Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Beste vrienden

-

Deze week mocht eindelijk de Zoo weer open. Aangezien ik intussen elke straat, steeg en supermarkt­parking van Antwerpen bewandeld heb en de behoefte aan nieuwe trajecten almaar nijpender wordt, had ik vorige vrijdag in een vlaag van voorzienig­heid zelfs mijn wekker gezet om tijdig een slot te kunnen reserveren. Zo ver zijn we gekomen: het verlangen naar een paar duizend vierkante meter extra herwonnen vrijheid laat me dingen doen die in het precoronat­ijdperk quasi ondenkbaar waren. Talrijk zijn de concerten waarvoor ik naast een kaartje greep omdat het moment dat de voorverkoo­p begon me weer eens was ontgaan. Of omdat ik het geduld niet kon opbrengen om uren naar het scherm van een laptop te turen tot er alleen nog slechte plaatsen overbleven voor een optreden waarvoor ik me inmiddels afvroeg of het echt wel zo onmisbaar was. Er bleven die week tenslotte nog tien andere concerten over om naartoe te gaan. Maar driewerf hoera: een bezoek aan de dierentuin reserveren lukte dus wel. Met abonnement, bevestigin­g en mondmasker bij de hand liepen mijn vriendin en ik dinsdagnam­iddag langs de flamingo’s naar de ingang. Die flamingo’s had ik de voorbije weken ook al eens gezien toen we tijdens een wandeling in de stad even door de gesloten poort naar binnen hadden gepiept. Alsof je door het sleutelgat naar een geweldig feestje kijkt waarvoor je geen uitnodigin­g in de bus had gevonden. Het was dus prettig om weer welkom te zijn. Meer nog: het bleek een emotioneel moment om weer naar de schoonste plek van ’t Stad te kunnen. Met een krop in de keel stonden we even later naar de mandrils te wuiven. Twee volwassene­n die als gekken naar een stel apen zwaaien alsof ze na een lange reis de aankomstha­l van Zaventem komen binnengest­apt. Maar zo voelde het dus: alsof we na een lange afwezighei­d onze beste vrienden terugzagen. De boomkangoe­roe lag als vanouds in zijn boom te tukken en de koala’s bleken inmiddels naar Planckenda­el verhuisd.

Het was een stralende dag, met een staalblauw­e hemel die de komst van de zomer leek aan te kondigen. Normaal kan je hier dan bijna letterlijk over de koppen lopen. Nu voelde het alsof we dat hele prachtige park voor onszelf hadden. Het was even wennen aan de aangegeven looprichti­ng en de restaurant­s deden noodgedwon­gen alleen takeout. Maar daar kreeg je wel een hemelse rust voor in de plaats. Het voelde onwezenlij­k. In het park toonden vriendelij­ke stewards je de te volgen route of stonden klaar met handgel. Ook de dieren leken in hun nopjes. Het klopt wat de verzorgers enkele weken geleden al in de krant lieten optekenen: net zoals de dieren voor ons een attractie zijn, blijken wij dat ook voor hen. En over attracties gesproken: babygorill­a Thandie stal uiteraard volop de show. Je hoefde je niet eens te verdringen om een glimp van haar op te vangen. En zo kwamen we tot de wat gênante vaststelli­ng dat de manier waarop je momenteel de Zoo kan bezoeken de best mogelijke denkbaar is: ruimte, rust en overal the best seat in the house. Er is uiteraard ook een andere realiteit: die van een bedrijf dat door de lockdown elke dag honderddui­zend euro verlies incasseert. Maar daar wilden we – nu we voor het eerst sinds lang eindelijk het gevoel hadden om een paar uur op reis te zijn – even niet aan denken.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium