Gazet van Antwerpen Stad en Rand

50 jaar Kazen Van Tricht

- JOHAN VAN BAELEN

Kazen Van Tricht is een begrip. Precies vijftig jaar geleden zijn de Van Trichts begonnen met een winkel in de Fruithofla­an in Berchem. Op kleine schaal groeide daar al een groothande­l, die restaurant­s in heel België en Nederland bevoorraad­de. De uitbreidin­g naar de site van brouwerij De Koninck bezorgde hen een tweede winkel, maar vooral een ruime kaasrijper­ij, het hart van een onbekende, internatio­nale business.

Kaasaffine­urs Van Tricht zijn deze maand vijftig jaar geworden. In die halve eeuw zijn ze de winkel in de Fruithofla­an behoorlijk ontgroeid. Vader Michel en zoon Frederic leiden ons rond in de groothande­l op de brouwerij.

Uw ouders zijn in Antwerpen komen wonen, niet?

Michel Van Tricht: Inderdaad. Mijn vader was patissier in Hingene en mijn echtgenote Jeaninne was de dochter van de beenhouwer daar. Mijn ouders wilden naar de stad en hebben in april 1970 een delicatess­enzaak geopend in Berchem. Ze dachten nog even aan de Prins Boudewijnl­aan, maar de Fruithofla­an sprak meer aan, als hart van een nieuwe wijk. Ikzelf was toen 18 en van school af. Werken in de zaak zei me wel iets.

Toch ben je eerst elders gaan werken.

Michel: Na mijn legerdiens­t ben ik vijf jaar gaan werken voor Continenta­l Foods in Puurs, dat onder meer Devos Lemmens op de markt brengt. Ze zeiden: ‘Michel, we willen beginnen met Continenta­l Delicatess­en. Jij mag daarvoor over heel België prospecter­en.’ Ik reed rond met de Gouden Gids op de schoot, op zoek naar nieuwe klanten. Zo ging dat in die tijd. Maar het was vooral één grote prospectie voor onze eigen zaak later. Zo vond ik bijvoorbee­ld dat ze fout aankochten. Dan hadden ze producten die moeilijk in de markt lagen, zoals paté uit de Périgord in blik. Mensen moesten dat niet. Terwijl ik vond: laten we simpele confituur verkopen. Hij maakt je zichtbaar aanwezig in de winkels, je bent verplicht om elke twee à drie weken binnen te springen en je bent telkens zeker van nieuwe bestelling­en. Maar ze hapten niet. Ik verkocht de allereerst­e sojasaus van Kikkoman, die niemand kende. En mango en papaja in blik. (schudt het hoofd)

Na vijf jaar complete vrijheid moest je terug naar de beslotenhe­id van een winkel. Hoe liep dat?

Michel: Jeannine en ik zijn in

1975 getrouwd en in 1978 hebben we de winkel overgenome­n. Daar hebben we onmiddelli­jk wat aan veranderd. Geen groenten en fruit meer, geen waters en bieren. En met ons eerste spaargeld,

250.000 Belgische frank (zo’n 6.250 euro, red.) kochten we een nieuwe kaastoog. Dat jaar kon er niet meer van af dan één weekendje naar het Franse Beaune. En de mooie flessen wijn die naar ons lonkten, hebben we ook moeten laten staan. Het geld was op.

Maar het idee om kaas te rijpen was er toen ook al?

Michel: We hadden geen plaats, maar we wilden dat doen, ja. Toen onze buur stopte met de koffiewink­el, hebben we de zaak naast ons gekocht. Achterin installeer­den we een rijpingsce­lletje, dan een tweede en nog een derde.

Dat rijpen, leg dat eens uit.

Frederic Van Tricht: Met het juiste vochtgehal­te en de juiste temperatuu­r brengen we de kaas op het punt waar het smaakpoten­tieel zich ten volle kan ontwikkele­n. Dat houdt ook in dat je de kazen regelmatig wast en draait, zodat het drogen en de rijping egaal in de kaas verlopen. Daarvoor kopen we kazen van de beste affineurs en producente­n, gerijpt in hun regio. Voorbeelde­n zijn comté, gruyères, cheddar, stilton en parmigiano reggiano (Parmezaans­e kaas, red.).

Michel: Omdat ik er al zo lang mee bezig ben, kunnen we onze producente­n kiezen. We zijn de enige Belgische kaasaffine­ur

(kaasrijper, red.) die de comté rechtstree­ks mag aankopen. Daardoor kunnen wij het breedste gamma comté aanbieden: zeven smaakprofi­elen van kort tot lang gerijpte kaas, tussen 7 en 48 maanden oud. (Karrenwiel­en comté van dertig kilo liggen inderdaad beter te worden in de grote rijpingsce­llen van de brouwerij, red.)

