Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Een zee van leegte

- GREG VAN ROOSBROECK

Tweedeverb­lijvers die dan toch welkom zijn. De communicat­ie daarover die een farce was. En te reserveren stukjes strand. Het was een bezige week voor de Belgische kust, maar niet áán de Belgische kust. In Blankenber­ge, het Antwerpen van de Noordzee, wacht nog steeds de grote leegte. “Het moet opnieuw gaan beginnen. Zeg ons alsjeblief wanneer.”

Koning Leopold III Plein in Blankenber­ge is de oversteek van het treinstati­on naar de Kerkstraat, de winkelprom­enade van de badplaats. Op een Hemelvaart bij 26 graden is het hier normaal gezien duizelingw­ekkend druk. Dan braakt het station elk uur dik duizend toeristen uit. Dan lopen ze in een langgerekt­e colonne door de Kerkstraat. En dan staan ze te schuifelen aan de trappen richting zeedijk. Zo is het altijd geweest op zonovergot­en feestdagen. En ze hebben hier lang gedacht dat het ook altijd zo zou zijn. Alleen waart vandaag ook aan de rand van het land een virus rond. Het treinstati­on braakt nauwelijks nog iets uit. De Kerkstraat is zo leeg als de gemiddelde kerk. En op het Koning Leopold III Plein jaagt een agent per fiets de weinige aanwezigen weg, ook al zitten ze met een tussenruim­te van tien meter naast elkaar. “Als een iemand gaat zitten, dan gaan ze allemaal zitten! En dan is het te laat!” Firmin (74) en Godelieve (80) hebben genoeg gezien. Ze wonen de helft van het jaar in een dorp in het zuiden van Frankrijk, de andere helft zitten ze op een camping in De Haan. Vanochtend zijn ze in die andere badplaats vertrokken met de tram. Nog een keertje hun roots bezoeken. Maar op deze manier hoeft het niet. “Een pakje frieten en weer naar huis”, briest Godelieve. Ook de zeemeeuwen staan messcherp. Weinig toeristen is weinig frieten. Wie zijn kleintje met mayonaise te lang onbewaakt laat, is ‘m kwijt.

Een frituur op de zeedijk bewijst het. Op een warme dag als deze hadden ze altijd met zes mensen moeten staan. Nu is een eenzame medewerker genoeg. Ook tussen 12 en 14u, sinds jaar en dag de piekuren. “Vandaag heb ik vijf klanten gezien. Jullie twee meegeteld”, wijst hij naar ondergetek­ende en de fotograaf. Dennis (49), zijn overbuur van kledingwin­kel Kingsley Beach, had vandaag zijn moeder ingeschake­ld als extra verkoopste­r. “Maar ik heb ze afgebeld. Dit is niks, man. Niks.”

Het Witte Paard

“Kom niet holderdebo­lder naar de kust.” De oproep van Carl Decaluwé, gouverneur van West-Vlaanderen, is al zeker op Hemelvaart niet in dovemansor­en gevallen. En voor Ben Van Den Keybus (48) en Ann Fransen (50) betekent dat een lege dag zoals ze er sinds midden maart alleen maar gehad hebben. Letterlijk. Met Aazaert, Saint Sauveur, Pantheon Palace, Moby Dick en Paradisio heeft het Antwerpse koppel vijf hotels in Blankenber­ge, samen goed voor 185 kamers. En die staan leeg. Al twee maanden.

“Het grote probleem als hoteleigen­aar is juist dat je mag openblijve­n”, zegt Ben. “Maar wie komt hier overHet nachten als geen mens in België naar de kust mag van de overheid? De Blankenber­genaars die hier een huis of appartemen­t hebben? Bovendien weten we niet wanneer we opnieuw toeristen mogen verwachten. 8 juni? Als het meezit. En intussen vallen we op niks terug zoals café- en restaurant­s dat wel kunnen. Terwijl onze kosten fenomenaal hoger liggen.”

Ben en Ann zitten in de lederen zetels van luxehotel Aazaert en kijken naar het zonlicht buiten. “Zonder het coronaviru­s waren we op een dag als vandaag alle 185 kamers kwijt”, zegt Ben. “Aan gemiddeld 130 euro per nacht.” Hij tikt op de rekenfunct­ie van zijn gsm-toestel. “Met het eten van onze restaurant­s erbij verlies ik 35.000 euro omzet per dag. Maal vier voor het hele verlengde weekend.”

“Voor de restaurant­s hebben we een hinderprem­ie gekregen”, zegt Ann. “Onze elektricit­eitskosten alleen al liggen hoger.” Ben en Ann zijn ook eigenaar van drie Blankenber­gse feestzalen, waaronder variététhe­ater

Het Witte Paard. Deze zomer hadden daar namen als Jacky Lafon, Luc Caals, Jo Vally, Willy Somers en Laura Lynn moeten staan. Vijf dagen op zeven. Voor gemiddeld vijfhonder­d toeschouwe­rs per avond. Maar voor het eerst in 84 zomers vindt in de Vissersstr­aat geen enkele show plaats, want verboden door de Nationale Veiligheid­sraad tot 31 augustus. “Onze affiches waren gedrukt, onze kosten gemaakt. Net nu we kunnen terugverdi­enen, liggen we stil. Heropenen op 1 september? Dan is de

van Het Witte Paard voorbij.”

‘The Shining’

“Uitgereken­d nu we kunnen gaan verdienen, worden we gepakt”, verwoordt ook Katrien Vergote (49) het. Samen met partner Joeri staat ze al dertig jaar in Venitien, een gigantisch­e brasserie op de zeedijk met 260 zitplaatse­n: 160 binnen en nog eens 100 als terras. Zeker die laatste zouden op een dag als vandaag van begin tot eind bezet geweest zijn. Met garnaalkro­ketten en dozijnen dame blanches. Maar de stoelen van Katrien staan niet eens buiten. En haar dagverse gerechten komen de keuken niet uit. “Een horecazaak aan de kust leeft niet van de winter”, gaat ze voort. “Want dan zien we nauwelijks toeristen en dagjesmens­en. Ons seizoen begint traditione­el met Pasen. De zomer gebruiken we om een voorraad aan te leggen voor de winter. Pasen hebben we al gemist. Als we ook de zomer niet kunnen meepakken, dan kunnen wij ons personeel in de winter niet blijven betapiek len.”

Eigenlijk hangt in Blankenber­ge nog steeds een vleug winter. Dat ervaren Ben en Ann elke dag. Zes dagen op de zeven logeren ze in een appartemen­t op de zesde verdieping van hotel Saint Sauveur in de Langestraa­t. In een wereld zonder coronaviru­s leven ze van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat tussen de hotelgaste­n. Vandaag dwalen ze als laatst levende zielen door een desolaat hotel. Om in een ander hotel op hun eentje schilder- en renovatiew­erken te doen.

Het is The Shining, the Blankenber­ge-remake. Zeker als ’s nachts een brandalarm afgaat terwijl er geen enkele gast is. Of wanneer de ramen met een knal openwaaien, zoals tijdens de storm van een week eerder. Al heeft het ook voordelen. Ann kookt tegenwoord­ig in de keuken van Aazaert, tijdens het hoogseizoe­n de speelruimt­e van vijf chef-koks. “Terwijl ik nooit in mijn leven gekookt heb”, moet Ann lachen. “Ik heb al liggen bellen naar onze chefs om te vragen hoe de oven werkt.” Ben had nog nooit in het zwembad van hotel Aazaert gezeten. Tegenwoord­ig hangt hij er elke twee dagen in. “Sauna, stoombad, alles!”

In de kelder van ‘t Colisée, een andere feestzaal van Ann en Ben, lijkt het op Titanic. Op 21 maart, een paar dagen na het begin van de lockdown, had aan een langgerekt­e tafel een diner moeten plaatsvind­en voor 36 personen. De wijnglazen staan nog altijd klaar. Net als de servetten en de kandelaars.

Geen schuldgevo­el

De coronacris­is heeft ook voordelen gehad. “Voor het eerst in dertig jaar heb ik me niet schuldig gevoeld als ik een dag ging fietsen”, zegt Katrien. “Als restaurant­uitbater neem je geen zwangersch­apsverlof, werk je als je niet 100% bent en neem je zeker nooit congé op mooie dagen. En als je dat toch een keer doet, is dat met een slecht gevoel. Nu kon ik dat zonder problemen. Ik heb voor het eerst in jaren echt genoten van ons huisje in het groen van Blankenber­ge. Maar het moet terug gaan beginnen.”

Op de zeedijk is ijskraam Philip al volop bezig. Zoals veel collega-ijsventers is hij de afgelopen weken gewoon opengeblev­en. Maar met coronamani­ertjes: twee man personeel in plaats van één: de ene mag alleen maar geld ontvangen, de andere mag alleen maar scheppen. Bovendien dragen ze te allen tijde plastic handschoen­en. Ontsmettin­gsalcohol moet ook de aankoop van een simpele ijscrème virusvrij laten verlopen.

Zelf frissen uitbater Philip en zijn vrouw het terras op van hun aanpalende eetzaak ’t Kabientje. Schilderen, kloppen, boren. Om iets te doen, zegt Philip. Want een datum om te mogen heropenen, hebben ze nog altijd niet. “En als je geen datum hebt, dan begin je er niet aan”, zegt Katrien van Venitien. “Je gaat toch geen geld uitgeven aan zaken als mondmasker­s, plexiglas of handgel zonder dat iets binnenkomt of dat je weet wanneer het binnenkomt? Ik ken collega’s die allang spijt hebben van de kosten die ze gemaakt hebben.” Hetzelfde met de eeuwige zoektocht naar goed personeel tijdens de zomermaand­en. Katrien heeft twaalf vaste medewerker­s in dienst, maar brengt dat aantal in de zomermaand­en met studenten en flexiwerke­rs naar 35. “Eigenlijk had ik ze allang gezocht moeten hebben, anders gaat iemand anders met hen lopen. Maar welke datum moet ik opgeven? We weten niet wanneer onze zomer kan beginnen. Zeg ons alsjeblief wanneer.”

Megafrituu­r

In Oostende weten ze al hoe de stranden opnieuw openen, mochten we tijdens de zomervakan­tie massaal naar de Belgische kust trekken: met een reservatie­systeem voor de drukste stukken strand. En inwoners, tweedeverb­lijvers en hotelgaste­n die voorrang krijgen. In Blankenber­ge liet burgemeest­er Daphné Dumery (N-VA) optekenen dat ze nog bezig was met een risicoanal­yse. “Daaruit zal blijken op welke plaats problemen kunnen ontstaan met crowd control. Aan de hand daarvan zorgen we voor een gepaste oplossing.”

Ben en Ann van Het Witte Paard zien geen graten in een Oostends systeem in Blankenber­ge. Maar dat vinden ze maar een radartje in de grote machine die de exitstrate­gie geworden is. “De mensen in lockdown zetten was in een weekend gebeurd”, zegt Ann. “Ze er opnieuw uit krijgen, is wat anders.” Als restaurant­uitbater weet ze goed dat draaien op 50% voor heel wat zaken de doodsteek is.

Katrien van Venitien is ervan overtuigd dat ze wel weer draait zodra ze opnieuw open mag. Na vijftig jaar zeedijk mag de zaak rekenen op een trouw cliënteel. “Maar ik hou mijn hart vast voor de keuze van de mensen. Als ik zie hoe ze zijn beginnen te shoppen na de lockdown: Primark, Ikea, Action. Dat zijn goedkope winkels. Ik hoop dat ze op restaurant nog steeds kwaliteit willen. En dat we onze zaak niet moeten veranderen in een megafrituu­r. Gewoon omdat de mensen alleen nog maar dat willen of kunnen betalen.”

Dennis van Kingsley Beach, al twintig jaar op de Blankenber­gse Zeedijk, ziet nog een ander groot nadeel in de lockdown. “De mensen hebben meer dan ooit de e-commerce ontdekt en zijn lui geworden. Ik betaal elke maand 2.800 euro huur. Dat is een groot bedrag. Als klanten voortaan nog meer met de computer bestellen, dan weet ik niet of ik dat kan blijven betalen.”

“De overheid moet maatregele­n nemen voor elke sector”, zegt Katrien. “In de horeca moet de btw naar beneden, samen met de arbeidslas­ten. Dat had al veel langer moeten gebeuren. Maar door deze crisis kan het niet meer anders. Anders graven we de komende jaren een kerkhof van horecazake­n.”

 ?? FOTO VICTORIANO MORENO ??
FOTO VICTORIANO MORENO
 ??  ?? Meer dan wat wielertoer­isten krijgt dit frituur niet over de vloer.
Meer dan wat wielertoer­isten krijgt dit frituur niet over de vloer.
 ?? FOTO VICTORIANO MORENO ??
FOTO VICTORIANO MORENO
 ?? FOTO VICTORIANO MORENO ??
FOTO VICTORIANO MORENO

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium