Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Hele dag met mondmasker? Uw reporter doet de test
En toen gingen we eens een mondmasker testen. Stap één is natuurlijk een mondmaskertje vinden. Snel wat rondbellen. Gelukkig heeft mijn fijne collega Patrick nog een chirurgisch mondmasker op overschot en doet zijn even fijne vrouw er zelfs een volledig zelf ontworpen, stoffen exemplaar bovenop. Het motief met pinguïns en kerstbomen toont aan dat je van iets onaangenaams iets leuk kunt maken, als je wilt.
Ik lees de richtlijnen: “Het mondmasker moet neus, mond en kin bedekken en moet goed aansluiten aan de zijkanten.” Dus moet eerst mijn coronabaard eraf. De trimmer gaat op twee millimeter.
Ik fiets aerodynamischer dan voorheen naar mijn collega voor de maskertjes. Ik kies op de stoep natuurlijk resoluut voor de pinguïns en kerstbomen.
Het is de eerste keer sinds het begin van deze coronacrisis dat ik een masker aandoe en het is wat zoeken. Waar moeten al die lintjes naartoe? Een paar onder de oren en een paar erboven. Dan de lussen op mijn achterhoofd nog maken. De meerdere pogingen moeten er nogal knullig uitzien. Maar na wat zoeken zit het me als gegoten, voorlopig toch.
De eerste miserie
Ik ben klaar om de tram op te springen voor wat interviews met passagiers voor de reportage die ik voor de krant moet maken.
Dan begint de miserie. Wanneer ik praat, verschuift het mondmasker constant. Terwijl ik vragen probeer te stellen en antwoorden probeer te noteren, ben ik me bewust dat het stuk stof schots en scheef hangt. Mijn neus en kin komen elk om beurt bloot te liggen. Het vergt de hele tijd een klein deel van mijn concentratie om te zorgen dat het masker op zijn plaats blijft. En af en toe moet ik mijn stem verheffen om me duidelijk te maken tegenover mijn gesprekspartner. Dat alles terwijl ik, zo lijkt het wel, uitadem in mijn eigen neus.
Het chirurgische masker
Ik wissel met pijn in het hart de pinguïns voor het chirurgisch mondmasker om daar een poging mee te wagen. Daarmee schend ik zowat de helft van de richtlijnen, zoals daar zijn: “Zodra je het mondmasker hebt opgezet, vermijd je om je masker aan te raken” of “Vermijd om je masker te vaak op en af te zetten”. Bovendien is het chirurgische mondmasker, niet te verwarren met nog meer beschermende FFP2- en FFP3-maskers, eigenlijk exclusief voorbehouden voor het medische en zorgpersoneel. De rekkertjes van het chirurgisch masker maken het iets makkelijker. En na een half uur wijst een vriendelijke dame me erop dat het bovenaan een stukje metaaldraad heeft dat ik rond mijn neus kan plooien. Dat helpt. Maar eigenlijk komt het op hetzelfde neer. Als ik praat, is het heel moeilijk om dat ding op mijn gezicht te houden. Ik voel nu al mee met de leerkrachten die er volledige lesuren mee zullen moeten afwerken.
Burgerzin
Een ramp is het nu ook weer niet. Ze zijn ervoor gemaakt om zo comfortabel mogelijk te zitten en het lukt wel. En u moet natuurlijk altijd in het achterhoofd houden dat uw vrijwillig ongemak mogelijk mensenlevens redt. Of zoals de woordvoerder van het crisiscentrum Yves Stevens het mooi heeft verwoord: het dragen van een mondmasker is “een element van burgerzin”. Dan nu maar een pot water op het vuur zetten, want: “Het mondmasker moet worden gewassen met wasmiddel in de wasmachine op zestig graden met de rest van de was of het kan worden gekookt in een kookpot die alleen hiervoor gebruikt wordt.”