaste rijtijden trotseert en wél nog gebruikmaa­kt van het openbaar vervoer. Uw krant spoorde van station Berchem naar Herentals, nam daar de bus terug naar het centrum van Antwerpen om via de metro naar Mortsel te reizen. Onderweg een kaartje leggen zat er niet in, want daarvoor moet je met vier zijn.

Opvang voorzien

Donderdagm­iddag, 16.30u. Normaal krioelt het station van Berchem met de eerste stroom pendelaars die hun werkdag vaarwel zeggen en naar huis sporen. Vandaag is dat anders. Een werkman boent de vloer en hier en daar wandelt er iemand door de lange gang. Het zullen er niet meer dan vijf geweest zijn. Ook op de trein naar Herentals is het muisstil. Toch komen we de 28-jarige Charlotte Warnier tegen. Zij geeft les in een lagere school in Antwerpen en woont in Lier. Iedere week moet ze één dag gaan werken, om mee opvang te voorzien. “En dan neem ik de trein”, zegt ze. “De rest van de tijd moeten we toch thuisblijv­en, en als ik naar m’n ouders ga, doe ik dat te voet, want die wonen ook in Lier.”

Op de trein voelt ze zich veilig, want ze zit er iedere keer haast alleen op. “Vanochtend is er nog één iemand mee uitgestapt in Antwerpen-Centraal”, vertelt Charlotte. “Het is wel tof dat je altijd plek om te zitten hebt, maar je mist de drukte toch. En het voelt soms ook wat onwezenlij­k aan. Onlangs heb ik zelfs een foto genomen van het lege station, omdat het een eng zicht was. Iets wat we écht niet gewend zijn.”

“Hoe minder volk, hoe beter”

In Lier stapt Charlotte van de trein en neemt Rudy Van Laer (60) haar plek in als eenzame reiziger. Hij werkt als laborant bij Agfa-Gevaert en spoort naar Geel, waar hij woont. “Ik werk nog maar halftijds, dus twee of drie keer per week neem ik de trein”, vertelt Rudy. “Ik kom nauwelijks medereizig­ers tegen. In deze vreemde tijden vind ik dat best aangenaam, hoe minder volk je tegenkomt, hoe beter.” Dat hij iedere keer rustig z’n plekje voor het kiezen heeft, vindt hij een groot pluspunt. “Je moet tijdens de spitsuren niet meer rechtstaan en hebt vaak de hele coupé voor jezelf. Voor de maatregele­n kon het zijn dat je in een trein met tien wagons toch geen vrij zeteltje kon vinden. Dat is nu wel anders.”

Rudy merkt dat de weinige medereizig­ers die er nog zijn, zich goed aan de regels houden. “Iedereen zit verspreid. De meeste mensen houden zich er goed aan, en dat merk je ook op het openbaar vervoer. Zelf probeer ik ook zo weinig mogelijk aan te raken. Moet ik iets in het kleine vuilnisbak­je gooien? Dan doe ik dat met m’n schoen open. En mijn

Charlotte Warnier Pendelaar

“Je mist de drukte toch. En het voelt soms ook wat onwezenlij­k aan.”

Rudy Van Laer Pendelaar

“Hoe minder volk je tegenkomt, hoe beter, vind ik in deze vreemde tijden.”

Ria Van den Eynden Buschauffe­ur

“We mogen maar tien reizigers toelaten op de bus, gisteren heb ik voor het eerst mensen moeten weigeren.”

Zoë Reintjens

“Op dit uur van de dag is het normaal gezien drummen voor een plekje.”

handen leg ik zo weinig mogelijk op het tafeltje. Het is een kleine moeite. Of ik dat ook later zal blijven doen, wanneer alles hopelijk weer normaal is? Waarschijn­lijk niet.”

Het zwengelt aan

In Herentals wensen we Rudy een behouden voortzetti­ng van de trip en stappen we uit. Een perron verder staat een trein klaar om te vertrekken, maar ook die zal niet bomvol zitten. Er stappen twee mensen op. Het is tijd om de bus te nemen, weer naar Antwerpen. We zijn wat te vroeg en raken aan de praat met Steve Van den Abeele (26). Hij is buschauffe­ur en rijdt vandaag van Herentals naar Mechelen. “Het is vreemd om met een quasi lege bus te rijden, maar het is niet anders”, zegt hij. “Wat ik mis, is het contact met de mensen. Soms heb je vaste, wat oudere reizigers die graag een praatje slaan en die al eens een snoepje of zo voor je meenemen, gewoon als bedankje. Die zie je nu niet meer en dat is vreemd. Tijdens mijn vorige rit had ik geen enkele passagier.”

Onder een stralende zon zien we bus 427 arriveren. Herentals-Grobbendon­k-Antwerpen wordt onze tweede ‘reis’ van de dag. Ria Van den Eynden (57) zit aan het stuur. Voor we vertrekken rookt ze eerst nog een sigaretje, er is toch tijd genoeg en behalve een journalist en een fotograaf stapt er niemand op. “De voorbije weken zat er geen kat op mijn bus”, vertelt ze. “Maar de laatste dagen merk ik toch dat het op de baan weer ietsje drukker wordt. We mogen maar tien reizigers toelaten op de bus, en gisteren heb ik voor het eerst mensen moeten ‘weigeren’. Het zwengelt precies weer wat aan, wat natuurlijk niet wil zeggen dat we opnieuw met volle bussen rijden. Misschien zorgt het zonnetje er wel voor dat de mensen toch weer meer buitenkome­n en het openbaar vervoer nemen?”

Veilig gevoel

En toch, vandaag is er van die gezellige drukte weinig te merken. Eens vertrokken, duurt het een half uur voor we gezelschap krijgen. De 17-jarige Zoë Reintjens was bij haar vriendje in Grobbendon­k toen de crisis losbarstte en is daar dan maar een hele poos gebleven. Ze moest toch niet naar school. Nu gaat ze voor het eerst weer naar huis in Antwerpen-Noord. “We hebben de voorbije weken veel gefietst, om toch maar even buiten te zijn”, vertelt ze. “Het is nu de eerste keer dat ik opnieuw de bus neem en dat voelt toch wat vreemd. Op dit uur van de dag is het normaal gezien drummen voor een plekje. Op dat vlak is het aangenaam: het is kalm en je hebt je zeteltje voor het uitkiezen.”

Dat is ook de reden waarom Zoë zich veilig voelt. “In Antwerpen-stad is dat precies toch nog anders, hoorde ik van mijn zus. Zij zat onlangs op een volle bus, en dat lijkt me nu toch écht niet de bedoeling. Ik probeer ook zo weinig mogelijk aan te raken op het openbaar vervoer. Al deed ik dat vroeger eigenlijk ook al.”

Tram 15

Ondertusse­n naderen we de grootstad en weerklinkt voor de derde keer door een krakende speaker dat we afstand moeten houden van elkaar en van de chauffeur. Eens van de bus, wandelen we naar metrohalte Diamant. Daar wacht tram 15 naar Mortsel. En die is toch al ietsje drukker bezet. Geen lange wachtrijen om in te stappen, maar toch, er zit een man of vijftien op. Een daarvan is Guy Reynders, een 69-jarige gepensione­erde bankbedien­de. Hij gaat iedere dag op bezoek bij een ex-collega. “Die quasi lege trams zijn ondertusse­n al een vertrouwd zicht geworden”, vertelt Guy. “Al is het toch leuker als er wat volk rond je zit. Ach, het is nu zo. Je merkt trouwens wel dat iedereen zich goed aan de regels houdt. Iedereen, behalve sommige jongeren. Die komen gewoon naast of achter je zitten, of met vier bij elkaar. Er leeft bij hen toch nog steeds de illusie dat zij niet

geraakt kunnen worden door het virus.”

Weerstand opbouwen

Aan halte Harmonie stapt Ine Verbist (61) op de tram. Zij heeft net naar shift in het SintVincen­tiuszieken­huis achter de rug. Ze werkt er als zorgkundig­e – maar komt niet in contact met coronapati­ënten. “Ik werk halftijds, dus neem ik twee keer per week het openbaar vervoer. Op en af, van het ziekenhuis naar Hove.” Bang is ze niet, ook niet om zich vast te houden aan de railing of om op het knopje te drukken. “Als iedereen zich aan de regels houdt, is er geen probleem. Maar dan moet iedereen dat natuurlijk ook doen. Gisteren zag ik een dame met handschoen­en en mondmasker die naast een andere man ging zitten. Dan helpt dat mondmasker­tje niet meer, hoor. Als iemand te dicht bij mij komt zitten, sta ik gewoon recht en zet ik me wat verder. Als alles voorbij is, denk ik toch dat er een paar gewoontes gaan blijven hangen. Al mogen we in ‘normale tijden’ ook niet overdrijve­n, want we moeten weerstand opbouwen. Maar nu moet iedereen gewoon doen wat hen gevraagd wordt, en niet alleen op de tram of de bus.”

 ?? FOTO JORIS HERREGODS ??
FOTO JORIS HERREGODS
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??
 ?? FOTO'S JORIS HERREGODS ??
FOTO'S JORIS HERREGODS

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium