Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Stap dichter bij vaccin … tegen olifantenherpes
Twee jaar geleden stierf ook Qiyo in Zoo Planckendael aan dodelijk virus
Tabitha Hoornweg van de Universiteit Utrecht is erin geslaagd om samen met haar team een deel van het elephant endotheliotropic herpesvirus (EEHV) na te maken. Met het Qiyofonds steunt ook Zoo Planckendael dit onderzoek. EEHV veroorzaakt olifantenherpes, doodsoorzaak nummer één bij jonge olifanten. Deze maand overleed nog een 3-jarig kalfje in de dierentuin van Amersfoort.
Het virus is al jarenlang een sluimerende moordmachine onder jonge olifantjes. In ons land raakte het pas echt bekend toen twee jaar geleden Qiyo, het 2-jarige zusje van Kai-Mook in Planckendael, eraan stierf. Tussen de eerste symptomen van de ziekte en haar overlijden zaten zeventien minuten. “Eens de symptomen te zien zijn, is het vaak al te laat”, zegt Tabitha Hoornweg, onderzoekster aan de faculteit diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht.
“De verzorgers in Amersfoort hebben echt alles op alles gezet, maar tevergeefs. Ook bij Qiyo mochten de goede zorgen van de verzorgers niet baten. 80 tot 90% van de kalfjes bij wie de ziekte uitbreekt, overlijdt. Meestal zijn de dieren tussen de 1 en de 8 jaar.”
“Ongeveer 80 tot 90% van de olifanten in dierentuinen lijkt drager te zijn van het herpesvirus, vaak zonder zelf ziek te worden”, zegt de onderzoekster. Maar, als bij een olifantje het virus uitbreekt, kan het dier ernstig ziek worden en binnen enkele dagen overlijden. “Waarom sommige dieren wel ziek worden en anderen niet, weten we nog niet. Wel weten we dat ook in het wild jonge dieren sterven aan het virus. Daarom is een vaccin zo belangrijk.”
Virus verslaan
“Let op, een vaccin hebben we nog niet en is nog niet voor morgen”, geeft Tabitha Hoornweg toe. “Maar we zijn er nu wel in geslaagd om delen van het virus na te maken en dat is al een grote stap. Om een vaccin te maken, proberen we altijd eerst om het virus dat we willen verslaan zelf te kweken. Alleen lukt dat niet met EEHV. Het laat zich niet kweken in ons lab, vandaar dat we zijn overgegaan naar plan b: het namaken van het virus. Geen simpele klus, maar dat is nu dus wel gelukt. We hebben deeltjes nagemaakt en kunnen die nu onderzoeken om te weten te komen wat we nodig hebben om een veilig en doeltreffend vaccin te maken.”
“Volwassen olifanten sterven nog te vaak door toedoen van stropers en door het verlies van leefgebied. Als jonge olifanten dan massaal sterven aan een ziekte, wordt het helemaal problematisch”, reageert Inga Wolframm van de Universiteit Utrecht.
Geldinzameling
Sinds de dood van Qiyo zijn fans en wetenschappers in Planckendael op de kar gesprongen om geld in te zamelen voor een vaccin.
“Een vaccin dat er nog niet is, hé”, beseft olifantenfan Kris Lamon uit Muizen (Mechelen). Samen met haar partner Liliane De Pauw zamelde ze al meer dan 9.000 euro in voor het Qiyofonds. “Onder meer door de gift van het Qiyofonds kan er in Nederland nu iemand fulltime ingezet worden om dat virus te lijf te gaan. We duimen dat zij erin slaagt om snel een vaccin te ontwikkelen zodat de dood van Qiyo niet voor niets is geweest en dat de jonge olifantjes Suki en Tun Kai tijdig gevaccineerd kunnen worden.”
Het drama in Amersfoort met Yunha brengt het hele trauma rond de dood van
Qiyo weer naar boven. “Het is zo verschrikkelijk om te zien dat een jong dier doodziek sterft.”
Lamon wordt er alleen maar strijdvaardiger door. In samenspraak met de mensen van Planckendael verkoopt ze geregeld gadgets met foto’s van Qiyo via de Facebookgroep ‘De olifanten van Planckendael’. Haar lente-actie loopt nog steeds. “We zijn nog niet van plan om te stoppen. Zolang er geen vaccin is, gaan we door.”
Linda Van Elsacker, directeur wetenschappen van de Antwerpse Zoo en Zoo Planckendael, zegt dat het geld van het Qiyofonds integraal gebruikt wordt voor wetenschappelijk onderzoek. “Ook door onze eigen wetenschappers. Wij monitoren op dit moment het bloed van onze olifanten van dichtbij. We analyseren de bloedstalen en meten daarin de graad van de aanwezigheid van het virus-DNA. Als we een stijging zien, kunnen we de behandeling al opstarten nog voor de eerste fysieke tekenen er zijn en kopen we tijd om de dieren te redden. Dat hopen we toch, en het ultieme doel blijft natuurlijk een vaccin.”