Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Een schouderklopje van bovenaf, dat heb ik soms gemist”
Bölöni neemt afscheid van “formidabel” Antwerp
Als politicoloog Carl Devos deze week zou aankondigen dat hij op zoek is naar een andere baan, zou dat weinigen verbazen. Na een interview in Knack waarin hij zich ontgoocheld uitliet over onze politici die niet de moed hebben om over obstakels heen te stappen, zat hij er gisteren in De
Zevende Dag bij als een ontmoedigd man. Devos, die zich anders altijd met enthousiasme verdiept in het steekspel tussen partijen en politici, koestert nauwelijks nog hoop dat het goedkomt met deze regeringsvorming. Als zelfs deze man de moed verliest, kun je je gemakkelijk inbeelden hoe het met de rest van de bevolking is gesteld. Die zal niet meteen warm lopen voor de ‘gesprekken’ die opnieuw worden gevoerd. Gaan we nu echt opnieuw beginnen met dat kleurenpalet van paarsgeel, paarsgroen, Vivaldi en andere schakeringen? Waarom zou het deze keer lukken als alle andere pogingen van het voorbije jaar op niets zijn uitgedraaid?
Omdat, zei CD&V-voorzitter Joachim Coens in De
Zevende Dag, er nu een “sense of urgency” is. Echt waar, er is een sense of urgency. Moeten we daar nu blij mee zijn? Blij dat er eindelijk een ‘gevoel van dringendheid’ leeft in de politiek? Hoe erg zou het zijn als dat er niet was! We beleven verdorie de zwaarste maatschappelijke en economische crisis van de eeuw. Dan moet er geen ‘gevoel’ heersen onder de politieke leiders, maar een dwingende wil om samen te werken en het land door die crisis te leiden. Als er al een gevoel moet zijn, laat het dan een loodzware verantwoordelijkheid zijn, niet voor de eigen partij en het aantal stemmen dat ze kan halen, maar voor het welzijn van elke burger in dit land.
Die verantwoordelijkheid is er overigens in hoge mate bij het grootste deel van de bevolking. Gezien hoe blij die jonge mensen zijn dat ze in de zomer op kamp mogen? En met hoeveel verantwoordelijkheidszin ze dat kamp aan het voorbereiden zijn? Vandaag zitten in alle scholen directies en leerkrachten opnieuw te puzzelen aan de indeling van de klassen en de speelplaats om aan zo veel mogelijk kinderen in veilige omstandigheden les te geven. In alle winkels is geïnvesteerd in veiligheid, de mensen in de horeca staan te springen om hun zaak te heropenen en smeken om hen te vertellen onder welke voorwaarden dat kan. Intussen zijn mensen jarig, trouwen stellen, vieren kinderen hun communie of lentefeest zonder een gezellige familiebijeenkomst. En sterven mensen zonder hun geliefden aan hun zijde. Dat doen we allemaal niet omdat we ‘het gevoel’ hebben dat het misschien weleens nodig zou kunnen zijn. Dat doen we omdat we ons verantwoordelijk voelen voor onze eigen toekomst en die van de anderen. Ons gedrag kan de deelnemers aan de gesprekken misschien inspireren.