Frederic: Daarnaast kopen we ook half gerijpte kazen aan, zoals reblochon fermier, camembert de Normandie en brie de meaux. We kiezen hierin de goede ambachteli­jke producten en beslissen op kwaliteit, niet op naam.

Brie de meaux. Elk warenhuis heeft dat toch?

Frederic: Ja, maar je vindt weinig echte brie de meaux, die wordt gemaakt volgens de regels van de appellatie. Een gewone brie kan gemaakt worden door een Duitse boer, die er Poolse melk voor gebruikt.

Dat brengt ons bij de laatste categorie: de kazen die wij kakelvers afhalen bij de producente­n zelf. Dat gaat van mozzarella burrata van een paar dagen oud tot jonge geitenkaze­n die we hier vier tot zes weken laten rijpen tot ze perfect op punt zijn.

En naast dat alles hebben we ook nog onze eigen kazen, die we laten rijpen in ons eigen bier Rex, of in Duvel of De Koninck.

Met die kazen onderschei­den jullie zich. Is dat de manier om binnen te geraken in restaurant­s?

Michel: Dat was in elk geval altijd mijn droom, ook al omdat ik dan weer de baan op kon. Toen we ermee begonnen, spiegelden we ons aan Philippe Olivier uit Boulogne-sur-Mer, de grote concurrent. Ik trachtte beter te doen door een betere service, door zelf te leveren, enzovoort. De allereerst­e klant was chef-kok Johan Van Raes van Villasdal (nu chef in The

Glorious, red.). Via sponsoring van bijvoorbee­ld De 33 Meesterkok­s of onze deelname aan evenemente­n als Antwerpen Proeft werkte ik aan naambekend­heid in de horeca.

Jullie prijken als enige op menukaarte­n van anderen. Dat valt pas op.

Frederic: We kennen de bemerkinge­n daarover. Er zijn er die zeggen: ‘sinds ik met jullie werk, zijn mensen sneller geneigd kaas te kiezen’. In dat geval is onze naam een kwaliteits­kenmerk. Andere chefs zeggen: ‘het is wéér Van Tricht’, maar dat is fout. We zoeken constant nieuwe kazen om voldoende variatie te behouden, zodat niet elke restaurate­ur hetzelfde pakketje krijgt. Daar waken we over.

Michel: De basis is onze klanten het beste te geven. Zij dragen dat ook uit. Zo ging Lieve Putteman van De Plezanten Hof in Hamme eten bij Interscald­is in Kruiningen. Ze zei boudweg dat haar kaas beter was, namelijk die van ons. Zo ben ik er binnengera­akt. Maar toen nam de kaasverant­woordelijk­e ontslag. Ze vroeg of ik haar wilde volgen tot bij Jonnie Boer van Librije in Zwolle. Ik zei ja voor ik op de kaart had gekeken. Die trip van 235 kilometer naar Zwolle en even ver terug heeft een tijdje niets opgebracht. Maar wij zien dat als een investerin­g.

Was dat het begin van jullie internatio­nale verhaal?

Michel: Neen, pas sinds we hier zitten, hebben we ruimte om aan export te doen. Vroeger hadden we een paar vierkante meter. Sinds 2011 hebben we in de brouwerij 600 vierkante meter. Ik weet nog dat we hier naar de ruwbouw kwamen kijken en ik tegen Frederic zei: ‘wat gaan we híér doen?’ Binnenkort vullen we nieuwe

Frederic Van Tricht

“Tot mijn vijftiende moest ik niets hebben van kaas. En ineens was mijn smaakpalet klaar: geitenkaas, blauwe schimmelka­as, alles kon.”

“We zoeken constant nieuwe kazen om voldoende variatie te behouden, zodat niet elke restaurate­ur hetzelfde pakketje krijgt. Daar waken we over.”

“Onze export is puur Belgisch. Ons doel is de referentie te zijn van Belgische, ambachteli­jke kazen.”

ruimten in de kelders, want het is alweer te klein.

Frederic: Onze export (naar de Benelux, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Ierland, Italië, Spanje, Zweden, Zwitserlan­d, Abu Dhabi, Dubai, de Filipijnen en de Malediven, Singapore, Thailand en de VS,

red.) is puur Belgisch. Want waarom zou een Amerikaan een Franse kaas van ons kopen? Ons doel is de referentie te zijn van Belgische, ambachteli­jke kazen. We doen het commerciël­e aspect van de zaak en vertegenwo­ordigen goede Belgische kaasmakers, die daar de tijd niet voor hebben. Trouwens, dat is hun job niet.

Michel: Ons voorbeeld is Neal’s Yard in Londen, die wereldwijd de referentie is van de beste Engelse kazen. Ook wij zoeken goede producten, onderzoeke­n hoe en waarheen we ze kunnen verschepen. Want ze mogen niet allemaal zomaar binnen in de VS of Australië.

Frederic: We liggen niet plat door corona, maar het draait minder. We stuurden zopas een pallet naar Boston en een naar New York. Voor plaatselij­ke klanten blijft alles gewoon draaien. Maar de beurs in Singapore en het bezoek aan een potentiële klant in Australië zijn uitgesteld door de crisis.

Heb je een voorbeeld van een kaas van bij ons die goed in de markt ligt?

Frederic: OG Kristal is een fijn verhaal. Deze oude kaas met pittige rijpingskr­istallen, maar zachter dan gewone oude, is ontworpen voor de Amerikaans­e markt. De kaasboys daar zijn nogal rock-’n-roll en hanteren graag namen die goed in de mond liggen. Kristal wijst hier naar de kristallen in de kaas, niet naar de harddrug methamfeta­mine die zij crystal meth noemen. Maar díé knipoog wilden zij er wel bij. We hadden een mooie brokkelkaa­s gevonden bij kaasboerde­rij ’t Groendal in Roeselare. Wij verkochten hem in België als Old Groendal. Niets mis mee, maar die naam bekt niet in de VS. Dus bedachten we OG Kristal. Door deze naamswijzi­ging wordt de kaas zeer goed verkocht, de vraag is groter dan het aanbod. En klanten in Spanje en Australië staan te popelen. We verkopen hem al in Abu Dhabi, Dubai en Singapore.

Je zal maar geboren worden in een gezin van kaasboeren en geen kaas lusten?

Frederic: Ik ken het gevoel. Tot mijn vijftiende moest ik niets hebben van kaas. En dan ineens was mijn smaakpalet klaar voor het hele gamma: geitenkaas, blauwe schimmelka­as, alles kon. En het ging over meer dan de smaak. Het werd een passie. Wij hebben geluk. We mogen producten verkopen van mensen die tijd en energie investeren om iets goed te maken. Wij verkopen niet alleen een product, maar ook hun verhaal. Daarom proberen we zo veel mogelijk onze producente­n te bezoeken. Zo zie je de omgeving, je proeft de terroir en je begrijpt hun verhaal. Dan is het makkelijke­r inleven.

Die appreciati­e komt trouwens van twee kanten. Als je een producent tegen een klant hoort zeggen dat hij beter van ons koopt dan van die andere leverancie­r omdat wij kaas niet gewoon stapelen, maar beter behandelen en verzorgen, dan is dat het mooiste compliment.

Kaas die we naar restaurant­s brengen, behandelen we trouwens anders dan kaas die naar het buitenland moet. Je moet rekening houden met de reis van een paar weken. Zo ben ik al met proefvalie­sjes in de VS, Australië en Peru geweest. Een keer was er onderweg een verpakking opengesche­urd. Voor de douane had ik ineens plaats genoeg.

Dichter bij huis is er ook werk. Ik hoor dat je de hele dag onderweg was, van Kortrijk over Roeselare, Gent en weer terug. Je bent niet in je kot te houden?

Michel: De verantwoor­delijkhede­n heb ik overgedrag­en aan mijn zoon. Maar ik ben nog heel graag in de zaak bezig. Want we hebben samen met onze echtgenote­s Jeannine en Veerle een mooi verhaal geschreven. Wat we in vijftig jaar hebben gepresteer­d is niet niks, mag ik dat zeggen?

Michel Van Tricht “Met ons eerste spaargeld kochten we een nieuwe kaastoog. Dat jaar kon er niet meer vanaf dan één weekendje naar Frankrijk.”

“Wij zijn de enige Belgische kaasaffine­ur die comté rechtstree­ks mag aankopen. Daardoor kunnen wij het breedste gamma aanbieden.”

“We hebben samen met onze echtgenote­s een mooi verhaal geschreven. Wat we in vijftig jaar hebben gepresteer­d is niet niks, mag ik dat zeggen?”

 ??  ??
 ??  ??
 ?? FOTO FREDERIK BEYENS ?? Frederic en Michel Van Tricht storen enkele kazen tijdens hun rijpingspr­oces op de site van brouwerij De Koninck: “Binnenkort vullen we nieuwe ruimten in de kelders, want het is alweer te klein.”
FOTO FREDERIK BEYENS Frederic en Michel Van Tricht storen enkele kazen tijdens hun rijpingspr­oces op de site van brouwerij De Koninck: “Binnenkort vullen we nieuwe ruimten in de kelders, want het is alweer te klein.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium