Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Kunnen huisdieren ons echt troost bieden?
Onze favoriete viervoeters leven met ons mee, maar dat is vooral aangeleerd gedrag
We sloten vroeger onze honden op in hun kot, de laatste maand zitten we er lekker samen in. Maar hoe echt is de troost die ze komen bieden wanneer we een minder dagje hebben? Of die schuldbewuste blik bij kattenkwaad?
U zag de voorbije weken ongetwijfeld ook al de meme of visueel grapje passeren van een hond die van bovenop de keukenkast naar zijn baasje roept: “Ik wil niet meer, we zijn vandaag al twintig keer gaan wandelen!” In dit coronatijdperk leven we onafgebroken heel intens samen met onze favoriete huisdieren. We overspoelen de sociale media met aandoenlijke beelden van viervoeters die dolenthousiast reageren, juist heel schuldig in de camera staren wanneer ze ons gehamsterde wc-papier in ontelbare snippers hebben geknauwd of hun baasje troosten wanneer die tragisch nieuws te horen krijgt. Maar in hoeverre zijn die emoties echt, of in hoeverre kennen we onterecht menselijke trekjes aan hen toe? Ethologen of wetenschappers die zich toeleggen op het onderzoek van dierengedrag zijn het er over eens: dieren die over een zeker ontwikkeld brein beschikken, hebben een bewustzijn en zijn in staat om emoties te beleven. Lagere diersoorten hebben vaak wel een complex zenuwstelsel, maar niet de hersencapaciteit om emoties te voelen.
Een Spaans onderzoek van een paar jaar geleden suggereerde dat ook vissen emoties vertonen en een bepaalde mate van bewustzijn hebben, maar die stelling vergt verdere studie. De vermaarde NederlandsAmerikaanse bioloog Frans de Waal, die wereldberoemd is om zijn studie van mensapen, maakt een duidelijk onderscheid tussen emoties en gevoelens. Emoties zijn waarneembare reacties van een lichaam op een omgeving, gevoelens zijn de innerlijke beleving van het dier. Die kent alleen het betrokken dier en aangezien het niet kan zeggen hoe het zich voelt, kunnen wij dat als mens niet weten.
Maar weet een dier wel hoe wij ons voelen? Van primaten zoals chimpansees en bonobo’s is het aangetoond dat ze soortgenoten kunnen troosten bij leed. Dergelijk gedrag is ook veelvuldig waargenomen bij bijvoorbeeld olifanten, honden en zelfs knaagdieren. Maar over die vraag bestaat onder wetenschappers nog altijd heel veel discussie. Troostgedrag vergt empathie, het zich volledig kunnen inleven in de gevoelens van een ander (wezen). Volgens De Waal is dat ook aanwezig bij de genoemde voorbeelden. Anderen zijn lang niet zo zeker, ook al legt onze woef misschien op zo’n moment nog zo lief zijn kop in onze schoot.
Sociaal dier
Het staat in ieder geval vast dat honden net als paarden keien zijn in het lezen van de vaak onbewuste mimiek van hun baasje. “Omdat een hond nu eenmaal een erg sociaal dier is, spant het dier zich in om uitdrukkingen te leren kennen”, zei gedragsbioloog en professor emeritus Mark Nelissen (Universiteit Antwerpen) eerder in deze rubriek. “Dat ze die mimiek soms imiteren, is puur aangeleerd gedrag, zonder dat het dier weet wat het betekent. Honden hebben zelf in feite maar vier verschillende zaken die ze met hun mimiek willen uitdrukken, telkens twee tegengestelde polen: enerzijds angst en agressie, anderzijds dominantie en onderwerpingsgedrag.” En wat dan met die ineengedoken houding en schuldbewuste puppyblik wanneer hij op je favoriete pantoffel heeft liggen sabbelen? Die geeft toch duidelijk aan dat hij weet dat hij iets mispeuterd heeft? Dat is een geval van antropomorfisme: we leggen menselijke emoties in het dier, omdat wij als mens relatief pover zijn in het lezen van de mimiek van een ander wezen. Schuldbesef vergt een bijzonder complexe breinstructuur die dieren niet hebben. De schaamtevolle blik van de hond is niet meer dan een vertoon van angstgedrag, aangeleerd door associatie. Uit eerdere ervaringen weet het dier dat er wat zwaait wanneer zijn baasje de blik verstart. Zoals gezegd: uw dikke vriend is onovertroffen in het lezen van uw mimiek.
Mark Nelissen
Gedragsbioloog Universiteit Antwerpen
“Dat honden onze mimiek imiteren is puur aangeleerd gedrag, zonder dat het dier weet wat het betekent.”