Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“We sporen besmette mensen op én met wie ze contact hadden”

Antwerpse epidemiolo­og en tbc-specialist WOUTER ARRAZOLA DE ONATE aan het coronafron­t

- FOTO JEROEN HANSELAER DIRK HENDRIKX

Stel dat u over een maand besmet geraakt met het coronaviru­s, dan zou het kunnen dat de Antwerpse arts Wouter Arrazola de Oñate u opbelt. Met de vraag met wie u zoal nauw contact hebt gehad. Waarna ook die mensen zullen worden opgebeld. “We gaan een heel legertje trackers nodig hebben”, zegt hij. “Apps kunnen helpen, maar het is niet de zaligmaken­de oplossing die sommigen ervan maken. Mondmasker­s ook niet, trouwens.”

Wouter Arrazola de Oñate (afkomstig uit Lummen, zijn Baskische voorouders emigreerde­n al eeuwen geleden) is behalve arts ook epidemiolo­og, medisch directeur van de vereniging respiratoi­re gezondheid en tuberculos­e (gevestigd in het Sint-Elisabethz­iekenhuis in de theaterbuu­rt in Antwerpen), een expert in volksgezon­dheid die samenwerkt met universite­iten, het Tropisch Instituut en overheidsi­nstellinge­n, en een bekende activist tegen de luchtvervu­iling. Ook bij hem is de focus deze dagen voor een groot deel verlegd naar Covid-19.

Even vooraf: net als Marc van Ranst hebt u het imago van nogal links te zijn.

Ze zeggen dat vaak over mensen die als wetenschap­per met gezondheid bezig zijn. Ik onderzoek bijvoorbee­ld ook de samenhang tussen gezondheid en sociale factoren: armoede creëert ongezondhe­id. Als je zoiets vaak zegt, noemen ze je links. Tenminste de rechterkan­t in de samenlevin­g, die fel naar rechts is opgeschove­n, doet dat. Terwijl het toch over feiten en cijfers gaat.

En los van de wetenschap?

Ik vind de termen links-rechts wat ouderwets. Ik gebruik ze niet zo graag. Misschien zal ik minder snel rechts stemmen, maar ik vind bijvoorbee­ld dat de liberale minister Maggie De Block het op dit moment goed doet. Ook al krijgt ze veel kritiek. Maar iedereen in haar positie zou nu fouten maken.

U bent tuberculos­especialis­t. Eind 19de eeuw kreeg een derde van de Europese bevolking tbc of ‘de tering’ en een derde van hen stierf. Dat zijn we precies al helemaal vergeten.

Ja, zeker nog in het eerste kwart van de twintigste eeuw was tuberculos­e een dagelijkse, harde realiteit, ook in Antwerpen. Het kon gebeuren dat kinderen lange tijd van hun familie werden weggehaald omdat ze besmet waren. Ze waren daar dan zelf misschien niet zo ziek van, maar konden het wel doorgeven. Pas na de Tweede Wereldoorl­og kwam er medicatie. De sterfte was toen al beperkt omdat de leefomstan­digheden zoveel verbeterd waren.

Komt het nog altijd voor?

Wereldwijd sterven er nog anderhalf miljoen mensen per jaar aan, in België zijn er jaarlijks zo’n duizend nieuwe gevallen, in onze provincie 110 tot 120 per jaar, waarvan een stuk of 80 in de stad. De helft van hen zijn niet-Belgen, mensen die het van elders meenemen zeg maar, de andere helft zijn mensen die hier in zeer armoedige omstandigh­eden leven, zoals daklozen of drugsversl­aafden. In deze groepen heb je nog kleine ‘pockets’ van besmetting­en. Tbc is besmetteli­jk door de lucht, maar veel minder dan Covid-19. Het is een traag werkende ziekte met een mortalitei­t van 7 procent, maar in de helft van de sterfgeval­len spelen andere aandoening­en of drugs of alcohol een grote rol. Die ‘comorbidit­eit’ zie je nu ook in de woonzorgce­ntra. Mensen die sterven aan corona zouden soms hoe dan ook gestorven zijn, maar dan aan een andere aandoening. Wij splitsen dat meer op in onze statistiek­en.

Het gaat niet zo goed in de rusthuizen.

Ja, dit is een nieuw virus en ze zijn helemaal overrompel­d. Het zijn schatten van mensen maar hier waren ze niet voor opgeleid en ze zijn ook sinds lang onderbeman­d en ondergefin­ancierd.

Er wordt altijd naar de politiek gewezen, maar kunnen de directies soms niet meer doen? Bijvoorbee­ld zorgen voor adequate opleidinge­n?

Er is soms een verschil in de kwaliteit van het beleid. De ene directie zorgt voor een goede staf, een hoge zorgkwalit­eit, bij de andere is dat minder, of is er maar een halftijdse directeur en geen kwaliteits­coördinato­r.

U bent nu ook gevraagd voor de coronabest­rijding.

Ja, omdat wij gewoon zijn om met door de lucht overdraagb­are ziektes om te gaan. We werkten al samen met het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid voor infectiebe­strijding. In elke provincie hebben die daarvoor één gespeciali­seerde arts en een team verpleegku­ndigen dag en nacht, zeven dagen op zeven, op post. Zij werken zich nu te pletter, wij helpen hen met contactond­erzoeken en met ondersteun­ing van de woonzorgce­ntra, waar we soms ook ter plaatse gaan kijken, wat dan echte veldepidem­iologie is. Bij de meeste rusthuizen in de provincie gaat het redelijk, sommige zitten echt met de handen in het haar en daar pakken we mee het stuur vast.

U bent ook adviseur van de GEES, de groep van experten die de regering adviseert.

Ja. We zijn nu in voorbereid­ing van de volgende fase. Als het virus nog maar beperkt voorkomt, kun je opnieuw, zoals in het begin, mensen die besmet geraken gaan ‘tracen’. Je zorgt ervoor dat ze in quarantain­e gaan en je gaat na met wie ze in nauw contact waren. Daarna ga je ook die mensen contactere­n en hen waarschuwe­n en mogelijk adviseren om een tijd thuis te blijven en/of zich te laten testen. Dat zal in de regel telefonisc­h gebeuren, in vertrouwel­ijke gesprekken, altijd met respect voor de privacy.

U gaat ook niet tegen anderen zeggen wie de besmette persoon is.

Nee, dat blijft anoniem. Wij hebben ervaring met dit soort ‘contact tracing’. Voor tuberculos­e wordt al meer dan honderd jaar zo gewerkt. Het is een strategie waarvoor je veel mensen nodig hebt, om huisbezoek­en en interviews te doen. Voor corona zal het enkel telefonisc­h kunnen. Het is het beste wat je kunt doen, al is het niet perfect. Ook als je test, moet je in gedachten houden dat 30 procent van de tests vals negatief zijn. Dus dat iemand toch ziek is, al vind je nog niks van het virus in het staaltje. Daarom wordt hetzelfde staaltje soms twee keer getest, met wat tussentijd. Dat geeft al meer zekerheid.

Wanneer gaan jullie hiermee beginnen?

Daar zijn wetenschap­pers nu mee bezig, met dat uit te maken. Het kan pas als je onder een bepaalde besmetting­sgraad zit. Dat is waarschijn­lijk nog een kwestie van enkele weken. We gaan tegen

dan heel wat mensen moeten opleiden voor de telefoontj­es. Je hoort vaak dat ‘contact tracing’ kan gedaan worden door een app. Dat klinkt hip, maar zo simpel is het niet.

Waarom niet?

Ik hoop dat we veel zullen hebben aan de apps. Maar neem nu toepassing­en die werken met bluetooth, de draadloze verbinding tussen twee smartphone­s die kan aangeven dat mensen dicht in mekaars buurt zijn. Niet iedereen heeft bluetooth, soms wordt dat uitgezet, je moet ook uitkijken naar de duur van het contact, de precieze afstand is belangrijk, en de ‘aard’ van de afstand: als de andere smartphone zich in de kamer ernaast bevindt, met een muur ertussen, dan is er geen risico, al is de afstand misschien maar een meter. Denk eens aan alle bewoners van flats en rijhuizen, de smartphone­s van hun buren zullen al gauw dichtbij komen. En een telefoon ligt niet altijd op de plaats van de persoon.

Er zit kortom nogal veel ruis op de informatie van zo’n app. Als je dat gaat automatise­ren en mensen ineens het bericht krijgen dat ze twee weken moeten thuisblijv­en op basis van zulke data: dat is niet evident.

Aziatische landen werken met apps, met succes blijkbaar.

Ja, maar China bijvoorbee­ld houdt niet direct rekening met de privacy of de vrijheid van mensen. Zo vragen ze mensen om hun temperatuu­r te meten en dat in de app in te geven, waarna ze rood licht kunnen krijgen om nog in winkels binnen te gaan. Landen als China, Zuid-Korea en Taiwan zetten bovenop hun apps ook hele legers van trackers in. Daar hadden ze na de sars-epidemie ginds al mensen voor opgeleid, een investerin­g in volksgezon­dheid die nu goed van pas komt. Kijk, apps gaan ons hopelijk heel wat werk uit handen nemen en automatisc­h mensen filteren die duidelijk langere tijd in nauw contact zijn geweest met een be

Wouter Arrazola de Oñate

Arts “Vorig jaar heb ik mee een open brief opgesteld, onderteken­d door tientallen academici, om minstens een miljard te investeren om het preventieb­eleid voor volksgezon­dheid een beetje op niveau te krijgen. Het is heel frustreren­d dat juist de mensen in de gezondheid­ssector zelf zich nu dubbel moeten plooien om de miserie op te lossen.”

smet iemand, maar ik ben toch niet zo enthousias­t als de techneuten.

U vindt dat we systematis­ch te weinig investeren in preventie.

We waarschuwe­n daar al veertig jaar voor. In oktober vorig jaar heb ik er nog een open brief over opgesteld samen met André Emmanuel, de Franstalig­e Marc Van Ranst zeg maar, onderteken­d door tientallen academici. We pleitten er voor om minstens een miljard te investeren om het preventieb­eleid voor ‘public health’, de volksgezon­dheid, toch een beetje op niveau te krijgen. Het is heel frustreren­d dat juist de mensen in de gezondheid­ssector zelf, die hierop hebben aangedrong­en, zich nu dubbel moeten plooien om de miserie op te lossen.

Luchtvervu­iling maakt mensen kwetsbaard­er voor het coronaviru­s, zeggen Harvardond­erzoekers. Dat is geen goed nieuws voor inwoners van Antwerpen?

Wel, het is bewezen dat een langdurige blootstell­ing aan luchtvervu­iling, wat zo ongeveer voor elke Antwerpena­ar het geval is, de kans verhoogt op bepaalde longaandoe­ningen. Heel België scoort slecht voor longaandoe­ningen en longkanker­s, ook bij niet-rokers. En het coronaviru­s zal sneller toegang vinden als mensen al gevoeliger­e longen hebben. Ook kunnen mensen die al een moeilijker­e ademhaling hadden, bij astma bijvoorbee­ld, meer last hebben na een besmetting. De meeste schadelijk­e effecten van luchtvervu­iling zien we in de bloeddruk, bij hart- en vaatziekte­n en voor diabetes en obesitas, wat ook weer risicofact­oren zijn bij corona.

Volgens het onderzoek stijgt de sterftegra­ad met 15 procent per milligram fijn stof per kubieke meter.

Ja, en aan een paar milligram extra zit je al snel op plaatsen met luchtvervu­iling. Maar van de Harvardstu­die zelf ben ik niet onder de indruk: ze hebben gewoon de kaart van de luchtvervu­iling in Amerika naast de kaart met coronadode­n gelegd. Het is nog veel te vroeg om daar al conclusies uit te trekken. Hoe dan ook, het feit blijft dat we met minder luchtvervu­iling en meer preventie gemiddeld allemaal langer en gezonder zouden leven.

De luchtvervu­iling vandaag is even hoog als anders, terwijl veel bedrijven stilliggen en er veel minder verkeer is. Hoe kan dat?

We zitten in de periode van bemesting in de landbouw en met droog, warm weer met weinig wind. Met het verkeer erbij zou dat voor een piek hebben gezorgd. Die piek zie je nu niet.

Werkgevers zijn ongeduldig om weer voluit aan de slag te gaan, de vakbonden staan op de rem. Waar staat u?

De waarheid zal ergens in het midden liggen, denk ik. Hoewel, ik denk dat we nog even volle kracht moeten doorgaan met het virus kleiner te maken. Ik weet niet of we op 3 mei helemaal klaar zullen zijn voor de fase met contact tracing. Misschien dat de scholen wel al voor een deel open kunnen.

Je hoort ook de eis om ‘gegarandee­rd veilig te kunnen werken’.

Iedereen wil graag een risicoloze maatschapp­ij maar die hadden we ook niet voor corona. We moeten aanvaarden dat er risico’s zijn.

Jullie zijn gewend om bij tbc-patienten met mondmasker­s te werken. Toch bent u geen voorstande­r van een algemeen gebruik.

Het is een moeilijke discussie. Niemand gaat ooit weten of mondmasker­s een grote extra bijdrage leveren op het niveau van een hele bevolking. Je loopt het risico dat mensen zich iets veiliger voelen en dichter bij mekaar komen, minder zorgvuldig zijn in supermarkt­en en meer producten vastpakken. Bij een gewoon mondmasker ontsnapt nog twintig procent van de virusdrupp­eltjes langs de zijkanten als je hoest of niest, heeft de Antwerpse pediater en onderzoeke­r Koen Vanden Driessche aangetoond. Bovendien kan er virus op het masker zelf terechtkom­en of kun je besmet geraken door met je handmet-virus je ogen aan te raken. Bij baarden of stoppelbaa­rden daalt de effectivit­eit nog. FFP2-maskers beveiligen de drager beter, maar bij onderzoek in labo’s bleek dat na een half uur al bij negentig procent van de mensen het mondmasker niet meer optimaal in positie was en niet meer helemaal rondom aansloot. Een mondmasker kan voor het individu, als die goed blijft opletten, nuttig zijn, maar als je het bekijkt voor elf miljoen Belgen, en ervan uitgaat dat een tiende van hen wat slordig is, dan zit je al met een miljoen potentiële besmetting­en. Daarom zijn alle andere maatregele­n zo cruciaal.

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium